Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Naarden 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Naarden 2012
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Naarden 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp2012 besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Naarden

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2012nieuwe verordening

01-02-2012

gemeenteblad jaargang 19, nummer 5 van 1 maart 2012 en NaarderNieuws van 1 maart 2012

RV12.001

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 INHOUD

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 1

HOOFDSTUK 2 REGELS OVER HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET 2

HOOFDSTUK 3 HET VOEREN VAN EEN HUISHOUDEN 3

HOOFDSTUK 5 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL 5

HOOFDSTUK 6 VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING 6

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN 7

 

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Aanvrager: de persoon voor wie de voorziening is bedoeld;

b. Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge de verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

c. Eigen aandeel: een door het college vast te stellen eigen aandeel in de kosten, dat bij de verstrekking van een financiële tegemoetkoming voor rekening van de aanvrager komt;

d. Eigen bijdrage: een door het college vast te stellen bijdrage die bij de verstrekking van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget voor rekening van de aanvrager komt;

e. Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening die mede afhankelijk kan worden gesteld van het inkomen;

f. Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt of niet aanwezig is;

g. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven;

h. Verordening: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Naarden 2012;

i. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

 

Hoofdstuk 2 REGELS OVER HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 2 Regels rond verstrekking en verantwoording

1. Verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

2. Bij de toekenning van een voorziening als bedoeld in het eerste lid gelden in ieder geval de volgende verplichtingen:

a. het geldbedrag wordt uitsluitend gebruikt voor betaling van de voorziening waarvoor het geldbedrag is toegekend;

b. de geïndiceerde voorziening die de aanvrager verwerft met het geldbedrag dient adequaat, veilig, cliëntgericht en kwalitatief verantwoord te zijn;

c. de aanvrager dient een particuliere aansprakelijkheidsverzekering te hebben (afgesloten) voor schade die door het gebruik van de voorziening aan derden kan ontstaan;

d. de aanvrager dient een voorziening die een motorrijtuig is in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam) te verzekeren overeenkomstig artikel 2 van die wet;

e. de aanvrager bewaart de rekening(en) en het betalingsbewijs en de betalingsbewijzen van de met het geldbedrag verworven geïndiceerde voorziening gedurende vijf jaar of, indien het een voorziening betreft met een afschrijvingsduur die langer is dan deze termijn, overeenkomstig deze langere termijn en stelt deze op verzoek ter beschikking van het college.

3. De controle op de verantwoording van het geldbedrag door de aanvrager aan het college als bedoeld in het tweede lid vindt achteraf en eventueel steekproefsgewijs plaats.

 

Hoofdstuk 3 HET VOEREN VAN EEN HUISHOUDEN

Artikel 3 Hoogte persoonsgebonden budget

1. Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden als bedoeld in artikel 8 onder c van de verordening en persoonlijke assistentie regie als bedoeld in artikel 8 onder d van de verordening wordt, per jaar als volgt vastgesteld: tarief in natura x 80 % x aantal uren in de week in natura* x aantal weken.

* Zie artikel 11 en artikel 11A van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

2. Bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend een uurbedrag van 80% van de kostprijs per uur.

3. In afwijking van lid 1 en 2 kan het persoonsgebonden budget worden vastgesteld op basis van het aantal uren noodzakelijke hulp x 80% van de kostprijs per uur, indien de aanvrager met het persoonsgebonden budget de noodzakelijke hulp bij het huishouden of persoonlijke assistentie regie niet kan verwerven, omdat het aantal uren noodzakelijke hulp hoger ligt dan het gemiddelde aantal uren van de klasse.

 

Artikel 4 Bijzondere verplichtingen persoonsgebonden budget

Bij de toekenning van een persoonsgebonden budget worden de aanvrager de volgende bijzondere verplichtingen opgelegd:

1. de aanvrager sluit een schriftelijke overeenkomst met de persoon of instantie bij wie hij de voorziening betrekt, waarin ten minste de volgende afspraken zijn opgenomen:

a. een declaratie van een persoon bij wie de budgethouder de hulp bij het huishouden betrekt, bevat een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het uurtarief, het aantal te betalen uren, het sociaal-fiscaal nummer/burgerservicenummer en de naam en het adres van de persoon bij wie de budgethouder de hulp bij het huishouden betrekt en wordt door deze persoon ondertekend;

b. een declaratie van een instantie waarbij de budgethouder de hulp bij het huishouden betrekt, bevat het BTW-nummer van die instantie, een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het uurtarief, het aantal uren en de naam en het adres van de instantie en wordt namens de instantie ondertekend;

2. de aanvrager bewaart de in onderdeel 1 bedoelde originele overeenkomsten en declaraties en bewijsstukken van de loonbetaling gedurende vijf jaar en stelt deze op verzoek ter beschikking van het college.

 

Artikel 5 Aanvangsdatum en gebruik persoonsgebonden budget

1. Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor een periode die aanvangt vanaf de dag dat de voorziening is geïndiceerd en nadat het college hierover een besluit heeft genomen.

2. Een persoonsgebonden budget wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, nadat het college dit heeft toegekend uitbetaald, al dan niet gedeeltelijk met terugwerkende kracht en vanaf datum besluitvorming in vierwekelijkse termijnen vooraf.

3. In afwijking van het eerste en tweede lid geldt in geval van zogenaamde spoedzorg een andere procedure en wordt er gehandeld conform de landelijke Richtlijn zorglogistiek.

 

Hoofdstuk 4 WOONVOORZIENINGEN

Artikel 6 Hoogte financiële tegemoetkoming bouwkundige of woontechnische woonvoorziening en uitraasruimte

De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen als bedoeld in artikel 15, onder c. en e. van de verordening wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Het eigen aandeel in de kosten wordt hierop in mindering gebracht.

Artikel 7 Hoogte persoonsgebonden budget niet-bouwkundige of niet-woontechnische woonvoorziening en onderhouds- en reparatiekosten

1. Het persoonsgebonden budget voor een niet-bouwkundige of woontechnische woonvoorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. van de verordening wordt vastgesteld op basis van 90% van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening. De eigen bijdrage wordt hierop in mindering gebracht.

2. Indien een persoonsgebonden budget wordt verstrekt als bedoeld in het eerste lid, wordt een financiële tegemoetkoming per jaar verstrekt ter hoogte van de gemiddelde onderhouds- en reparatiekosten van de goedkoopst adequate voorziening.

 

Artikel 8 Hoogte financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten

De hoogte van een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten als bedoeld in artikel 15, onder a. van de verordening bedraagt maximaal € 3.000.

Artikel 9 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting en dubbele woonlasten

De hoogte van een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting of dubbele woonlasten als bedoeld in artikel 15, onder b. van de verordening is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van de in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag genoemde rekenhuur.

Artikel 10 Hoogte financiële tegemoetkoming keuring/inspectie, onderhoud en reparatie van een woonvoorziening

De hoogte van een door het college te verstrekken financiële tegemoetkoming in de kosten van keuring/inspectie, onderhoud en reparatie als bedoel in artikel 15, onder f. van de verordening is gelijk aan de kosten zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

Artikel 11 Terugbetaling bij verkoop

Op de terugbetaling bij verkoop als bedoeld in artikel 20 van de verordening is het volgende aflossingsschema van toepassing:

1. de hoogte van het terug te betalen bedrag is gelijk aan de waardestijging verminderd met 5% per jaar.

2. ter uitvoering van het gestelde onder a, is de eigenaar van de woning verplicht na één maand van het passeren van de acte het college op de hoogte te stellen.

 

Artikel 12 Financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woonruimte

De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woonruimte, niet zijnde het hoofdverblijf, als bedoeld in artikel 19 vierde lid van de verordening, bedraagt maximaal € 5.000.

Hoofdstuk 5 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL

Artikel 13 Hoogte persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening en onderhoud en reparatie

1. Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 21, onder c van de verordening wordt vastgesteld op basis van 90% van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening in natura. De eigen bijdrage wordt hierop in mindering gebracht

2. Indien een persoonsgebonden budget wordt verstrekt als bedoeld in het eerste lid, wordt een financiële tegemoetkoming per jaar verstrekt ter hoogte van de gemiddelde onderhouds- en reparatiekosten van de goedkoopst adequate voorziening in natura.

 

Artikel 14 Hoogte financiële tegemoetkoming taxi, rolstoeltaxi, kilometervergoeding eigen auto en autoaanpassing

1. De hoogte van een financiële tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een taxi als bedoeld in artikel 21 onder d. van de verordening bedraagt maximaal € 3.212,00 per jaar. Het eigen aandeel in de kosten wordt hierop in mindering gebracht.

2. De hoogte van een financiële tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een rolstoeltaxi als bedoeld in artikel 21 onder d. van de verordening bedraagt maximaal € 4.642,00 per jaar. Het eigen aandeel in de kosten wordt hierop in mindering gebracht.

3. De hoogte van een financiële tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een eigen auto als bedoeld in artikel 21 onder d. van de verordening bedraagt € 0,43 per kilometer tot maximaal € 645,00. Het eigen aandeel in de kosten wordt hierop in mindering gebracht.

4. Indien zich een uitzonderingssituatie voordoet als omschreven in (het tweede deel van) artikel 25 van de verordening wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt die gebaseerd is op de werkelijk bovenregionale vervoersbehoefte. Daarbij geldt het vervoer middels Valys als een voorliggende voorziening.

5. De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van een eigen auto is gelijk aan de door het college geaccepteerde offerte. De aanvrager is verplicht om minimaal twee offertes te vragen.

 

Hoofdstuk 6 VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING

Artikel 15 Hoogte persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening

1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening als bedoeld in artikel 26, onder c. van de verordening wordt vastgesteld op basis van 90% van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening in natura.

2. Indien een persoonsgebonden budget wordt verstrekt als bedoeld in het eerste lid, wordt een financiële tegemoetkoming per jaar verstrekt ter hoogte van de gemiddelde onderhouds- en reparatiekosten van de goedkoopst adequate voorziening.

 

Artikel 16 Hoogte financiële tegemoetkoming sportrolstoel en andere aangepaste sportvoorziening

1. De hoogte van een financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel als bedoeld in artikel 26, onder d. van de verordening bedraagt maximaal € 2.500.

2. De hoogte van een financiële tegemoetkoming voor een andere aangepaste sportvoorziening als bedoeld in artikel 26, onder e. van de verordening bedraagt maximaal € 2.500.

3. De bedragen genoemd in het eerste en het tweede lid van dit artikel zijn een tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie van de voorziening voor een periode van drie jaar.

 

Hoofdstuk 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Inwerkingtreding

1. De bepalingen uit dit besluit treden in werking treden in werking per datum inwerkingtreding van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Naarden 2012.

2. Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Naarden 2011 wordt ingetrokken bij de inwerkingtreding van dit besluit.

 

Artikel 18 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Naarden 2012.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Naarden op 6 februari 2012,

de secretaris,     de burgemeester, 

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 1