Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

BESLUIT van 16 augustus 1946 ter uitvoering van artikel 9 van de "Arbeidsbureaulandsverordening 1946" (P.B. 1946, no. 109)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingBESLUIT van 16 augustus 1946 ter uitvoering van artikel 9 van de "Arbeidsbureaulandsverordening 1946" (P.B. 1946, no. 109)
CiteertitelArbeidsbureaubesluit I 1946
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerparbeidsregelgeving

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Arbeidsbureaulandsverordening 1946, art. 9

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-08-1946Nieuwe regeling

16-08-1946

P.B. 1946, no. 127

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT van 16 augustus 1946 ter uitvoering van artikel 9 van de "Arbeidsbureaulandsverordening 1946" (P.B. 1946, no. 109)

Artikel 1

Het Arbeidsbureau draagt geenerlei verantwoordelijkheid met betrekking tot de gevolgen van zijne bemiddeling.

Artikel 2

  • 1. Onder vermelding van den datum houdt de administratie van het arbeidsbureau in afzonderlijke registers aanteekening van:

    • a.

      naam, voornaam of voornamen, geboortejaar en -datum, woonplaats (straat en huisnummer) van hen, die bemiddeling verzoeken;

    • b.

      naam, voorletter of voorletters, woonplaats (straat en huisnummer) van hen, die arbeidskrachten verzoeken, alsmede het bedrijf of het beroep, waarin deze arbeidskrachten zullen moeten werkzaam zijn. Indien de aanvrager niet een natuurlijk persoon is, moet tevens de naam en de plaats van vestiging der onderneming, voor welke de arbeidskrachten worden gevraagd, het aantal en de soort (beroep) der gevraagde arbeidskrachten worden aangeteekend, alsmede de aangeboden arbeidsvoorwaarden of de vermelding, dat de werkgever heeft voorbehouden zich daarover met den werkzoekende te verstaan.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde registers kunnen worden gehouden in boek- of kaartvorm.

  • 3. In het register van werkzoekenden worden voorts vermeld, bij verwijzing van de(n) werkzoekende(n) naar een werkgever: de datum waarop verwijzing geschiedt, de naam van den werkgever en het resultaat der bemiddeling naar de onderscheiding: geplaatst, teruggetrokken, vervallen. In geval van plaatsing moet worden aangegeven op welken datum deze is geschied, bij welken werkgever en onder welke arbeidsvoorwaarden. Voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden kan worden volstaan met eene duidelijke verwijzing naar de werkgevers-aanvraag, ingeschreven in het register, bovenbedoeld onder 1 letter b.

  • 4. In het register van werkgevers-aanvragen wordt voorts bij verwijzing van een werkzoekende naar den werkgever vermeld, de datum, op welken de verwijzing geschiedt, de naam van de(n) werkzoekende(n) en het resultaat der bemiddeling naar de onderscheiding: voldaan, ingetrokken, vervallen. Indien aan eene aanvraag gedeeltelijk of geheel wordt voldaan, moet worden vermeld: op welken zulks heeft plaats gevonden, het aantal daarbij betrokken werkzoekenden, de namen dier werkzoekenden en de arbeidsvoorwaarden, indien deze afwijken van de aanvankelijk opgegeven voorwaarden of indien deze nog niet werden opgegeven.

Artikel 3

  • 1. Het Arbeidsbureau wordt slechts geacht bekend te zijn met het begin of einde van eene werkstaking of eene uitsluiting, indien het de in lid 2 bedoelde kennisgeving heeft ontvangen.

  • 2. Een kennisgeving als bedoeld in Artikel 6 van de "Arbeidsbureaulandsverordening 1946" omtrent het begin of einde van eene werkstaking of eene uitsluiting geschiedt schriftelijk aan den inspecteur.

Artikel 4

De inspecteur doet ten aanzien van de plaatselijke werkgelegenheid aan het Hoofd der Politie algemeene voorstellen inzake de toelating van buitenlandsche arbeidskrachten en adviseert hem desgevraagd ook in bijzondere gevallen.

Artikel 5

Ten aanzien van anderen dan werkzoekende personen van Nederlandsche nationaliteit, in het Staatsdeel Curaçao geboren, verleent de inspecteur alleen bemiddeling indien blijkt dat het Hoofd der Politie tegen tewerkstelling geen bezwaar heeft.

Artikel 6

Bij het verleenen van bemiddeling van en naar het buitenland is de inspecteur bevoegd overlegging van alle hem wenschelijk geachte gegevens te vorderen.

Artikel 7

Dit besluit kan worden aangehaald onder den titel van "Arbeidsbureaubesluit I 1946".

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van den dag na dien zijner afkondiging.