Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT van de 7de maart 1983, no. 24, houdende de instelling van een Commissie van advies inzake het burgerlijke en handelsrecht.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT van de 7de maart 1983, no. 24, houdende de instelling van een Commissie van advies inzake het burgerlijke en handelsrecht.
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-1983Nieuwe regeling

07-03-1983

P.B. 1983, no. 36

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT van de 7de maart 1983, no. 24, houdende de instelling van een Commissie van advies inzake het burgerlijke en handelsrecht.

Artikel 1.

Met ingang van 15 maart 1983 in te stellen een Commissie van advies inzake het burgerlijke en handelsrecht, welke tot taak zal hebben:

1°. de Regering van bericht te dienen aangaande de toestand waarin zich het Nederlands-Antilliaanse burgerlijke en handelsrecht. zoals dat is neergelegd in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen en in daarmee samenhangende, zo nodig mede in de beschouwing te betrekken wettelijke regelingen, bevindt;

2°. de Regering te adviseren aangaande de aanpassingen, wijzigingen en vernieuwingen die naar haar oordeel in het licht van de overwegingen van dit landsbesluit geboden zijn;

3°. in haar beschouwing en advisering mede te betrekken de gevolgen die de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek in Nederland voor de ontwikkeling van het Nederlands-Antilliaanse burgerlijke en handelsrecht heeft» alsmede de vraag of en in hoeverre een toenadering tot in aanmerking komende buitenlandse rechtsstelsels gewenst is;

4°. haar adviezen zoveel mogelijk te doen vergezellen van uitgewerkte voorstellen met toelichting;

en welke zal zijn genaamd „Commissie Burgerlijk en Handelsrecht";

Artikel 2.

Als lid tevens voorzitter van de Commissie Burgerlijk en Handelsrecht te benoemen mr. J. M. Saleh, president van het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen, en als leden mr. B. Mezas, docent in het burgerlijk recht aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen, mr. E. S. Rosario, notaris op Sint Maarten, mr. P. V. Sjiem Fat, advocaat op Aruba, en mr. C. E. Dip, hoofd van het Centraal Bureau voor Juridische en Algemene Zaken;

Artikel 3.

Te bepalen dat mrs. Saleh en Dip zich als lid en voorzitter, onderscheidenlijk als lid van de commissie kunnen doen vervangen door degenen die bij hun belet of ontstentenis hun functie als president van het Hof van Justitie, onderscheidenlijk hoofd van het Centraal Bureau voor Juridische en Algemene Zaken waarnemen, en dat voorts als vervangers worden aangewezen: mr W. Dolman, docent in het burgerlijk recht aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen, voor mr. B. Mezas; mr. M. L. Alexander, notaris op Curaçao, voor mr. E. S. Rosario; en mr. E. P. Promes, advocaat op Curaçao, voor mr. P. V. Sjiem Fat;

Artikel 4.

In te stellen een permanent secretariaat toegevoegd aan de commissie, verbonden aan het Centraal Bureau voor Juridische en Algemene Zaken, en als permanente secretarissen aan te wijzen mevrouw mr. E. E. Jonis-Kleinmoedig en mrs. K. E. M. Bongenaar en C. M. Grüning, medewerkers van dit Bureau;

Artikel 5.

Te bepalen dat de Commissie bevoegd is om, zo dikwijls zij dit nodig oordeelt, binnenlandse deskundigen, en na verkregen toestemming van de Ministers van Algemene Zaken en van Justitie buitenlandse deskundigen met bepaalde werkzaamheden te belasten;

Artikel 6.

Aan de leden van de commissie toe te staan om, wanneer zij vergaderingen bijwonen op een ander eiland dan waarop zij woonachtig zijn, reis- en verblijfkosten te declareren overeenkomstig de bepalingen geldend voor ambtenaren reizende in de eerste klasse, en de bepalingen van het Landsbesluit Verzekering vliegrisico's 1952 (P.B. 1952, no. 10), zoals gewijzigd, op de leden van de commissie van toepassing te verklaren;

Artikel 7.

Te bepalen dat dit landsbesluit in het Publicatieblad wordt opgenomen.