Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 11de april 2007 ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, onder j, van de Warenlandsverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 11de april 2007 ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, onder j, van de Warenlandsverordening
CiteertitelLandsbesluit in- en uitvoerverbod pluimveevlees en -producten 2007
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334); artikel 3, eerste lid, onder j

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-05-2007Nieuwe regeling

11-04-2007

P.B. 2007, no. 30

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 11de april 2007 ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, onder j, van de Warenlandsverordening

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt onder pluimvee verstaan: dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), waaronder kippen, kalkoenen, kwartels, parelhoenders, patrijzen, pauwen, grootpoothoenders en hokko’s, en dieren behorende tot de familie van de eenden, ganzen, zwanen en struisvogels.

Artikel 2

Het is verboden in enig eilandgebied van de Nederlandse Antillen pluimveeproducten, waaronder pluimveevlees, pluimveevleesproducten, ingewanden, veren en eieren in en uit te voeren. Het verbod tot invoeren geldt niet indien kan worden aangetoond, middels een officieel certificaat, dat de in dit artikel bedoelde producten afkomstig zijn uit een land van oorsprong of herkomst waar geen H5N1-variant van vogelgriep is geconstateerd.

Artikel 3

De Tijdelijke beschikking in- en uitvoerverbod pluimveeproducten 2006-2007 (P.B. 2007, no. 6) wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die van uitgifte van het Publicatieblad waarin het geplaatst is.

Artikel 5

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Landsbesluit in-, en uitvoerverbod pluimveevlees en -producten 2007.

NOTA VAN TOELICHTING

behorende bij het Landsbesluit in- en uitvoerverbod pluimveevlees en -producten 2007

De wereldwijde dreiging van een pandemie als gevolg van vogelgriep, in het bijzonder door de gevaarlijke H5N1-variant, noopt ook ons Land maatregelen te treffen ter voorkoming daarvan, onder meer door de in- en uitvoer van pluimveevlees en -producten aan banden te leggen door deze te verbieden indien zij afkomstig zijn van een land van oorsprong of herkomst waar de H5N1-variant van het vogelgriepvirus is gesignaleerd.

Om te kunnen controleren of de desbetreffende producten onder dit verbod vallen dienen zij voorzien te zijn van een certificaat waarop het land van oorsprong of herkomst staat vermeld. Indien de producten zijn geproduceerd in een land en vervolgens zijn in- en uitgevoerd in een ander land, dienen van beide landen certificaten te worden overgelegd. De hoofden van de eilandelijke diensten belast met de gezondheidszorg worden door de Inspectie voor de Volksgezondheid op de hoogte gehouden van de landen waar vogelgriep is gesignaleerd en kunnen aan de hand daarvan beoordelen of de producten mogen worden ingevoerd of niet.

Zodra producten worden aangetroffen afkomstig uit een land waar de H5N1-variant van het vogelgriepvirus is gesignaleerd, of indien deze bij bijvoorbeeld een van de kippenfarms in de Nederlandse Antillen worden gesignaleerd, dan zijn de in artikel 21, eerste lid, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334) bedoelde ambtenaren of personen bevoegd tot het in beslag nemen en vernietigen hiervan, ingevolge artikel 2, onderdeel a, van het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 28ste april 2003, ter uitvoering van artikel 23, tweede lid, van de Warenlandsverordening (P.B. 2003, no. 55). Voor zover nog nodig gelet op het voorgaande, geldt een uitvoerverbod voor het eilandgebied waar de ziekte bij bijvoorbeeld dieren in een lokale kippenfarm is gesignaleerd.

Aangezien de Tijdelijke beschikking in- en uitvoerverbod pluimveeproducten 2006-2007 (P.B. 2007, no. 6) ingevolge artikel 4, tweede lid, van de Warenlandsverordening slechts een werkingsduur heeft van 6 maanden, dient deze vóór 18 mei 2007 te worden vervangen door een landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van gelijke strekking. Het onderhavige landsbesluit strekt hiertoe.

De Adviescommissie inzake waren staat negatief tegenover de handhaving van het invoerverbod van pluimveevlees en -producten. Als redenen worden hiervoor genoemd dat tot nu toe besmetting van mensen slechts heeft plaatsgevonden via levende dieren en niet door het eten van besmette bevroren delen van pluimveevlees. De Adviescommissie vreest voorts een negatieve invloed op de prijs van de pluimveeproducten. En ten slotte wordt genoemd dat de noodzaak om het invoerverbod te handhaven niet aanwezig is omdat de verwachte wereldwijde uitbraak van vogelgriep tot nu toe is uitgebleven.

De Adviescommissie infectieziekten heeft naar aanleiding van voornoemd advies van de Adviescommissie inzake waren verklaard dat bevroren pluimveevlees en -producten uit besmette gebieden op zich geen gevaar vormen voor de volksgezondheid, maar omdat deze waren wèl levende dieren kunnen besmetten die weer mensen kunnen besmetten, vormt de invoer wel degelijk een gevaar voor de volksgezondheid. Het handhaven van een in- en uitvoerverbod van pluimveevlees en -producten is daarom van groot belang om verspreiding van vogelgriep te voorkomen. De Adviescommissie infectieziekten adviseert om het invoerverbod expliciet te beperken tot de voor de mens gevaarlijke H5N1-variant van het vogelgriepvirus. In onderhavig landsbesluit is hiermee rekening gehouden.

De Sociaal Economische Raad staat positief tegenover een invoerverbod uit besmette gebieden, en, mocht het vogelgriepvirus in de Nederlandse Antillen worden aangetroffen, ook tegenover een uitvoerverbod. De Raad geeft de Regering in overweging om een financiële tegemoetkoming te verstrekken aan importeurs die als gevolg van het invoerverbod reeds ingekochte partijen niet meer zullen kunnen distribueren. Hetzelfde geldt voor het geval kippenfarms in de Nederlandse Antillen geruimd zouden moeten worden bij constatering van het vogelgriepvirus.

De Sociaal Economische Raad stelt voorts dat de Warenlandsverordening niet bedoeld zou zijn voor het instellen van het beoogde invoerverbod omdat deze slechts ziet op niet-levende waren.

Deze constatering van de Raad is geheel juist maar vormt geen probleem omdat onderhavig ontwerp-landsbesluit, houdende algemene maatregelen, uitsluitend de invoer van niet-levende waren betreft. Aan de conclusie van de Raad dat gezocht dient te worden naar een andere juridische grondslag voor het invoerverbod is daarom voorbijgegaan.

Er worden geen financiële gevolgen verwacht voor het Land als gevolg van de inwerkingtreding van onderhavig landsbesluit.

De Minister van Volksgezondheid

en Sociale Ontwikkeling,

E.T.M. DE LANNOOY