Overheidsorganisatie | Gemeente Graft-De Rijp |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2012 |
Citeertitel | Verordening forensenbelasting 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 08-11-2012 | Rb12-047 | |
01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 15-12-2011 | Rb11-0418 |
De raad van de gemeente Graft-De Rijp;
gelezen het voorstel van het college van 24 oktober 2012, nr. 2012-047;
gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2013
(Verordening forensenbelasting 2013)
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder;
a. woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet;
b. college: het college van burgemeester en wethouders;
c. belastingplichtige: de natuurlijke persoon, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of zijn gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houdt;
d. waarde: de waarde in het economisch verkeer.
1 Onder de naam “forensenbelasting” wordt een directe belasting geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
2 Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.
De belasting wordt geheven per belastingjaar, per woning.
1 De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt is vastgesteld.
2 In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld onder toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.
3 In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.
4 De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.
5 De belasting bedraagt bij een waarde van:
a. € 50.000,-- of minder € 135,--;
b. meer dan € 50.000,-- € 402,--.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
De belasting is verschuldigd op het moment dat de woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.
1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later.
2 Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
3 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 1, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening een woning ter beschikking houdt in de zin van de forensenbelasting, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.
1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
2 De bepalingen die op grond van deze verordening worden gewijzigd blijven van toepassing op belastbare feiten die zich vóór januari 2013 hebben voorgedaan.
3 Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2013”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Graft-De Rijp, gehouden op 8 november 2012.
de griffier de voorzitter
B.A.F.M. Meijland H.R. Oosterop-van Leussen