Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

VERORDENING van den 20sten Juli 1926, tot bescherming van diersoorten, nuttig voor land- en ooftbouw of die langzamerhand uitsterven en op welker voortbestaan prijs wordt gesteld

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingVERORDENING van den 20sten Juli 1926, tot bescherming van diersoorten, nuttig voor land- en ooftbouw of die langzamerhand uitsterven en op welker voortbestaan prijs wordt gesteld
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-1997Art. 4, 5, 6, 7, 8, 10

11-09-1997

P.B. 1997, no. 237

onbekend
23-05-1940Art. 1

07-05-1940

P.B. 1940, no. 54

onbekend
05-04-1932Art. 11

30-03-1932

P.B. 1932, no. 37

onbekend
09-09-1931Art. 1, 2, 3, 10, 12

28-08-1931

P.B. 1931, no. 53

onbekend
21-11-1926Nieuwe regeling

20-07-1926

P.B. 1926, no. 60

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING van den 20sten Juli 1926, tot bescherming van diersoorten, nuttig voor land- en ooftbouw of die langzamerhand uitsterven en op welker voortbestaan prijs wordt gesteld

Artikel 1

Het is verboden in het wild levende dieren, nuttig voor land en ooftbouw, of die langzamerhand uitsterven en op welker voortbestaan prijs wordt gesteld, te vangen, te dooden, te vervoeren, te koop aan te bieden, te verkoopen, af te leveren, ten verkoop of ter aflevering in voorraad te hebben of uit te voeren, dan wel in gevangenschap te houden.

De Gouverneur is bevoegd, in het belang van den land- en ooftbouw, ten aanzien van bepaalde dier- en vogelsoorten voor bepaalde eilanden en voor bepaalden tijd bij besluit ontheffing van het verbod te verleenen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 2

Het is verboden van de in artikel 1 begrepen vogels:

1°. de eieren uit te halen, te vernielen, te vervoeren, te koop aan te bieden, te verkoopen, af te leveren, ten verkoop of ter aflevering in voorraad te hebben of uit te voeren dan wel te houden;

2°. de nesten te verstoren, te vernielen, te verkoopen of af te leveren.

Dit verbod is niet van toepassing ten aanzien van de in artikel 3 bedoelde personen.

Artikel 3

De Gouverneur kan voor een wetenschappelijk of opvoedkundig doel aan bepaalde personen onder bepaalde voorwaarden vergunning verleenen om de in deze verordening genoemde dieren te vangen, te dooden, te vervoeren of uit te voeren en de eieren en de nesten van de daaronder begrepen vogels uit te halen, te vervoeren of uit te voeren.

Artikel 4

Behoudens de uitzondering in het vorig artikel aangewezen, wordt overtredingen van de artikelen 1 en 2 gestraft met geldboete van ten hoogste vijftig gulden.

Indien tijdens het plegen van het feit nog geen jaar is verlopen sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijk feit onherroepelijk is geworden, wordt hij gestraft met hechtenis van ten hoogste drie dagen, of geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Met onherroepelijke veroordeeling wordt gelijk gesteld betaling van de door den rechter opgelegde boete en vrijwillige voldoening aan de voorwaarde door de officier van justitie, ingevolge art. 76 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht ter voorkoming der strafvervolging gesteld.

Artikel 5

xx

Artikel 6

xx

Artikel 7

De officier van justitie kan gelasten, dat in beslag genomen levende beschermende dieren, nadat de soort, waartoe zij behooren, is vastgesteld, en nadat zij door hem of van zijnetwege, door en door hem aan te wijzen deskundige zijn gewaardeerd, in vrijheid worden gesteld.

Artikel 8

xx

Artikel 9

De bij deze verordening strafbaar gestelde feiten, worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 10

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de douaneambtenaren, alsmede andere daartoe bij landsbesluit aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in De Curaçaosche Courant.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c.

      goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen;

    • d.

      alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen.

  • 3. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de in het eerste lid bedoelde personen.

  • 5. Een ieder is verplicht aan de in het eerste lid bedoelde personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Artikel 11

In iedere machtiging, bedoeld in de ,,Wapenverordening 1931” (P.B. No. 77), zal door de autoriteiten in die Verordening bevoegd verklaard tot het verleenen van een dergelijke machtiging, de bepaling moeten worden opgenomen, dat op de in het besluit ter uitvoering van het 2de lid van het volgende artikel genoemde en in die machtiging met name te vermelden, beschermde nuttige- of langzamerhand uitstervende diersoorten geen jacht mag worden gemaakt.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging.

Zij is toepasselijk op de in het wild levende dieren door den Gouverneur bij besluit aan te wijzen.