Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Spijkenisse

Parkeer- en parkeerbelastingverordening Spijkenisse

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Spijkenisse
Officiële naam regelingParkeer- en parkeerbelastingverordening Spijkenisse
CiteertitelParkeer- en parkeerbelastingverordening Spijkenisse
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpfinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze regeling vervangt de Parkeerverordening Spijkenisse en volgt op de Verordening parkeerbelastingen 2012

2. Bij de vierde wijziging van deze regeling is overgangsrecht van toepassing, zie Gemeenteblad, 2014, 42162

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149, 216, 225, 233a lid 1, 234 lid 7 en 255 lid 3
  2. Wegenverkeerswet 1994, art. 2a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1. Aanwijzingsbesluit GSM-parkeren, verbindend van 21-11-2012 tot 04-09-2013

2. Aanwijzingsbesluit mobiel parkeren, verbindend vanaf 04-09-2013

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-07-201401-05-201401-05-2015wijziging bijlage II

26-03-2014

Gemeenteblad, 2014, 42162

Raadscasenr. R.14.R.00043 A
03-10-201301-05-2014wijziging art. 1.3, lid 3 en 4

25-09-2013

Weekblad Spijkenisse 02-10-2013

13.R.00193
25-09-201301-05-201303-10-2013wijziging bijlage II

27-03-2013

Weekblad Spijkenisse 09-04-2013 en 24-09-2013

13.R.00052B
04-07-201201-05-2013wijziging artt. 1.2, 1.3, 4.4 en bijlage I

12-06-2012

Weekblad Spijkenisse 03-07-2012

SWS&B/2012/32
01-04-201204-07-2012nieuwe regeling

21-03-2012

Weekblad Spijkenisse 27-03-2012

SWS&B/2012/15B

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Spijkenisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 maart 2012;

gelet op de artikelen 149, 216, 225, 233a en 234 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet;

overwegende dat het noodzakelijk is het parkeren in het Centrum en de Gildenwijk opnieuw te reguleren;

besluit:

de Parkeer- en parkeerbelastingverordening Spijkenisse als volgt vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Definities en gebieds- en tijdsaanduiding

Artikel 1.1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • b.

    kenteken: het kenteken van een motorvoertuig of brommobiel volgens het op grond van de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van kentekens, of de combinatie van letters en cijfers van de verzekeringsplaat die aan een gehandicaptenvoertuig is bevestigd;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    parkeerplaats: een terrein of weggedeelte voor het parkeren van een voertuig waarbij parkeerapparatuur is opgesteld of dat op andere wijze onder de werkingssfeer van parkeerapparatuur is gebracht, en dat ook is bestemd voor parkeren door vergunninghouders;

  • f.

    vergunning: de toestemming van het college van burgemeester en wethouders om een voertuig te parkeren op een parkeerplaats;

  • g.

    dagvergunning: een vergunning voor een kalenderdag;

  • h.

    GBA: de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

Artikel 1.2 Parkeerzones

  • 1. Alle binnen een zone gelegen terreinen en weggedeelten waarop mag worden geparkeerd, worden aangewezen als parkeerplaatsen waar voor het parkeren van een voertuig of voor een vergunning belasting als bedoeld in artikel 3.1 moet worden betaald.

  • 2. De parkeerzones, aangeduid met het (zonale) bord BW112 (parkeren met chipknip) en op de bij deze verordening als bijlage I behorende kaart, zijn:

    • a.

      Centrum Kern; deze zone wordt begrensd door de Vierambachtenboezem (watergang), Schenkelweg (fietspad westzijde), Dr. J.M. den Uyllaan (fietspad zuidzijde), Raadhuislaan (achterzijde woonblok en kantoren zuidzijde en fietspad zuidzijde), Marrewijklaan (fietspad westzijde) inclusief het parkeerterrein aan de zuidwestzijde, Vredehofplein (fietspad zuidzijde), Karel Doormanstraat (oostzijde voetpad);

      met uitzondering van:

      • 1.

        de op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening voor nieuwbouw van woningen bestemde locatie aan de Achterstaat en Eerste Heulbrugstraat;

    • en met uitzondering van:

      • 2.

        het 'ABC Complex', met de adressen:

        • a.

          Nieuwstraat 92 tot en met 234 (even nummers, inclusief de nummers 174A en 180A);

        • b.

          Uitstraat 121 tot en met 161;

      • 3.

        het pand 'Breestoep, Marrewijklaan, Uitstraat', met de adressen:

        • a.

          Breestoep 1 tot en met 14;

        • b.

          Marrewijklaan 61 tot en met 107;

        • c.

          Uitstraat 1 tot en met 117 (oneven nummers);

      • 4.

        de 'Boekenberggarage', met de adressen:

        • a.

          Eerste Heulbrugstraat 40 en 42;

        • b.

          Karel Doormanstraat 1 tot en met 1D;

        • c.

          Kees de Groenplein 1 tot en met 71;

        • d.

          Markt 40;

      • 5.

        de 'City Plazagarage', met de adressen:

        • a.

          Dr. J.M. den Uyllaan 1 tot en met 217 (oneven nummers);

        • b.

          D. Losstraat 17 tot en met 67 (oneven nummers);

        • c.

          Nieuwstraat 356 tot en met 434;

      • 6.

        de 'Kolkpleingarage', met de adressen:

        • a.

          Damstraat 21 tot en met 27;

        • b.

          Sluisstraat 20 en 22;

      • 7.

        de 'Kopspijkergarage', met de adressen:

        • a.

          Nieuwstraat 105A tot en met 211 (oneven nummers);

        • b.

          Noordkade 2 tot en met 110 (even nummers);

        • c.

          Oostkade 22 tot en met 70;

      • 8.

        de 'Stadhuisgarage', met de adressen:

        • a.

          Raadhuislaan 104 en 106;

        • b.

          Stadhuispassage 1 tot en met 17;

        • c.

          Uitstraat 2 tot en met 20A;

      • 9.

        de 'Theatergarage', met de adressen:

        • a.

          Gorsstraat 22 tot en met 54 (even nummers);

        • b.

          Noordkade 21 tot en met 175 (oneven nummers);

        • c.

          Noordpassage 1 tot en met 55;

        • d.

          Zuidpassage 1 tot en met 122;

      • 10.

        het pand 'Westkade', met de adressen Westkade 51 tot en met 105;

      • 11.

        de 'Vierambachten', met de adressen Markt 4 tot en met 34;

    • b.

      Centrum Noord; deze zone wordt begrensd door de Groene Kruisweg (fietspad zuidzijde), Schenkelweg (fietspad westzijde), Vierambachtenboezem (watergang), Karel Doormanstraat (oostzijde voetpad), Vredehofstraat (achterzijde noordelijke bebouwing), Hekelingseweg;

    • c.

      Centrum Oost; deze zone wordt begrensd door de Raadhuislaan (achterzijde woonblok en kantoren zuidzijde), Dr. J.M. den Uyllaan (fietspad zuidzijde), Schenkelweg (fietspad westzijde), Ruwaard van Puttenweg (fietspad zuidzijde), Schepenpad.

      Van deze zone wordt uitgezonderd: het P+R terrein in de directe nabijheid van het bus- en metrostation Spijkenisse Centrum;

    • d.

      Centrum Zuid; deze zone wordt begrensd door de Vredehofstraat (achterzijde noordelijke bebouwing), Vredehofplein (fietspad zuidzijde), Marrewijklaan (fietspad westzijde), exclusief het parkeerterrein aan de zuidwestzijde, Raadhuislaan (fietspad zuidzijde), Schepenpad, Ruwaard van Puttenweg (fietspad zuidzijde), Hekelingseweg.

      Van deze zone wordt uitgezonderd: het P+R terrein in de directe nabijheid van het bus- en metrostation Spijkenisse Centrum;

    • e.

      Gildenwijk; deze zone wordt begrensd door de Ruwaard van Puttenweg (fietspad zuidzijde), Groenewoudlaan (watergang), Fietsenmaker (fietspad).

Artikel 1.3 Parkeertijden

  • 1. De tijden waarop uitsluitend tegen betaling van belasting als bedoeld in artikel 3.1 mag worden geparkeerd, zijn van maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 18.30 uur.

  • 2. De tijden worden voor de Centrum Kern, Centrum Noord, Centrum Oost en Centrum Zuid uitgebreid met:

    • a.

      de koopavond op donderdag van 18.30 uur tot 21.00 uur;

    • b.

      extra koopavonden op 1 tot en met 4 december en 21 tot en met 24 december van 18.30 uur tot 21.00 uur, voor zover deze data vallen op maandag, dinsdag, woensdag of vrijdag.

  • 3. Het eerste en tweede lid gelden niet voor Centrum Noord, Centrum Oost, Centrum Zuid en de Gildenwijk op Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en beide Kerstdagen.

  • 4. De tijden voor de Centrum Kern:

    • a.

      worden uitgebreid met zondag van 12.00 uur tot 17.00 uur;

    • b.

      zijn in afwijking van het eerste en tweede lid op Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en beide Kerstdagen van 12.00 uur tot 17.00 uur.

Hoofdstuk 2 Parkeervergunning

Afdeling 1 Vergunningsoorten en parkeervoorschriften

Artikel 2.1.1 Bewonersvergunning
  • 1. Het college kan een vergunning verlenen aan een bewoner die volgens de GBA woont in een parkeerzone en die kentekenhouder is van het voertuig waarvoor hij de vergunning vraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college een tijdelijke vergunning verlenen aan de aanvrager die in een parkeerzone gaat wonen maar die nog niet kan worden ingeschreven in de GBA op het nieuwe woonadres, mits hij dit adres aantoont door overlegging van een huurcontract voor een periode van ten minste drie maanden of een koopcontract.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan het college aan een bewoner van een woning aan

    • a.

      de Vierambachtenkade Z.Z.,

    • b.

      de Jan Campertkade,

    • c.

      de Jan Campertlaan,

    • d.

      De Repelaer,

    • e.

      de Vaartstraat, met uitzondering van de nummers 8 tot en met 14 (even nummers) en nummer 37,

    • f.

      de Vlietstraat, met uitzondering van de nummers 12 tot en met 18 (even nummers),

    • g.

      de Zijlstraat, met uitzondering van nummer 26,

    alleen een vergunning verlenen voor het tweede en volgende voertuig van de gezamenlijke bewoners van hetzelfde woonadres. Bij het tellen van voertuigen wordt geen rekening gehouden met het in het vijfde lid bedoelde bedrijfsvoertuig.

  • 4. In afwijking van het eerste lid kan het college een vergunning verlenen voor een voertuig dat een bewoner voor een periode van ten minste drie maanden gebruikt, mits hij dit gebruik aantoont door overlegging van een huur- of leaseovereenkomst of een verklaring van een werkgever.

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing indien op het woonadres een bedrijf is gevestigd en het voertuig op naam staat van dat bedrijf.

  • 6. Aan de bewoner van de Centrum Kern wordt een vergunning verleend voor parkeren in de Centrum Kern en in Centrum Noord, Centrum Oost en Centrum Zuid.

  • 7. Aan de bewoner van een parkeerzone buiten de Centrum Kern wordt uitsluitend een vergunning verleend voor parkeren in de zone waarin hij woont.

  • 8. Bij de vergunning wordt een bewijs verstrekt waarop een unieke code staat en het kenteken van het voertuig waarmee en de zone waarin mag worden geparkeerd.

  • 9. De vergunninghouder mag het voertuig waarvoor vergunning is verleend tijdens de in artikel 1.3 bedoelde parkeertijden parkeren op een parkeerplaats zonder de parkeerapparatuur in werking te stellen, mits hij het voertuig parkeert in de zone en op de wijze als in de vergunning staat. Hieronder valt het voorschrift dat de vergunninghouder uitsluitend van de vergunning gebruik kan maken als hij het vergunningbewijs duidelijk leesbaar achter de voorruit van het voertuig plaatst, of als dat niet mogelijk is op andere maar duidelijk lees- en zichtbare wijze aan het voertuig bevestigt.

Artikel 2.1.2 Tijdelijke vergunning voor bezoekers van bewoners van het oude vergunningengebied
  • 1. Het college kan tot en met 31 december 2012 voor het parkeren door een bezoeker van een bewoner een dagvergunning verlenen aan die bewoner die volgens de GBA woont in een straat die is genoemd in het Aanwijzingsbesluit Betaald Parkeren nr. 24.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college een dagvergunning verlenen aan de aanvrager die in een straat als bedoeld in het eerste lid gaat wonen maar die nog niet kan worden ingeschreven in de GBA op het nieuwe woonadres, mits hij dit adres aantoont door overlegging van een huurcontract voor een periode van ten minste drie maanden of een koopcontract.

  • 3. Artikel 2.1.1, zesde en zevende lid, is overeenkomstig van toepassing op de verlening van de dagvergunning.

  • 4. Voor het bezoek aan het huishouden waartoe de bewoner behoort, worden in het kalenderjaar 2012 maximaal 100 dagvergunningen verleend.

  • 5. Het maximaal te verlenen aantal dagvergunningen wordt verlaagd met het aantal dagvergunningen voor bezoekers dat tot 1 april 2012 op grond van de Parkeerverordening Spijkenisse is verleend.

  • 6. De dagvergunning heeft de vorm van een kraskaart waarop de zone staat waarin mag worden geparkeerd.

  • 7. De bezoeker mag een voertuig tijdens de in artikel 1.3 bedoelde parkeertijden parkeren op een parkeerplaats zonder de parkeerapparatuur in werking te stellen, mits hij het voertuig parkeert in de zone en op de wijze als op de van de bewoner verkregen kraskaart staat. Hij kan uitsluitend van de kraskaart gebruik maken als hij

    • a.

      de dag, datum en maand waarop hij het voertuig parkeert, openkrast, en

    • b.

      geen wijzigingen op de kraskaart aanbrengt, en

    • c.

      de kraskaart duidelijk leesbaar achter de voorruit van het voertuig plaatst, of als dat niet mogelijk is op andere maar duidelijk lees- en zichtbare wijze aan het voertuig bevestigt.

  • 8. Van de kraskaart kan uiterlijk tot en met 31 december 2013 gebruik worden gemaakt.

Artikel 2.1.3 Bezoekersvergunning voor bewoners van het nieuwe gebied
  • 1. Het college kan tot en met 31 december 2012 voor het parkeren door een bezoeker van een bewoner een vergunning verlenen aan die bewoner die volgens de GBA woont in een parkeerzone of in één van de in de Centrum Kern uitgezonderde gebieden maar buiten het in artikel 2.1.2 bedoelde vergunningengebied.

  • 2. Het college kan vanaf 1 januari 2013 voor het parkeren door een bezoeker van een bewoner een vergunning verlenen aan die bewoner die volgens de GBA woont in een parkeerzone of in één van de in de Centrum Kern uitgezonderde gebieden.

  • 3. In afwijking van het eerste of tweede lid kan het college overeenkomstig artikel 2.1.2, tweede lid, een vergunning verlenen voor de bezoeker van de toekomstige bewoner van het in het eerste of tweede lid bedoelde gebied.

  • 4. Artikel 2.1.1, zesde en zevende lid, is overeenkomstig van toepassing op de verlening van de vergunning.

  • 5. Voor het bezoek aan het huishouden waartoe de bewoner behoort, worden per kalenderjaar maximaal 100 dagvergunningen verleend, of zoveel vergunningen voor een aaneengesloten periode van twee uur als verschuldigd is voor 100 dagvergunningen.

  • 6. Voor de toepassing van het zevende en achtste lid wordt verstaan onder mantelzorg: de mantelzorg als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder b, van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

    Via het Spijkenisser Informatieloket ('t Spil), bedoeld in artikel 31 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Spijkenisse, wordt vastgesteld of een bewoner mantelzorg behoeft. Hieronder valt in ieder geval de bewoner van 75 jaar of ouder.

  • 7. Het maximaal aantal te verlenen vergunningen als genoemd in het vijfde lid wordt verdubbeld indien het bezoek mede plaatsvindt om mantelzorg te verlenen.

  • 8. Het college kan afwijken van het zevende lid indien de toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 9. Bij de vergunning moet de bewoner een vergunningbewijs in de vorm van een parkeerkaart aanschaffen, door

    • a.

      met behulp van een persoonlijke code de parkeerapparatuur in werking te stellen, en

    • b.

      op de parkeerapparatuur het kenteken in te toetsen van het te parkeren voertuig, alsmede de parkeerduur, het aanvangstijdstip en de dag en datum van parkeren, en

    • c.

      de parkeerbelasting te voldoen op de wijze en ter hoogte van het saldo als op de parkeerapparatuur staat aangegeven.

  • 10. Bij de verlening van de vergunning wordt in de software van de parkeerapparatuur een totaal te gebruiken tegoed geregistreerd, ter hoogte van het maximaal aantal te verlenen vergunningen vermenigvuldigd met het tarief voor één dagvergunning. Met behulp van de persoonlijke code en bij de voldoening van de parkeerbelasting wordt dit tegoed evenredig verlaagd. Het is niet mogelijk een vergunningkaart aan te schaffen als daardoor het tegoed uitkomt beneden € 0,00. Op 1 januari van het volgende kalenderjaar vervalt het tegoed van het voorgaande jaar, en wordt een nieuw te gebruiken tegoed geregistreerd zoals bedoeld in de eerste volzin.

  • 11. De bezoeker mag een voertuig tijdens de in artikel 1.3 bedoelde parkeertijden parkeren op een parkeerplaats zonder de parkeerapparatuur in werking te stellen, mits hij het voertuig parkeert in de zone en op de wijze als in de vergunning van de bewoner staat, en hij de van de bewoner verkregen parkeerkaart voor de aanvang van het parkeren duidelijk leesbaar achter de voorruit van het voertuig plaatst, of als dat niet mogelijk is op andere maar duidelijk lees- en zichtbare wijze aan het voertuig bevestigt.

Artikel 2.1.4 Bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden vergunning
  • 1. Het college kan een vergunning verlenen aan:

    • a.

      een bedrijf;

    • b.

      een huisarts of verloskundige;

    • c.

      de gemeente Spijkenisse.

  • 2. De vergunning kan worden verleend indien:

    • a.

      de aanvrager aannemelijk maakt dat het voertuig nodig is voor de uitoefening van het bedrijf of beroep of de functie, en

    • b.

      deze uitoefening niet uitsluitend het woon-werkverkeer betreft, en

    • c.

      de werkzaamheden moeten worden verricht in een parkeerzone, waarbij de uitzondering in artikel 1.2, tweede lid, aanhef en onder a, niet van toepassing is, en

    • d.

      het bedrijf, de huisarts, de verloskundige of de gemeente kentekenhouder is van het voertuig waarvoor hij vergunning vraagt, of door overlegging van een huur- of leaseovereenkomst aantoont dat hij het voertuig voor een periode van ten minste drie maanden gebruikt.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, aanhef en onder d, kan een vergunning worden verleend voor het voertuig van de werknemer van het bedrijf of de ambtenaar van de gemeente, indien wordt aangetoond dat de gebruiker van het voertuig bij het bedrijf of de gemeente in dienst is.

  • 4. Er kan slechts één vergunning worden verleend aan een huisarts of verloskundige.

  • 5. De vergunning wordt verleend voor parkeren in alle parkeerzones.

  • 6. Artikel 2.1.1, achtste en negende lid, is van toepassing op de verlening van de vergunning en de wijze van parkeren.

Artikel 2.1.5 Meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein
  • 1. Het college kan aan een ieder die daarom vraagt een vergunning verlenen om wekelijks te parkeren op dezelfde dagen van de week. Dit betreft twee of meer dagen per week, waarbij de aanduiding van de dagen iedere week dezelfde moet zijn.

  • 2. De vergunning kan alleen worden verleend voor het parkeren op één van de parkeerterreinen zoals aangeduid op de bij deze verordening als bijlage I behorende kaart, aan de Breestraat, de Van Houtenstraat of de Vredehofstraat.

  • 3. Het aantal vergunningen dat voor een bepaalde dag van de week kan worden verleend voor het parkeerterrein aan de Van Houtenstraat of de Vredehofstraat is gelijk aan 80% van het aantal parkeerplaatsen op het betreffende parkeerterrein.

  • 4. Indien en voor zo lang het maximaal aantal vergunningen voor de parkeerterreinen aan de Van Houtenstraat en de Vredehofstraat is verleend, kan vergunning worden verleend voor parkeren op het parkeerterrein aan de Breestraat.

  • 5. Artikel 2.1.1, achtste en negende lid, is overeenkomstig van toepassing op de verlening van de vergunning en de wijze van parkeren op het langparkeerterrein.

Afdeling 2 Algemene bepalingen over de vergunningverlening en intrekking

Artikel 2.2.1 Aanvraag
  • 1. De aanvraag van een vergunning moet schriftelijk worden ingediend bij het college. De aanvraag wordt ondertekend en bevat:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de soort vergunning die wordt gevraagd;

    • d.

      het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning wordt gevraagd;

    • e.

      de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag van de betreffende soort vergunning nodig zijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de in artikel 2.1.2 bedoelde tijdelijke bezoekersvergunning uitsluitend mondeling worden aangevraagd bij de afdeling Publiekszaken in het stadhuis, waarbij de in het eerste lid, aanhef en onder a en e, bedoelde informatie wordt verstrekt.

  • 3. Het eerste lid, aanhef en onder d, is niet van toepassing als een vergunning wordt gevraagd voor bezoekers als bedoeld in artikel 2.1.3.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder e, hoeft geen kentekenbewijs te worden overgelegd als het kenteken van het voertuig is geregistreerd in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens.

Artikel 2.2.2 Beslistermijn

Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, welke termijn het college met acht weken kan verlengen.

Artikel 2.2.3 Vergunningverlening - en weigering en overige rechten en plichten
  • 1. Het college beslist schriftelijk op de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid volstaat het college bij een positieve beslissing op een aanvraag van de in artikel 2.1.2 bedoelde tijdelijke bezoekersvergunning met een mondelinge kennisgeving en overhandiging van de kraskaarten.

  • 3. Het college kan aan een vergunning ook andere dan de in afdeling 1 bedoelde voorschriften en beperkingen verbinden. Deze mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 4. De vergunning treedt in werking op de dag die in de beschikking staat, welke dag niet eerder kan worden gesteld dan de dag na die van verzending van de beschikking. De in het tweede lid bedoelde kraskaarten zijn direct na ontvangst te gebruiken.

  • 5. De in artikel 2.1.1, eerste lid, bedoelde bewonersvergunning en de meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein wordt verleend tot aan het einde van het kalenderjaar, met stilzwijgende verlenging van telkens één kalenderjaar.

  • 6. De in artikel 2.1.1, tweede lid, bedoelde tijdelijke bewonersvergunning wordt éénmalig verleend voor de duur van één maand.

  • 7. Op de in artikel 2.1.3 bedoelde bezoekersvergunning is het vijfde lid overeenkomstig van toepassing, tenzij de in artikel 2.1.3, zesde lid, bedoelde indicatie voor mantelzorg een tijdelijke situatie betreft, in welk geval de vergunning wordt verleend tot aan het einde van de periode waarin mantelzorg nodig is.

  • 8. De bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden vergunning kan worden verleend voor een periode van één of drie maanden. Indien bij de aanvraag geen periode wordt vermeld, is het vijfde lid overeenkomstig van toepassing.

  • 9. De vergunning is persoonsgebonden en verbonden aan de parkeerzone en, met uitzondering van de in artikel 2.1.2 bedoelde tijdelijke bezoekersvergunning, aan het kenteken van het te parkeren voertuig.

  • 10. De vergunning geeft geen recht op een parkeerplaats.

Artikel 2.2.4 Intrekking
  • 1. Het college kan een vergunning intrekken indien de vergunninghouder dat schriftelijk vraagt, onder vermelding van het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning is verleend en het bankrekeningnummer waarop de na de intrekkingsdatum terug te betalen belasting kan worden overgemaakt.

  • 2. Verder kan het college een vergunning intrekken indien:

    • a.

      zich een wijziging voordoet in één van de voorwaarden of omstandigheden die van belang waren voor het verlenen van de vergunning;

    • b.

      de voor de vergunning verschuldigde parkeerbelasting niet of niet tijdig is voldaan;

    • c.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet worden nagekomen;

    • d.

      bij de aanvraag van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • e.

      dat noodzakelijk is om redenen van openbaar belang;

    • f.

      op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten die zijn opgetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking noodzakelijk is vanwege het belang ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

    • g.

      het stelsel van vergunningen komt te vervallen voor het gebied waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 3. Artikel 2.2.2 en 2.2.3, eerste en vierde lid, zijn overeenkomstig van toepassing op de intrekking van de vergunning.

Afdeling 3 Verbods- en strafbepalingen

Artikel 2.3.1 Verboden gebruik van parkeerplaatsen
  • 1. Het is verboden zonder ontheffing van het college een voorwerp te plaatsen of te laten staan op een parkeerplaats.

  • 2. Onder een voorwerp valt niet:

  • 3. Afdeling 2 is overeenkomstig van toepassing op de aanvraag van een ontheffing en op de beslissing op de aanvraag.

Artikel 2.3.2 Verboden gebruik van of hinder bij parkeerapparatuur
  • 1. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen in werking te stellen dan in de kennisgeving op de parkeerapparatuur of in de vergunning voor een bezoeker van een bewoner staat aangegeven.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik ervan wordt belemmerd of verhinderd.

Artikel 2.3.3 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in deze afdeling wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling 4 Toezicht

Artikel 2.4.1 Aanwijzing toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van wat in afdeling 3 is bepaald, zijn belast de personen in de functie van buitengewoon opsporingsambtenaar van de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving en de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

Hoofdstuk 3 Parkeerbelastingen

Artikel 3.1 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' wordt geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een parkeerplaats in een in artikel 1.2 bedoelde parkeerzone tijdens de in artikel 1.3 bedoelde parkeertijden;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3.2 Vrijstelling

De belasting, bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder a, wordt niet geheven van:

Artikel 3.3 Belastingplicht

  • 1. De belasting, bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      de vergunninghouder of de bezoeker van een bewoner, die het voertuig heeft geparkeerd op een andere plaats, tijd of wijze als in de vergunning staat.

  • 3. Zolang geen voldoening van de in artikel 3.1, aanhef en onder a, bedoelde belasting heeft plaatsgevonden wordt de houder van het voertuig aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

    De houder is degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het voertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven, tenzij:

    • a.

      blijkt dat ten tijde van het parkeren een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, in welk geval die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

    • b.

      een voor ten hoogste drie maanden aangegane huur- of leaseovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder of gebruiker van het voertuig was, in welk geval die huurder of gebruiker wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 4. De belasting, bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder a, wordt niet geheven van degene die op grond van het derde lid is aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 5. De belasting, bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 3.4 Wijze van heffing

  • 1. De belasting die is bedoeld in:

    • a.

      artikel 3.1, aanhef en onder a,

    • b.

      artikel 3.1, aanhef en onder b, voor zover het de in artikel 2.1.3 bedoelde bezoekersvergunning betreft,

    wordt geheven door voldoening op aangifte.

    Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door of vanwege het college gestelde voorschriften. Hieronder valt het voorschrift dat de uit de parkeerapparatuur te verkrijgen parkeerkaart duidelijk leesbaar achter de voorruit van het voertuig wordt geplaatst, of als dat niet mogelijk is op andere maar duidelijk lees- en zichtbare wijze aan het voertuig wordt bevestigd.

  • 2. De belasting die is bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder b, voor zover het de:

    • a.

      in artikel 2.1.1 bedoelde bewonersvergunning,

    • b.

      in artikel 2.1.4 bedoelde bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden vergunning,

    • c.

      in artikel 2.1.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein betreft,

    wordt geheven door een aanslag.

  • 3. De belasting die is bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder b, voor zover het de in artikel 2.1.2 bedoelde tijdelijke bewonersvergunning betreft, wordt geheven door een mondelinge kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 3.5 Maatstaf van heffing en tarieven

De maatstaf van heffing en het belastingtarief staan in de bij deze verordening als bijlage II behorende tarieventabel.

Artikel 3.6 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak voor de in:

    • a.

      artikel 3.1, aanhef en onder a, bedoelde belasting,

    • b.

      artikel 3.1, aanhef en onder b, bedoelde belasting, voor zover het de in de artikelen 2.1.2 en 2.1.3 bedoelde bezoekersvergunning betreft,

    staat in de bij deze verordening als bijlage II behorende tarieventabel.

  • 2. Het belastingtijdvak voor de in artikel 3.1, aanhef en onder b, bedoelde belasting, voor zover het de:

    • a.

      in artikel 2.1.1 bedoelde bewonersvergunning,

    • b.

      in artikel 2.1.4 bedoelde bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden vergunning,

    • c.

      in artikel 2.1.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein betreft,

    is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 3.7 Ontstaan van de belastingschuld, heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting die is bedoeld in:

    • a.

      artikel 3.1, aanhef en onder a,

    • b.

      artikel 3.1, aanhef en onder b, voor zover het de in artikel 2.1.3 bedoelde bezoekersvergunning betreft,

    is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting die is bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder b, voor zover het de:

    • a.

      in artikel 2.1.1 bedoelde bewonersvergunning,

    • b.

      in artikel 2.1.4 bedoelde bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden vergunning,

    • c.

      in artikel 2.1.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein betreft,

    is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak, of als dit later is bij de aanvang van de belastingplicht.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor het aantal kalenderdagen vanaf de aanvang van de belastingplicht tot het einde van het belastingtijdvak.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt ambtshalve ontheffing verleend voor het aantal kalenderdagen vanaf het einde van de belastingplicht tot het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. De belasting die is bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder b, voor zover het de in artikel 2.1.2 bedoelde tijdelijke bezoekersvergunning betreft, is verschuldigd na de in artikel 3.4, derde lid, bedoelde kennisgeving.

Artikel 3.8 Termijnen van betaling

  • 1. De volgens artikel 3.7, eerste lid, verschuldigde belasting moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De volgens artikel 3.7, tweede lid, verschuldigde belasting moet in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden voldaan binnen een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op deze termijn.

  • 3. De volgens artikel 3.7, derde lid, verschuldigde belasting moet overeenkomstig de in artikel 3.4, derde lid, bedoelde kennisgeving onmiddellijk worden betaald.

Artikel 3.9 Wijze van betaling bij parkeerapparatuur

De betaling van parkeerbelasting bij parkeerapparatuur kan uitsluitend plaatsvinden langs elektronische weg, op de wijze als op de parkeerapparatuur is aangegeven. Het saldo op de bankrekening dient ten minste zo groot te zijn als nodig is om de gewenste parkeerduur te kunnen parkeren.

Artikel 3.10 Naheffing, tarief en kosten, betalingstermijn

  • 1. Indien de belasting die op grond van artikel 3.4, eerste lid, op aangifte behoort te worden voldaan, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, wordt de te weinig geheven belasting nageheven.

  • 2. De naheffing vindt plaats door een naheffingsaanslag die wordt opgelegd aan degene die de belasting volgens artikel 3.3, eerste tot en met vierde lid, had behoren te betalen.

  • 3. De naheffingsaanslag wordt berekend over de parkeerduur voor een uur, tenzij aannemelijk is dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan.

  • 4. Voor het opleggen van een naheffingsaanslag worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten maken onderdeel uit van de naheffingsaanslag en worden afzonderlijk op het aanslagbiljet vermeld. Ten aanzien van hetzelfde voertuig worden per aaneengesloten periode de kosten niet vaker dan eenmaal per kalenderdag in rekening gebracht.

  • 5. Het tarief van de naheffingsaanslag en de hoogte van de kosten staan in de bij deze verordening als bijlage II behorende tarieventabel.

  • 6. De naheffingsaanslag wordt ingevorderd door middel van een schriftelijke kennisgeving.

  • 7. De naheffingsaanslag moet in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden voldaan aan het einde van de maand die volgt op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving staat.

Artikel 3.11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 3.12 Teruggave parkeerbelasting

  • 1. Indien een:

    • a.

      in artikel 2.1.1 bedoelde bewonersvergunning,

    • b.

      in artikel 2.1.4 bedoelde bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden vergunning,

    • c.

      in artikel 2.1.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein,

    wordt ingetrokken, wordt teruggave van parkeerbelasting verleend ter hoogte van het bedrag van de ontheffing als bedoeld in artikel 3.7, tweede lid, laatste volzin.

  • 2. Indien de in artikel 2.1.2 bedoelde kraskaart niet is gebruikt, en deze in ongeschonden staat voor 1 januari 2014 wordt ingeleverd bij de afdeling Publiekszaken in het stadhuis, wordt teruggave van parkeerbelasting verleend ter hoogte van het bedrag van het aantal ingeleverde kraskaarten.

    Vanaf 1 januari 2014 wordt geen teruggave meer verleend.

  • 3. Indien de in artikel 2.1.3 bedoelde vergunningkaart voor een bezoeker in ongeschonden staat en uiterlijk op de dag voor de dag en datum van parkeren die op de kaart staat, wordt ingeleverd bij de afdeling Publiekszaken in het stadhuis, wordt teruggave van parkeerbelasting verleend ter hoogte van het bedrag dat op de kaart staat.

  • 4. Teruggave vindt niet plaats indien het te restitueren bedrag minder is dan het bedrag dat in de bij deze verordening als bijlage II behorende tarieventabel staat.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Verhouding tot Algemene plaatselijke verordening

De toepassing van deze verordening brengt geen wijziging in de rechten en plichten op grond van de Algemene plaatselijke verordening Spijkenisse 2010.

Artikel 4.2 Delegatiebepaling

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4.3 Intrekking oude verordeningen

De Parkeerverordening Spijkenisse en de Verordening parkeerbelastingen 2012 worden ingetrokken.

Artikel 4.4 Overgangsrecht

  • 1. De Parkeerverordening Spijkenisse blijft van toepassing op de vóór 1 april 2012 verleende vergunning, en wel voor de periode waarvoor deze vergunning is verleend, met dien verstande dat de plaats waar de vergunninghouder zijn voertuig moet parkeren vanaf 1 april 2012 niet meer wordt bepaald door de Parkeerverordening Spijkenisse maar door wat voor de vergunninghouder in afdeling 1 van hoofdstuk 2 staat.

  • 2. In afwijking van het laatste zinsdeel van het eerste lid wijzigt de plaats van het te parkeren voertuig niet voor de houders van een vergunning voor het langparkeerterrein aan de Breestoep.

  • 3. De Parkeerverordening Spijkenisse blijft van toepassing voor de behandeling van aanvragen van een vergunning waarop nog niet is beslist op 1 april 2012.

  • 4. In afwijking van artikel 2.1.1, eerste lid, behoudt een bewoner van een woning die is gelegen aan de Westkade 51 tot en met 105 zijn recht op een bewonersvergunning indien deze vergunning voor 1 april 2012 aan hem is verleend. Dit geldt niet voor de bewoner die vanaf 1 april 2012 gaat wonen op een van deze adressen.

  • 5. De Verordening parkeerbelastingen 2012 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor 1 april 2012 hebben voorgedaan.

Artikel 4.5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2012.

De datum van ingang van de heffing van parkeerbelastingen is 1 april 2012.

Artikel 4.6 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Parkeer- en parkeerbelastingverordening Spijkenisse".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Spijkenisse d.d. 21 maart 2012

de griffier,
M.W. Vallinga
de voorzitter,
M. Salet

Bijlage II

[Red:

* De tot 1 mei 2013 geldende tarieven staan in:

Bijlage II Tarieventabel voor de heffing en invordering van parkeerbelastingen, geldend van 01-04-2012 tot 01-05-2013 (pdf; 95 kB) [Klik hier om het document te downloaden]

Volgens het overgangsrecht blijven de van 01-04-2012 tot 01-05-2013 geldende tarieven van toepassing op de belastbare feiten die zich in deze periode hebben voorgedaan.

* De tot 1 mei 2014 geldende tarieven staan in:

Bijlage II Tarieventabel voor de heffing en invordering van parkeerbelastingen, geldend van 01-05-2013 tot 01-05-2014 (pdf; 72 kB) [Klik hier om het document te downloaden]

Volgens het overgangsrecht blijven de van 01-05-2013 tot 01-05-2014 geldende tarieven van toepassing op de belastbare feiten die zich in deze periode hebben voorgedaan.]

Tarieventabel als bedoeld in de artikelen 3.5, 3.6, 3.10 en 3.12 van de Parkeer- en parkeerbelastingverordening Spijkenisse, geldend voor de heffing en invordering van parkeerbelastingen vanaf 1 mei 2014.

  • 1.

    Voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder a, bedraagt het tarief:

    • a.

      in de parkeerzone Centrum Kern:

      • 1.

        € 2,65 per uur, met een maximale parkeerduur van twee uur per keer, of

      • 2.

        € 13,25 per kalenderdag;

    • b.

      in de parkeerzones Centrum Noord, Centrum Oost, Centrum Zuid en Gildenwijk, met uitzondering van de in artikel 2.1.5 bedoelde langparkeerterreinen aan de Breestraat, de Van Houtenstraat en de Vredehofstraat:

      • 1.

        € 1,90 per uur voor het eerste en het tweede uur;

      • 2.

        € 0,95 per uur voor ieder uur na het tweede uur;

    • c.

      op de in artikel 2.1.5 bedoelde langparkeerterreinen aan de Breestraat, de Van Houtenstraat en de Vredehofstraat:

      • 1.

        € 1,90 per uur voor het eerste en het tweede uur;

      • 2.

        € 0,95 per uur voor ieder uur na het tweede uur, tot een maximum van € 7,60 per kalenderdag, of

      • 3.

        € 7,60 per kalenderdag.

  • 2.

    Voor een vergunning als bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder b, bedraagt het tarief:

    • a.

      voor de in artikel 2.1.1, eerste lid, bedoelde bewonersvergunning:

      • 1.

        voor een kalenderjaar: € 0,00;

    • b.

      voor de in artikel 2.1.1, tweede lid, bedoelde tijdelijke bewonersvergunning:

      • 1.

        voor één maand: € 0,00;

    • c.

      (vervallen);

    • d.

      voor de in artikel 2.1.3 bedoelde bezoekersvergunning:

      • 1.

        € 3,15 voor een dagvergunning;

      • 2.

        € 0,95 voor een vergunning voor een periode van twee uur;

      • 3.

        (vervallen);

    • e.

      voor de in artikel 2.1.4, eerste lid, aanhef en onder a, bedoelde bedrijfsvergunning:

      • 1.

        voor een maand: € 67,05;

      • 2.

        voor drie maanden: € 201,10;

      • 3.

        voor een kalenderjaar: € 804,45;

    • f.

      voor de in artikel 2.1.4, eerste lid, aanhef en onder b, bedoelde beroepsvergunning:

      • 1.

        voor een kalenderjaar: € 0,00;

    • g.

      voor de in artikel 2.1.4, eerste lid, aanhef en onder c, bedoelde functiegebonden vergunning:

      • 1.

        voor een kalenderjaar: € 0,00;

    • h.

      voor de in artikel 2.1.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein:

      • 1.

        voor een tweedaagse vergunning, per kalenderjaar: € 229,85;

      • 2.

        voor een driedaagse vergunning, per kalenderjaar: € 344,75;

      • 3.

        voor een vierdaagse vergunning, per kalenderjaar: € 459,70;

      • 4.

        voor een vijfdaagse vergunning, per kalenderjaar: € 574,60;

      • 5.

        voor een zesdaagse vergunning, per kalenderjaar: € 689,55.

  • 3.

    De in artikel 3.10, derde lid, bedoelde naheffingsaanslag is gelijk aan het tarief dat geldt voor de plaats waar het voertuig is geparkeerd.

  • 4.

    De in artikel 3.10, vierde lid, bedoelde kosten van de naheffingsaanslag bedragen € 58,00.

  • 5.

    Het in artikel 3.12, vierde lid, bedoelde bedrag waarbeneden geen restitutie plaatsvindt is € 14,00.

  • 6.

    Overgangsrecht.

    Voor het bedrijf dat op 31 maart 2012 een geldige parkeervergunning had op grond van de Parkeerverordening Spijkenisse, bedraagt het tarief in afwijking van rubriek 2, aanhef en onder e, voor de in artikel 2.1.4, eerste lid, aanhef en onder a, bedoelde bedrijfsvergunning:

    • a.

      voor een kalenderjaar: € 678,35