Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand gemeente Slochteren 2012

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

• a.

  de wet: de Wet werk en bijstand;

• b.

  belanghebbenden: personen die een uitkering ingevolgde de wet ontvangen, alsmede personen die een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet ontvangen en niet-uitkeringsgerechtigden voor wiens arbeidsinschakeling het college verantwoordelijk is en personen die gesubsidieerde arbeid verrichten met uitzondering van gesubsidieerde arbeid in het kader van de Wet sociale werkvoorziening;

• c.

  maatschappelijke belangenorganisaties: instellingen die direct of indirect deel uitmaken van het dagelijks leven van de doelgroep van deze verordening;

• d.

  Platform Werk en Inkomen: de in de gemeente Slochteren actief zijnde zelforganisatie van vertegenwoordigers van de doelgroep als omschreven in de wet en eventueel vertegenwoordigers van maatschappelijke belangenorganisaties;

• e.

  college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren.

2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

1. Het college stelt een Platform Werk en Inkomen in, in het vervolg Platform genoemd, wiens taak het is het college gevraagd en ongevraagd van advies te dienen over beleid en uitvoering in het kader van de wet, de re-integratie van (langdurig) werklozen en het minimabeleid.

2. Het in het eerste lid genoemde te vragen advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het uitgebrachte advies betrokken kan worden bij de besluitvorming over deze onderwerpen.

3. Als de besluitvorming afwijkt van het advies van het Platform, wordt het Platform schriftelijk hiervan in kennis gesteld met een motivering waarom van het advies is afgeweken.

4. Het college streeft naar een samenstelling van het Platform, die een redelijke afspiegeling vormt van de belanghebbenden.

5. Jaarlijks evalueert het college de werkzaamheden van het Platform in het voorgaande kalenderjaar en doet daarvan verslag aan de gemeenteraad middels de planning en controlecyclus.

1. Het Platform bestaat uit bij voorkeur tenminste vijf, doch minimaal drie leden en maximaal zeven leden, waarvan:

• a.

  minimaal één en bij voorkeur tenminste twee leden een uitkering ingevolge de wet in de gemeente Slochteren ontvangen;

• b.

  mogelijk één lid, doch ten hoogste twee leden niet vallend onder onderdeel a, maar wel gebruikmakend van een voorziening in de zin van de re-integratieverordening gemeente Slochteren;

• c.

  mogelijk één lid, doch ten hoogste twee leden van verenigingen, stichtingen of organisaties die belanghebbenden uit de gemeente Slochteren vertegenwoordigt, respectievelijk vertegenwoordigen.

2. De leden van het Platform worden door het college benoemd op voordracht van het Platform, middels aanmeldingen van personen die zich beschikbaar hebben gesteld.

3. Het Platform is verantwoordelijk voor de werving en selectie van nieuwe leden.

4. Aan de benoeming en opvolging van leden van het Platform worden de volgende nadere regels gesteld:

• a.

  benoeming geschiedt voor een termijn van vier jaar vanaf het tijdstip van benoeming;

• b.

  ieder jaar treden op 1 januari één of meer leden af volgens een door het Platform op te maken rooster, dat wordt vastgesteld door het college;

• c.

  herbenoeming voor een tweede termijn van twee jaar is mogelijk, tenzij sprake is van een andere kandidaat of andere kandidaten. In dat geval wordt de nieuwe kandidaat of de nieuwe kandidaten benoemd;

• d.

  na een onderbreking van twee jaar kan een persoon die eerder lid was van het Platform, zich weer als kandidaat-lid beschikbaar stellen;

• e.

  in daartoe voorkomende gevallen beslist het lot wie aftreedt;

• f.

  indien het Platform ondanks getoonde inspanningen voor de werving en selectie van nieuwe leden minder dan vijf leden telt, kunnen de zittende leden na een termijn van vier jaar worden herbenoemd voor een nieuwe termijn van vier jaar. Onderdelen b, c en d zijn in dit geval niet van toepassing.

5. Het lidmaatschap van het Platform is onverenigbaar met:

• a.

  het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van de gemeenteraad, de raadscommissies en/of andere organen die het college adviseren ter zake beleid en uitvoering van wet- en regelgeving, met inbegrip van de commissies van bezwaar;

• b.

  de functie van fractieassistent;

• c.

  het werknemerschap van de gemeente Slochteren of het verrichten van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

6. Het Platform bespreekt geen individuele vraagstukken en behartigt geen individuele belangen.

7. Het Platform vergadert tenminste tweemaal en ten hoogste twaalfmaal per jaar, waarvoor jaarlijks een vergaderschema wordt opgesteld.

8. Het Platform stelt het college uiterlijk twee weken voor zijn eerstkomende vergadering op de hoogte van het in het zevende lid genoemde vergaderschema.

9. Als het aantal leden van het Platform minimaal twee maanden lager is dan het minimumaantal leden als genoemd in het eerste lid, aanhef, of als geen enkel lid van het Platform voldoet aan de vereiste als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan het college na overleg met het Platform besluiten de gemeenteraad te adviseren over een andere wijze van invullen van de cliëntenparticipatie als bedoeld in artikel 47 van de wet.

1. Het Platform heeft jaarlijks de beschikking over een door het college te bepalen maximaal budget ten behoeve van onkosten opdat het Platform redelijkerwijze in staat kan worden geacht om in het kader van de uitvoering van deze verordening de belangen te behartigen van de in de gemeente Slochteren woonachtige belanghebbenden.

2. Het budget als bedoeld in het eerste lid wordt als onkostenvergoeding voorafgaand aan het activiteitenjaar verstrekt en na afloop van het activiteitenjaar dient het Platform een kort inhoudelijk verslag en financieel overzicht bij het college in, uiterlijk drie maanden na afloop van het activiteitenjaar. Op basis van het financiële overzicht vindt de definitieve afrekening van het beschikbaar gestelde budget plaats.

3. Het budget als bedoeld in het eerste lid wordt ter beschikking gesteld voor de volgende activiteiten:

• a.

  gemaakte onkosten van leden van het Platform (waaronder kosten voor telefoongesprekken, papier en inkt);

• b.

  vergoeding voor deskundigheidsbevordering;

• c.

  aanschaf van documentatie, literatuur en vaktijdschriften;

• d.

  faciliteiten voor het verzorgen van voorlichting.

4. Het college geeft het Platform toestemming gebruik te maken van de volgende faciliteiten van het gemeentehuis, zonder een vergoeding hiervoor te verlangen:

• a.

  kopieerapparaat;

• b.

  postverwerking;

• c.

  vergaderruimte.

5. De onkostenvergoeding vindt plaats op basis van werkelijke kosten.

1. Het college is verplicht het Platform:

• a.

  vooraf om advies te vragen inzake algemene beleidsvisies, verordeningen en/of beleidsregels die betrekking hebben op de wet, de re-integratie van (langdurig) werklozen en het minimabeleid;

• b.

  te informeren inzake het uiteindelijke besluit van de aan het Platform ter advisering voorgelegde (vraag)stukken.

2. Het college kan om dringen redenen afwijken van het gestelde in het eerste lid. In dat geval is het college verplicht:

• a.

  in de eerstvolgende vergadering van het Platform het (vraag)stuk ter advisering voor te leggen;

• b.

  schriftelijk de redenen aan te geven op grond waarvan een verzoek om advisering vooraf achterwege is gebleven;

• c.

  het uitgebrachte advies alsnog mee te wegen bij (een nadere) besluitvorming ter zake, indien sprake is van een nieuw element in de overwegingen die door het Platform zijn aangevoerd.

3. Verzoeken om advies dienen tijdig, tenminste twee weken voor de datum van de vergadering van het Platform, in bezit te zijn van de leden van het Platform.

4. Indien van het gestelde in het derde lid met voldoende gemotiveerde reden wordt afgeweken, verleent het Platform medewerking aan het zo snel mogelijk plannen van een ingelaste vergadering en spoedige advisering.

5. Het college verplicht zich om de adviezen te betrekken in de besluitvorming.

6. Het college kan afwijken van het verstrekte advies. In dat geval verstrekt zij een schriftelijke motivering aan het Platform.

7. Het Platform is verplicht de hem voorgelegde stukken van een gemotiveerd advies te voorzien. Adviezen dienen binnen twee weken na de datum van de vergadering in bezit te zijn van het college.

8. Het college is verplicht gehoor te geven aan een verzoek van het Platform om toelichting te geven op ter advisering overgelegde stukken, respectievelijk op aan het Platform verstrekte informatie of het verzoek aanwezig te zijn bij overleg van het Platform. Het college kan zich laten vertegenwoordigen door één of meer van zijn leden en/of door één of meer van zijn ambtenaren.

9. Van elke vergadering wordt verslag gemaakt dat aan het college ter kennis wordt gebracht.

1. Het Platform kan het advies van extern adviseurs inwinnen en/of extern adviseurs betrekken in zijn vergadering.

2. Tenzij het college in daartoe voorkomende gevallen uitdrukkelijk anders besluit, komen de kosten van de externe deskundigen als bedoeld in het eerste lid, niet voor een vergoeding in aanmerking.

3. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet met betrekking tot cliëntenparticipatie voor belanghebbenden beslist het college na overleg met het Platform.

1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand gemeente Slochteren 2012”.

2. Deze verordening treedt in werking per 19 april 2012 en per die datum wordt ingetrokken de Verordening cliëntenparticipatie WWB/WIJ Slochteren 2010.