Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSVERORDENING van de 18de december 1968 ter uitvoering van het op 20 juni 1956 te gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 18de december 1968 ter uitvoering van het op 20 juni 1956 te gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud.
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Veronderstelde datum van inwerkingtreding

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud gesloten op 20 juni 1956 te New York (Trb. 1957, 121)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-1968Nieuwe regeling

18-12-1968

P.B. 1968, no. 212

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 18de december 1968 ter uitvoering van het op 20 juni 1956 te New York gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud.

Artikel 1

In deze landsverordening wordt onder „het Verdrag" verstaan het op 20 juni 1956 te New York gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud.

Artikel 2

Als verzendende instellingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Verdrag, treden op de voogdijraad of de voogdijraden, aan te wijzen bij landsbesluit houdende algemene maatregelen.

Artikel 3

Als ontvangende instelling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Verdrag, treedt op de voogdijraad op Curaçao.

Artikel 4

De verzendende instellingen en de ontvangende instelling kunnen overeenkomstig door haar te geven aanwijzingen de behandeling van een zaak in het algemeen of voor bepaalde punten overdragen aan een andere voogdijraad, met dien verstande dat de over te dragen behandeling alleen werkzaamheden in het gebied van laatstbedoelde raad kan betreffen.

Artikel 5

  • 1.

    De eilandsbesturen en ambtenaren van de burgerlijke stand verschaffen de voogdijraden kosteloos alle inlichtingen, en verstrekken hun kosteloos alle afschriften en uittreksels uit hun registers, die deze raden ter uitvoering van de hun bij of krachtens deze landsverordening opgedragen taak van hen vragen; de te

Zie voor schriftelijke gedachtenwisseling met Staten stukken Zittingsjaar 1968-1969-14.

verstrekken afschriften en uittreksels zijn vrij van zegel.

  • 2.

    De in het buitenland verblijvende schuldeiser, die op grond van de bepalingen van het Verdrag wenst te procederen in de Nederlandse Antillen, wordt geacht toelating te hebben verkregen tot kosteloos procederen als bedoeld in de tiende afdeling van de zesde titel van het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen.

Artikel 6

De ontvangende instelling en de voogdijraad, aan welke die instelling de behandeling van een zaak heeft overgedragen, zijn bevoegd om ook zonder uitdrukkelijke volmacht, als bedoeld in artikel 3, derde lid, van het Verdrag, namens de verzoeker op te treden.

Artikel 7

Indien van een beslissing inzake onderhoud, gegeven in een land, dat partij is bij het Verdrag, het exequatuur in de Nederlandse Antillen wordt verzocht op grond van een andere internationale overeenkomst, kan dit exequatuur door de ontvangende instelling of de voogdijraad, aan welke die instelling de behandeling van een zaak heeft overgedragen, worden gevraagd.

Artikel 8

  • 1.

    De ontvangende instelling en de voogdijraad, aan welke die instelling de behandeling van een zaak heeft overgedragen, worden, in rechte optredend ter uitvoering

van de hun bij of krachtens deze landsverordening opgedragen taak, vertegenwoordigd door hun secretaris. Het bepaalde in artikel 22 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen is van overeenkomstige toepassing op de secretaris bij de uitvoering van diens in de vorige zin bedoelde taak.

  • 2.

    De verzoeker wordt geacht woonplaats te hebben gekozen ten kantore van de ontvangende instelling en van de voogdijraad, aan welke die instelling de behandeling van de zaak heeft overgedragen. Alle stukken voor hem bestemd en zijn onderhoudsaanspraak betreffend, kunnen aldaar worden betekend.

Artikel 9

  • 1. Rogatoire commissies in zaken van onderhoud kunnen door een rechterlijke autoriteit van een Staat, voor welke het Verdrag van kracht is, worden opgedragen aan de Nederlands-Antilliaanse rechter. Op zodanige rogatoire commissies zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 7, 8, 9, 10 lid 2, 11, 12 en 13, met uitzondering van het bepaalde onder a en b van artikel 13, van de landsverordening van de 16de maart 1967 ter uitvoering van het op l maart 1954 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (P.B. 1967, no. 46).

  • 2. Rogatoire commissies in zaken van onderhoud kunnen door de Nederlands-Antilliaanse rechter worden opgedragen aan een autoriteit van een Staat, voor welke het Verdrag van kracht is, voorzover het recht van die Staat de uitvoering van de rogatoire commissie toelaat. Op zodanige rogatoire commissies zijn van toepassing de artikelen 14, tweede lid, 16 en 17 van de in het eerste lid bedoelde landsverordening.

Artikel 10

Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen nadere regelen worden gesteld omtrent de wijze waarop de voogdijraden de in deze landsverordening bedoelde taak zullen uitvoeren.

Artikel 11

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag, waarop het Verdrag voor de Nederlandse Antillen van kracht wordt.