Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSVERORDENING van de 7de november 1989 tot regeling van het archiefwezen in de Nederlandse Antillen Archieflandsverordening P.B. 1989, 64.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 7de november 1989 tot regeling van het archiefwezen in de Nederlandse Antillen Archieflandsverordening P.B. 1989, 64.
CiteertitelArchieflandsverordening
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-1997art. 20

11-09-1997

P.B. 1997, no. 237

onbekend
15-09-1996Nieuwe regeling

07-11-1989

P.B. 1989, no. 64

onbekend
25-02-199501-12-1986art. 7, 10

17-11-1995

P.B. 1995, no. 211

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 7de november 1989 tot regeling van het archiefwezen in de Nederlandse Antillen Archieflandsverordening P.B. 1989, 64.

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1.

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    de Minister:de Minister van Algemene Zaken;

  • b.

    archiefbewaarplaatsen:de in artikel 12 bedoelde archiefbewaarplaatsen;

  • c.

    archiefbescheiden:

    • 1.

      bescheiden, ongeacht hun vorm, door overheids-organen ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd daaronder te berusten;

    • 2.

      bescheiden, ongeacht hun vorm, met bestemming als bedoeld onder 1, ontvangen of opgemaakt door instellingen of personen, wier rechten of functie op enig overheidsorgaan zijn overgegaan;

    • 3.

      bescheiden, ongeacht hun vorm, welke ingevolge overeenkomsten met of beschikkingen van instelling of personen dan wel uit anderen hoofde in de archiefbewaarplaatsen zijn opgenomen om daar te berusten;

    • 4.

      reprodukties, welke bij of krachtens landsverordening in de plaats zijn gesteld van de onder 1, 2 of 3 bedoelde archiefbescheiden of welke op grond van het bepaalde in artikel 4 zijn vervaardigd;

  • d.

    beheer van archiefbescheiden:de bewaring in goede en geordende staat, alsmede de vernietiging van archiefbescheiden volgens bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regelen;

  • e.

    overheidsorganen: de organen van het Land, waaronder medebegrepen:

    • 1.

      hun functionarissen, de overheidsdiensten, -instellingen en hun functionarissen;

    • 2.

      commissies ingesteld door landsorganen;

    • 3.

      rechtspersonen en privaatrechtelijke instellingen, waarin de overheid in belangrijke mate participeert, en die, afgezien van hun rechtsvorm, door het hun opgedragen verzorgingsgebied als een verlengstuk van de overheid zijn te beschouwen;

    • 4.

      landsorganen, welke voor of na de totstandkoming van deze landsverordening zijn of zullen worden opgeheven;

Artikel 2.

De overheidsorganen zijn verplicht tot het beheer van de onder hun berustende archiefbescheiden, onverminderd hun bevoegdheid tot vervreemding en inbewaringgeving volgens bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regelen.

Artikel 3.

Indien archiefbescheiden ten onrechte berusten onder een ander overheidsorgaan dan dat waaronder zij behoren te berusten, dragen de betrokken overheidsorganen er zorg voor dat die bescheiden te bestemder plaatse geraken.

Artikel 4.
  • 1. Ieder die archiefbescheiden onder zich heeft, is verplicht deze binnen vier weken, nadat hij een daartoe strekkende kennisgeving bij aangetekend schrijven heeft ontvangen, aan het overheidsorgaan, waaronder zij volgens de bepalingen van deze landsverordening zouden behoren te berusten, voor rekening en risico van dit overheidsorgaan af te staan, teneinde het in de gelegenheid te stellen hiervan een reproduktie te vervaardigen.

  • 2. Het overheidsorgaan geeft de archiefbescheiden binnen een maand na ontvangst terug aan degenen, die deze heeft afgestaan, ook al kan de overheid op die bescheiden uit anderen hoofde rechten doen gelden. De verplichting tot teruggave laat de bevoegdheid om deze rechten gelden te maken onverlet.

Artikel 5.
  • 1. De onder overheidsorganen berustende archiefbescheiden welke ouder zijn dan 40 jaar worden binnen een tijdvak van tien jaar naar de bij of krachtens deze verordening voor de bewaring daarvan aangewezen archiefbewaarplaatsen overgebracht.

  • 2. Omtrent de overbrenging van archiefbescheiden en de bevoegdheid deze eerder te doen plaatsvinden of in bijzondere gevallen, alsmede voor zover enig wettelijk voorschrift daartoe aanleiding geeft, deze te doen opschorten, worden regelen vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 6.

Omtrent de bouw, verbouwing, inrichting en verandering van inrichting van de archiefbewaarplaatsen en de ingebruikneming van gebouwen of gedeelten van gebouwen als archiefbewaarplaats worden regelen vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 7.
  • 1. De archiefbescheiden, welke in de archiefbewaarplaatsen berusten, zijn openbaar. De openbaarheid van archiefbescheiden kan, tenzij deze bescheiden ouder zijn dan honderd jaar, worden beperkt bij hun overbrenging of bij de in artikel 1 bedoelde overeenkomsten en beschikkingen, volgens regelen vast te stellen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

  • 2. Vervallen.

  • 3. Ieder is, behoudens de beperkingen, welke ten aanzien van de openbaarheid zijn gesteld, bevoegd de in het vorige lid bedoelde archiefbescheiden te raadplegen en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften of uittreksel te maken. Artikel 14 van de Landsverordening openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing. Omtrent de wijze waarop en de gevallen waarin deze bevoegdheid kan worden beperkt,worden regelen vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

  • 4. Omtrent de uitlening van archiefbescheiden , welke in de archiefbewaarplaatsen berusten, worden regelen vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen. Uitlening geschiedt niet aan natuurlijke personen.

  • 5. De openbaarheid van de in artikel 1, onderdeel c, ten 1º en ten 2º, bedoelde archiefbescheiden kan slechts worden beperkt met het oog op:

    • a.

      de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

    • b.

      het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen danwel van derden.

  • 6. De openbaarheid van de in artikel 1, onderdeel c, ten 3º, bedoelde archiefbescheiden kan worden beperkt bij de desbetreffende overeenkomsten en beschikkingen. Indien deze archiefbescheiden uit anderen hoofde in de archiefbewaarplaatsen zijn opgenomen om daar te berusten, kan degene die zorg draagt voor die archiefbescheiden beperkingen aan die openbaarheid stellen overeenkomstig het in het vijfde lid gestelde.

Artikel 8.

De beheerders van de archiefbewaarplaatsen zijn bevoegd tot het opmaken en afgeven van afschriften van of uittreksels uit de aldaar berustende archiefbescheiden.

Artikel 9.

Omtrent de opleiding tot en het verkrijgen van de hoedanigheid van hoger en middelbaar archiefambtenaar in overheidsdienst worden regelen vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 10.
  • 1. Er is een Archiefraad, welke tot taak heeft de minister en de bestuurscolleges van de eilandgebieden desgevraagd of uit eigen beweging voorlichting te geven of van advies te dienen in zaken welke op het archiefwezen betrekking hebben.

  • 2. De leden van de Archiefraad worden benoemd en ontslagen door de gouverneur. Van ieder eilandgebied maakt tenminste één ingezetene als lid van de raad deel uit. De benoeming van de leden geschiedt voor een tijdvak van vier jaren en kan telkens met eenzelfde periode worden verlengd. Het lidmaatschap van de raad eindigt voor de leden ten laatste bij het bereiken van de vijfenzestigjarige leeftijd. De Gouverneur wijst een van de leden als voorzitter van de raad aan.

  • 3. Het hoofd van het Centraal Historisch Archief, bedoeld in artikel 11, en het hoofd van het Centraal Bureau voor Registratuur en Archiefzaken zijn ambtshalve adviserend lid van de Archiefraad.

HOOFDSTUK II Archiefbescheiden van het Land

Artikel 11.
  • 1. Er is onder de verantwoordelijkheid van de Minister een landsarchiefdienst genaamd Centraal Historisch Archief. Deze dienst staat onder leiding van een hoofd, dat de hoedanigheid bezit van hoger archiefambtenaar als bedoeld in artikel 9. Het hoofd draagt de titel van algemene landsarchivaris.

  • 2. Het Centraal Historische Archief heeft onder leiding van de algemene landsarchivaris tot taak de in de landsarchiefbewaarplaatsen aanwezige archiefbescheiden te beheren, toegankelijk en openbaar te maken.

  • 3. de verdere taak en de organisatie van het Centraal Historisch Archief worden geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 12.
  • 1. Te Willemstad op Curaçao is gevestigd de algemene landsarchiefbewaarplaats, welke wordt beheerd door de algemene landsarchivaris.

  • 2. De algemene landsarchiefbewaarplaats is bestemd tot bewaring van de archiefbescheiden van overheidsorganen, waarvan de functies zich over het gehele gebied der Nederlandse Antillen of over een groter gebied dan dat van één eiland hebben uitgestrekt of uitstrekken. Voorts is de algemene landsarchiefbewaarplaats bestemd tot bewaring van de archiefbescheiden van andere overheidsorganen voor zover daarvoor geen afzonderlijke archiefbewaarplaats is bestemd.

  • 3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen op die eilanden van de Nederlandse Antillen bijzondere landsarchiefbewaarplaatsen worden bevestigd, welke ressorteren onder het Centraal Historisch Archief.

  • 4. Een bijzondere landsarchiefbewaarplaats wordt beheerd door een hoger archiefambtenaar als bedoeld in artikel 9, die de titel draagt van landsarchivaris.

  • 5. De Minister is bevoegd in bijzondere gevallen een landsarchivaris te benoemen, die niet de in het vierde lid van dit artikel genoemde hoedanigheid van hoger archiefambtenaar bezit

  • 6. Een bijzondere landsarchiefbewaarplaats is bestemd tot bewaring van de archiefbescheiden van landsorganen, waarvan de functies zich tot het gebied van het betreffende eiland hebben uitgestrekt of uitstrekken.

  • 7. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan een bijzondere landsarchiefbewaarplaats worden aangewezen tot bewaring van de archiefbescheiden van de overheidsorganen van een of meerder eilanden.

Artikel 13.

De Staten van de Nederlandse Antillen, de Raad van Advies, de Algemene Rekamer, de Sociaal-Economische Raad, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en andere hoger colleges van den Lande welke zijn of nog zullen worden ingesteld, dragen zorg voor het beheer van hun archiefbescheiden, voor zover deze niet op grond van het bepaalde in artikel 5 zijn overgebracht naar de algemene landsarchiefbewaarplaats.

Artikel 14.

De Minister dragen zorg voor het beheer van de archiefbescheiden van de ministeries en de daaronder ressorterende overheidsorganen, voor zover deze bescheiden niet op grond van het bepaalde in artikel 5 zijn overgebracht naar de algemene landsarchiefbewaarplaats.

Artikel 15.

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt geregeld de wijze waarop de in de artikelen 13 en 14 bedoelde zorg zal worden uitgeoefend.

Artikel 16.

Volgens opdracht of instructie van de Minister oefent de algemene landsarchivaris overeenkomstig bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regelen toezicht uit op de zorg voor het beheer van de archiefbescheiden van de overheidsorganen

Artikel 17.

Volgens opdracht of instructie van de Minister oefent het hoofd van het Centraal Bureau voor Registratuur en Archiefzaken overeenkomstig bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regelen toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de overheidsorganen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een landsarchiefbewaarplaats.

HOOFDSTUK III Archiefbescheiden van eilandgebieden

Artikel 18.
  • 1.

    De bestuurscolleges dragen zorg voor het beheer van de archiefbescheiden van de eilandsorganen overeenkomstig een bij eilandsverordening vast te stellen regeling.

  • 2.

    De regeling als bedoeld in het eerste lid houdt voorzieningen in omtrent de zorg, het beheer en de bewaring van de betreffende archiefbescheiden, alsmede omtrent het toezicht daarop.

  • 3.

    De voorzieningen worden getroffen zoveel mogelijk overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening.

HOOFDSTUK IV Strafbepalingen

Artikel 19.
  • 1. Hij die aan de bij artikel 4, eerste volzin, gestelde verplichting verplichting niet voldoet, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.

  • 2. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit wordt als een overtreding beschouwd.

Artikel 20.

xx

HOOFDSTUK V Slotbepalingen

Artikel 21.

De algemene maatregel van bestuur, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 13 januari 1854, no. 64, houdende bepalingen tot handhaving van het eigendomsregt van den staat op de Gouvernementsarchieven in de kolonien en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen (P.B. 1854, no. 5, zoals gewijzigd), welke algemene maatregel geacht moet worden ingevolge artikel 57 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden de staat van landsverordening te hebben verkregen, vervalt voor zover de bepalingen daarvan een inhoud en strekking hebben welke strijdig zijn met het in deze landsverordening bepaalde.

Artikel 22.
  • 1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als “Archieflandsverordening”.

  • 2. Zij treedt in werking op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip.