Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

verordening op de raadscommissies

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingverordening op de raadscommissies
Citeertitelverordening op de raadscommissies
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 82 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-11-201101-01-2018Nieuwe regeling

31-10-2011

Regiokrant, 9 november 2011

Rv 056

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

  • b. voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c. vergadering: vergadering van een raadscommissie.

  • d. agendacommissie: overlegorgaan van commissievoorzitters en voorzitter raad, zoals omschreven in het Reglement van Orde voor de raad.

  • e. raadscommissie: commissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet, bestaande uit raadsleden en fractievertegenwoordigers, die de besluitvorming van de raad voorbereidt en met het college kan overleggen.

  • f. opiniërende raad: raadscommissie, ingesteld door de raad bij besluit van 28 februari 2011.

  • g. besluitvormende raad: bestuursorgaan ‘raad’ als bedoeld in artikel 6 van de Gemeentewet

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en sa

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. Er is een raadscommissie ‘de opiniërende raad’.

  • 2. Daarnaast kan de raad bij apart raadsbesluit andere raadscommissie(s) instellen.

  • 3. Deze verordening is van toepassing op de opiniërende raad en op overige door de raad in te stellen commissie(s) als bedoeld in het 2e lid van dit artikel.e lid van dit artikel.

Artikel 3 Taken opiniërende raad en overige raadscommissies

  • Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a. het voorbereiden van besluitvorming van de besluitvormende raad, door onderling debat;

  • b. het uitbrengen van advies aan de besluitvormende raad uit eigener beweging;

  • c. voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.

Artikel 4 Samenstelling opiniërende raad en overige raadscommissies

  • 1. Iedere fractie heeft evenveel leden in de opiniërende raad als in de besluitvormende raad.

  • 2. Een lid kan zowel raadslid als fractievertegenwoordiger zijn.

  • 3. De samenstelling van overige door de raad in te stellen commissies kan afwijken van hetgeen onder lid 1 is bepaald, met dien verstande dat van iedere fractie minimaal 1 lid er zitting in heeft.

  • 4. De raad kan buitengewone leden benoemen in overige door de raad in te stellen commissies.

Artikel 4a Fractievertegenwoordigers

  • 1. Een fractie uit de raad kan een voordracht indienen bij de raad tot benoeming van maximaal 2 niet-raadsleden per fractie als fractievertegenwoordigers. De fractievertegenwoordiger wordt benoemd door de raad.

  • 2. Fractievertegenwoordigers kunnen uitsluitend personen zijn:

  • a. wier namen als eerste opvolgingsplaatsen voorkomen op de geldig verklaarde kandidatenlijst van de betreffende partij voor de laatstgehouden raadsverkiezingen;

  • b. die de fractie van die partij vertegenwoordigen;

  • c. die als raadslid benoembaar zijn.

  • 3. De artikelen 10, 11, 13 15 en 28 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op (kandidaat-)fractievertegenwoordigers.

  • 4. Het onderzoek naar de bescheiden, waaruit moet blijken of een kandidaat-fractievertegenwoordiger aan de benoemingsvereisten voldoet, geschiedt met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 7 van het Reglement van Orde voor de raad. Ten behoeve van het onderzoek legt de kandidaat de nodige bescheiden over aan de raad.

  • 5. De rechten en plichten, die gelden voor raadsleden als leden van raadscommissies, zijn van overeenkomstige toepassing op fractievertegenwoordigers. Fractievertegenwoordigers hebben, evenals raadsleden, ook als ze niet optreden als plaatsvervangers, toegang als toehoorders tot vergaderingen van de commissies met gesloten deuren.

  • 6. Alvorens een fractievertegenwoordiger als zodanig wordt toegelaten dient hij de volgende verklaring te ondertekenen:

    “Ondergetekende verklaart hierbij dat hij ook aan alle verplichtingen, die gelden voor raads leden als leden van raadscommissies, zal voldoen”

  • 7. Een fractievertegenwoordiger houdt op fractievertegenwoordiger te zijn:

  • a. bij het beëindigen van de zittingsperiode van de raad;

  • b. met ingang van de dag waarop hij door de raad wordt ontslagen wegens het niet meer voldoen aan de in artikel 4a, derde lid gestelde eisen;

  • c. met ingang van de dag waarop hij, op voordracht van zijn fractie, door de raad wordt ontslagen;

  • d. met ingang van de dag waarop hij schriftelijk bij de raad aangeeft zijn functie te willen neerleggen.

  • 8. De aan de raadsleden beschikbaar te stellen stukken worden ook aan de fractievertegenwoordigers beschikbaar gesteld

Artikel 5 Voorzitter en gespreksleider

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

  • a. het leiden van de vergadering, waaronder het sturen op het doel van de vergadering;

  • b. het handhaven van de orde;

  • c. het doen naleven van deze verordening;

  • d. zitting hebben in de Agendacommissie

  • e. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 4. Op voorstel van de agendacommissie kan de commissie bepalen dat iemand anders dan de voorzitter bij één of meer inhoudelijke agendapunten als gespreksleider optreedt.

Artikel 6 Zittingdsuur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4a, derde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een lid, de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffie

  • 1. De ondersteuning van iedere raadscommissie wordt door de griffier of de plaatsvervangend griffier verleend.

  • 2. De plaatsvervangend griffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de griffie.

  • 4. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. De Agendacommissie kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. De burgemeester en/of wethouder neemt bij de bespreking van het agendapunt waar hij of zij portefeuillehouder van is, plaats aan de tafel naast de voorzitter.

  • 3. De voorzitter bepaalt of de burgemeester en/of de wethouder het woord krijgt.

  • 4. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de Agendacommissie.

  • 5. De Agendacommissie neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 6. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderingen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie opiniërende raad en overige raadscommissies
  • 1. De vergaderingen van de opiniërende raad vinden in de regel plaats volgens een door de agendacommissie vastgesteld jaarschema, om de week op de maandagavond.

  • 2. De vergaderingen van de opiniërende raad vangen aan om 19.30 uur en vinden in principe plaats in het gemeentehuis.

  • 3. De vergaderfrequentie, -dag, -aanvangstijd en –plaats van overige door de raad in te stellen commissies kunnen afwijken van hetgeen onder lid 1 en 2 is bepaald.

  • 4. Een raadscommissie vergadert voorts indien de agendacommissie het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken

  • 5. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de (plaatsvervangend)griffier.

Artikel 11 Oproep
  • 1. De (plaatsvervangend)griffier zendt zoveel mogelijk ten minste 9 dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering en eventuele mededelingen met betrekking tot de orde van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86,, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden ter beschikking gesteld

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee werkdagen voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

  • 4. Bij eventuele verhindering om de vergadering bij te wonen doet het lid voor de start van de vergadering mededeling van zijn of haar afwezigheid aan de raadsgriffie.

Artikel 12 De agenda
  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de Agendacommissie de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot twee werkdagen voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving

  • 2. De stukken die digitaal beschikbaar zijn worden daarnaast op het besloten deel van de website geplaatst

  • 3. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 4. Indien voor stukken op grond van artikel 86 eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de (plaatsvervangend) griffier en verleent de (plaatsvervangen) griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving
  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in één van de plaatselijke huis-aan-huisbladen of nieuwsblad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

  • a. de inhoudelijke te behandelen punten van de agenda, de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

  • b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

  • c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht burgers als bedoeld in artikel 17.

  • 3. Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder aanwezig raadslid en fractievertegenwoordiger onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de (plaatsvervangend) griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Opening vergadering, quorom, stemming
  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van de commissieleden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal commissieleden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden , dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De commissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen en beslissen, indien meer dan de helft van de commissieleden aanwezig is.

  • 4. Raadscommissies nemen beslissingen met meerderheid van stemmen. Artikelen 29 tot en met 32 Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing

Artikel 17 Spreekrecht burgers
  • 1. Burgers kunnen bij de openbare vergaderingen van de raadscommissies het woord voeren.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

  • a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen een bezwaar- of beroep openstaat of heeft opengestaan;

  • b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit binnen redelijke termijn voor de aanvang van de vergadering aan de voorzitter of de (plaatsvervangend) griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan sprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een spreker en deelnemers van de vergadering. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 6. De ononderbroken spreektijd bedraagt maximaal 5 minuten per spreker, met dien verstande, dat de voor alle sprekers tezamen beschikbare spreektijd niet meer bedraagt dan 1 uur per commissievergadering. Indien deze beschikbare spreektijd dreigt te worden overschreden, verkort de voorzitter, na overleg met de commissie, de spreektijd van iedere spreker naar redelijkheid en billijkheid.

  • 7. Hetgeen door sprekers naar voren wordt gebracht, wordt niet opgenomen in de notulen van de vergadering. De notulen vermelden slechts de namen en de woonplaatsen van de sprekers en het onderwerp waarover zij het woord hebben gevoerd.

Artikel 18 Notulen
  • 1. Van de vergadering wordt een geluidsopname gemaakt, die binnen een week op de website wordt geplaatst.

  • 2. Van de vergadering wordt tevens een besluitenlijst gemaakt. Deze wordt zo spoedig mogelijk aan de leden van de raad en het college ter beschikking gesteld

  • 3. Bij het begin van de vergadering wordt, zoveel mogelijk, de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 4. De (concept)besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk openbaar gemaakt door plaatsing op de website.

  • 5. De besluitenlijst moet inhouden:

  • a. de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

  • b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

  • c. bij het betreffende agendapunt de vermelding of een meerderheid van de raadscommissie de raadsvoordracht al dan niet rijp acht voor besluitvorming, danwel welk advies aan de besluitvormende raad wordt gegeven;

  • d. een overzicht van de gedane toezeggingen.

  • 6. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 7. De besluitenlijst wordt door de voorzitter en de (plaatsvervangend) griffier ondertekend.

Artikel 19 Spreekregels
  • 1. Een lid, de voorzitter, de (plaatsvervangend) griffier, de burgemeester, een wethouder en de gemeentesecretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers
  • 1. Een lid, de burgemeester, de (plaatsvervangend) griffier, een wethouder of de gemeentesecretaris, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen
  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Artikel 22 Spreektijd
  • 1. De vergadering kent een vaste eindtijd.

  • 2. Voor de behandeling van de inhoudelijke agendapunten geldt per vergadering een vastgestelde spreektijd per fractie. Ook voor het college geldt een vastgestelde spreektijd.

  • 3. De spreektijden zijn een sturingsmiddel.

  • 4. Voor iedere fractie is de spreektijd gelijk.

  • 5. De spreektijd van het college is een afgeleide van de spreektijd van de fracties en bedraagt maximaal een kwartier van de tijd die door de fracties bij het betreffende agendapunt is gebruikt.

  • 6. Indien een meerderheid an de raad tijdens de vergadering dit wenst, verlengt de voorzitter de spreektijd van de fracties en/of college, met in totaal maximaal een half uur.

Artikel 23 Voorstellen van orde
  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 24 Handhaving orde, schorsing
  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

  • a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

  • b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd

Artikel 25 Beraadslaging
  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen
  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen

  • 3. De raadscommissies zijn bevoegd (schriftelijk) adviezen en inlichtingen in te winnen bij deskundigen, zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie.

Artikel 27 Advies
  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties en eventuele buitengewone leden opgenomen

  • 5. In afwijking van hetgeen in het tweede, derde en vierde lid is bepaald, brengt de opiniërende raad geen advies uit aan de raad nadat de beraadslaging is gesloten, maar beslist de opiniërende raad of een voorstel rijp is voor besluitvorming door de besluitvormende raad.

Hoofdstuk 5 Besloten Vergadering

Artikel 28 Algemeen

  • 1. Op een besloten commissievergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering

  • 2. Raadsleden en fractievertegenwoordigers hebben, ook als ze niet optreden als plaatsvervangers, toegang tot commissievergaderingen met gesloten deuren. De commissie stelt vast wie verder toegang heeft, op voorstel van de voorzitter.

Artikel 29 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden uitsluitend aan de raadsleden, fractievertegenwoordigers en college beschikbaar gesteld.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden, tenzij de raadscommissie van mening is dat zulks in de openbaarheid kan geschieden. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de (plaatsvervangend) griffier ondertekend.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang ontzeggen.

Artikel 33 Geluid en beeldregistratie

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan voorafgaand aan de vergadering mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 34 Verbod gebruik communicatiemiddelen

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, anders dan ter ondersteuning van de vergadering, niet toegestaan.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 35 Uitleg verordening

Voor zover deze verordening daarin niet voorziet, wordt ten aanzien van de werkwijze van de raadscommissies en de orde van de vergaderingen gehandeld naar de regels voor overeenkomstige gevallen, gegeven in de Gemeentewet en in het reglement van orde voor de vergadering van de gemeenteraad.

Artikel 36 Experimenteerartikel

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van het presidium besluiten tot afwijking van het bepaalde in deze verordening met als doel te experimenteren met een andere wijze van werken voor een periode van maximaal 1 jaar

  • 2. De raad besluit na afloop van het experiment of eerder over structurele invoering van het experiment, hetgeen aanpassing van deze verordening met zich mee kan brengen.

Artikel 37 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening op de raadscommissies treedt in werking met ingang van 10 november 2011.

  • 2. Met ingang van die dag vervalt de "Verordening op de raadscommissies", vastgesteld bij raadsbesluit van 28 oktober 2008 en sindsdien gewijzigd.