Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

VERORDENING van den 13den September 1918, houdende bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden, af te geven door de geneeskundigen in de kolonie Curaçao.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingVERORDENING van den 13den September 1918, houdende bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden, af te geven door de geneeskundigen in de kolonie Curaçao.
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

In de originele tekst staat er in artikel 3 kostelos in plaats van kosteloos.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Geen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-1997art. 8

11-09-1997

P.B. 1997, no. 237

onbekend
30-12-1989art. 10

22-12-1989

P.B. 1989, no. 93

onbekend
01-01-1960art. 1, 2, 3, 12

19-12-1958

P.B. 1958, no. 169

onbekend
01-01-1922Nieuwe regeling

13-09-1918

P.B. 1919, no. 22

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING van den 13den September 1918, houdende bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden, af te geven door de geneeskundigen in de kolonie Curaçao.

Artikel 1

  • 1. De geneeskundigen geven bij het vaststellen hunnerzijds van het overlijden van een persoon en van de geboorte van een dood kind ten behoeve van de ambtenaar van de burgerlijke stand een verklaring van overlijden respectievelijk van levenloze geboorte af.

  • 2. Zij geven de in het vorige lid bedoelde verklaringen niet dan na zich door persoonlijke schouwing overtuigd te hebben van het overlijden respectievelijk van de levenloze geboorte.

Artikel 2

  • 1. De geneeskundige, die de verklaring van overlijden of levenloze geboorte als bedoeld in het eerste lid van artikel 1 afgeeft, doet ten behoeve van de statistiek afzonderlijk opgave van de doodsoorzaak.

  • 2. De verklaring, behelzende de opgave van de doodsoorzaak, wordt tegelijk met de in artikel 1 bedoelde verklaring in een gesloten omslag aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overgelegd. Deze zendt haar ongeopend aan de Inspecteur van de Volksgezondheid, op zodanige wijze dat niet kan blijken op wie de opgave betrekking heeft.

  • 3. De modellen van de verklaringen als bedoeld in het eerste lid van artikel 1 en in het tweede lid van artikel 2 en van de bijbehorende omslag worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld. De verklaringen zijn vrij van het recht van zegel en van registratie. De invulling geschiedt na voorafgaande kennisneming van geboorte-bewijzen of andere officiële stukken, welke omtrent naam, voornamen en leeftijd van de overledene, respectievelijk van de ouders van het doodgeboren kind inlichtingen bevatten.

Artikel 3

De nodige exemplaren van de modellen in de vorige artikelen bedoeld, worden door de Inspecteur van de volksgezondheid, kosteloos en vrachtvrij met de daarbij behorende enveloppen, aan de geneeskundigen toegezonden.

Artikel 4

Ontbreekt de verklaring in art. 1 bedoeld, dan wordt de doodschouw verricht, door eenene door het Bestuur daartoe aangewezen geneeskundige, die daarna eene schriftelijke verklaring, ten behoeve van den ambtenaar van den Burgerlijken Stand, afgeeft.

Artikel 5

Wanneer de verklaringen, bedoeld in artt. 1 en 4, ontbreken en niet alsnog tijdig kunnen worden verkregen, kan de ambtenaar van den Burgerlijken stand zich persoonlijk van het overlijden overtuigen, waarna hij eene schriftelijke verklaring opmaakt, ten behoeve van zijn archief.

Ook kan hij bedienaren van den Godsdienst of andere betrouwbare personen uitnoodigen zich door eigen aanschouwing van het overlijden te overtuigen en hem daarvan eene verklaring af te geven, zooveel mogelijk de gegevens bevattende in het formulier aangeduid.

Artikel 6

De ambtenaar van den Burgerlijken Stand betracht omtrent de bij hem ingekomen verklaringen, in deze verordening genoemd, de noodige geheimhouding.

Artikel 7

Indien de verklaringen, bedoeld in art. 1 en art. 4, ontbreken, is het hoofd van het gezin, of wie in zijne plaats treedt, verplicht hiervan onverwijld den ambtenaar van den Burgerlijken Stand kennis te geven.

Artikel 8

  • 1. De met lijkschouwing belaste personen zijn ter verrichting daarvan bevoegd om woningen waarin zich een lijk bevindt, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden.

  • 2. Op het binnentreden in woningen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, is titel X van het Derde boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de Gezaghebber.

Artikel 9

De ambtenaar van den Burgerlijken Stand mag geen verlof tot begraven of verbranden geven zoolang eene der verklaringen, in deze verordening aangeduid, niet bij hem zijn ingekomen.

Artikel 10

Ontbreekt eene der verklaringen, in deze verordening aangeduid, op het tijdstip, dat het lijk uit de woning moet worden verwijderd, dan gelast de ambtenaar van den burgerlijken Stand de overbrenging van het lijk naar het lijkenhuis der begraafplaats, waarop de teraardebestelling zal plaats vinden, dan wel het lijkenhuis van het crematorium, waarin de verbranding zal gescheiden.

Artikel 11

Bij het verleenen van het verlof, genoemd in art. 9, en bij de lastgeving bedoeld in art. 10, verbiedt de ambtenaar van den Burgerlijken Stand uitdrukkelijk het anders dan op eene baar dragen van een kinder-lijk, indien blijkt, dat het kind is overleden aan eene besmettelijke ziekte.

Strafbepalingen

Artikel 12

  • 1.

    Met geldboete van ten hoogste f 100, -- en, bij herhaling van dezelfde overtreding binnen 2 jaar na de eerste veroordeeling, met geldboete van ten hoogste f 500, -- wordende geneeskundigen, bij verzuim der verplichtingen hun opgelegd in de artikelen 1,2 en 4.

  • 2.

    Met geldboete van ten hoogste f 300,-- en, bij herhaling van de zelfde overtreding binnen 2 jaar na de eerste veroordeeling, met geldboete van ten hoogste f 500,-- wordt gestraft de ambtenaar van den Burgerlijken Stand, bij verzuim van het hem voorgeschrevene in artt. 9 en 10.

  • 3.

    Met geldboete van ten hoogste f 100,-- worden gestraft de personen, die met de aangifte van het overlijden belast zijn, bij verzuim van het hun opgelegde bij art. 7.

  • 4.

    De bij deze verordening strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

Slotbepaling

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking tegelijk met de “Begrafenisverordening”.