Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 12de september 2006 ter uitvoering van artikel 12 van de Landsverordening drinkwater (P.B. 2006, no. 37) en van artikel 3, eerste en tweede lid, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 12de september 2006 ter uitvoering van artikel 12 van de Landsverordening drinkwater (P.B. 2006, no. 37) en van artikel 3, eerste en tweede lid, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334)
CiteertitelLandsbesluit kwaliteit drinkwater
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening drinkwater (P.B. 2006, no. 37) artikel 12 en de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334) artikel 3, eerste en tweede lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-09-2006Nieuwe regeling

12-09-2006

P.B. 2006, no. 72

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 12de september 2006 ter uitvoering van artikel 12 van de Landsverordening drinkwater (P.B. 2006, no. 37) en van artikel 3, eerste en tweede lid, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit landsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    landsverordening: de Landsverordening drinkwater (P.B. 2006, no. 37);

  • b.

    ISO-norm 17025: norm 17025, getiteld ‘General requirements for the competence of testing and calibration laboratories’ van de International Organization for Standardization.

Artikel 2

Dit landsbesluit is van toepassing op:

  • a.

    drinkwater als bedoeld in de landsverordening, behoudens voor zover die bij of krachtens die landsverordening van de werking van die landsverordening zijn uitgesloten.

  • b.

    drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal, niet zijnde mineraal water; en

  • c.

    drinkwater dat in enig levensmiddelenbedrijf wordt gebruikt voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering of het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten of stoffen, voor zover dit water in direct contact komt of kan komen met deze producten of stoffen.

Artikel 3

Bij dit landsbesluit horen de volgende bijlagen:

a.Bijlage A. Minimum kwaliteitseisen, omvattende de volgende onderdelen:

Ia. Microbiologische parameters, openbare of interne watervoorziening.

Ib. Microbiologische parameters, drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal

II. Chemische parameters

IIIa. Indicatoren - bedrijfstechnische parameters

IIIb. Indicatoren - organoleptische - esthetische parameters

IIIc. Indicatoren – signaleringsparameters;

b.Bijlage B. Bewaking en audit bij een openbare of een interne watervoorziening, omvattende de volgende tabellen:

Tabel I. Bewaking en audit parameters voor drinkwater geleverd door een openbare of interne watervoorziening

Tabel II. Meetfrequenties behorend bij bewaking en audit bij een openbare of een interne watervoorziening

Tabel III. Meetfrequenties en te onderzoeken parameters voor de gebruikte grondstof bij een openbare watervoorziening en interne watervoorziening in acht te nemen bij het opstellen van het meetprogramma;

c.Bijlage C. Bewaking en audit van drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal, omvattende de volgende tabellen:

Tabel I. Microbiologische bewaking- en auditparameters voor drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal

Tabel II. Meetfrequentie behorende bij bewaking en audit van lokaal geproduceerd drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal

Tabel III. Meetfrequentie behorende bij bewaking en audit van geïmporteerd drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal;

d.Bijlage D. Meetmethoden en Prestatiekenmerken, omvattende de volgende tabellen:

Tabel I. Parameters waarvoor analysemethoden zijn gespecificeerd

Tabel II. Parameters waarvoor prestatiekenmerken zijn gespecificeerd;

e.Bijlage E. Monstername en –stabilisatie.

Hoofdstuk 2 Regels met betrekking tot de kwaliteit

Artikel 4

De minimum kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de landsverordening zijn opgenomen in bijlage A.

Artikel 5

Drinkwater voldoet op de volgende punten aan de parameters die zijn opgenomen in de onderdelen I, II en III van de tabel in bijlage A:

  • a.

    voor water dat via een distributienet wordt geleverd, op het punt waar het binnen een gebouw of perceel aan de tappunten ter beschikking komt;

  • b.

    voor water dat geleverd wordt uit een tankschip of tankauto, op het punt waar het uit het tankschip of tankauto komt;

  • c.

    voor water in flessen of verpakkingen, op het punt waarop de flessen of verpakkingen worden gevuld of bij import voordat deze in het vrije verkeer worden gebracht; of

  • d.

    voor water dat wordt gebruikt in een levensmiddelenbedrijf, op het punt waar het in het bedrijf wordt gebruikt.

Artikel 6

Indien het drinkwater aan een tappunt niet voldoet aan de in artikel 5 bedoelde parameters en wordt vastgesteld dat het drinkwater bij het desbetreffende leverantiepunt van de distributeur daaraan wèl voldoet, wordt ervan uitgegaan dat het niet voldoen aan bedoelde parameters wordt veroorzaakt in het intern leidingnet.

Artikel 7
  • 1. In gevallen als bedoeld in artikel 6, waarin is vastgesteld dat het niet voldoen aan de in artikel 5 bedoelde parameters wordt veroorzaakt in het intern leidingnet, nemen de producenten en distributeurs in het geval van bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, nader aan te wijzen categorieën van openbare gelegenheden, voor zover zulks in hun vermogen ligt, passende maatregelen.

  • 2. Tot de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, behoren in elk geval het terstond informeren van de toezichthouder en van de eigenaar, beheerder, huurder of bewoner van het desbetreffende gebouw over de normoverschrijding en de mogelijke nadelige gevolgen voor de volksgezondheid alsmede het adviseren van deze eigenaar, beheerder, huurder of bewoner omtrent herstelmaatregelen die zij kunnen nemen.

  • 3. Tot de in het tweede lid bedoelde maatregelen kan ook behoren het toepassen van behandelingstechnieken.

Artikel 8
  • 1.

    Indien niet voldaan wordt aan de onderdelen II of III van de tabel in bijlage A, kan het bestuurscollege, gehoord de toezichthouder, indien het belang van de volksgezondheid zich daartegen niet verzet en de watervoorziening in het desbetreffende gebied redelijkerwijs niet op een andere wijze kan worden voortgezet, op verzoek van de producent of distributeur ontheffing verlenen van waarden uit onderdelen II of III van de tabel in bijlage A.

  • 2.

    Een verzoek tot verlening van een ontheffing als bedoeld in het eerste lid omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de redenen voor het verzoek tot ontheffing;

    • b.

      de parameter waarop het verzoek betrekking heeft, de resultaten van eerdere metingen in verband met deze parameter en de waarde voor genoemde parameter ingevolge het verzoek;

    • c.

      het geografisch gebied, de hoeveelheid geleverd water per dag, het aantal verbruikers en de betrokken bevolkingsgroep alsmede de eventuele gevolgen van het niet voldoen aan de kwaliteitseisen voor de levensmiddelenindustrie;

    • d.

      een adequaat meetschema, met verhoogde meetfrequentie indien noodzakelijk;

    • e.

      een plan voor de noodzakelijke herstelmaatregelen, waaronder een tijdschema, een kostenraming en voorzieningen voor onderzoek en evaluatie;

de periode voor ontheffing.

  • 3.

    Indien het bestuurscollege van mening is dat de overgelegde gegevens, bedoeld in het tweede lid, onvoldoende zijn om tot een verantwoorde beslissing te komen is het bevoegd nadere gegevens te vragen. Het bestuurscollege kan het aanleveren van die gegevens aan een tijd binden.

  • 4.

    Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid kan onder beperkingen worden verleend en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. De beperkingen en voorschriften worden gesteld in het belang van de volksgezondheid. In het belang van de volksgezondheid kan de ontheffing worden ingetrokken en kunnen de aan de ontheffing verbonden voorschriften worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.

  • 5.

    De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend voor een zo kort mogelijke periode van ten hoogste een jaar.

  • 6.

    De houder van de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, stelt het bestuurscollege terstond op de hoogte van omstandigheden die er redelijkerwijs toe kunnen leiden dat aan het eind van de periode, bedoeld in het vierde lid, niet wordt voldaan aan de in het eerste lid genoemde onderdelen II of III.

  • 7.

    In het geval, bedoeld in het zesde lid, kan het bestuurscollege op verzoek van de houder van de ontheffing besluiten tot verlenging van de periode waarvoor de ontheffing geldt. Het eerste tot en met vijfde lid is van overeenkomstige toepassing. Nadien is in uitzonderlijke gevallen op overeenkomstige wijze verlenging mogelijk.

Artikel 9
  • 1. Een besluit tot verlening van een ontheffing als bedoeld in artikel 8, eerste lid, of tot verlenging van de periode waarvoor de ontheffing geldt als bedoeld in artikel 8, zevende lid, omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de redenen voor de ontheffing;

    • b.

      de parameter waarop de ontheffing betrekking heeft, de resultaten van eerdere metingen in verband met deze parameter en de maximaal toegestane waarde ingevolge de ontheffing;

    • c.

      het geografisch gebied, de hoeveelheid geleverd water per dag, het aantal verbruikers en de betrokken bevolkingsgroep alsmede de eventuele gevolgen van de ontheffing voor de levensmiddelenindustrie;

    • d.

      een adequaat meetschema, met verhoogde meetfrequentie indien noodzakelijk;

    • e.

      een samenvatting van het plan voor de noodzakelijke herstelmaatregelen, waaronder een tijdschema, een kostenraming en voorzieningen voor onderzoek en evaluatie;

    • f.

      de periode waarvoor de ontheffing geldt.

  • 2. In geval van ontheffing licht het bestuurscollege de Minister en de Inspectie in.

  • 3. De bepalingen van dit artikel hebben geen betrekking op water verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal.

Artikel 10
  • 1. Indien het bestuurscollege, gehoord de toezichthouder, van oordeel is dat de overschrijding van de parameterwaarde van onderdelen II of III onbeduidend is en indien herstelmaatregelen overeenkomstig artikel 13, eerste lid, onderdeel c, van de landsverordening, het probleem binnen maximaal dertig dagen kunnen beëindigen, is artikel 8 niet van toepassing.

  • 2. In dat geval stelt het bestuurscollege, gehoord de toezichthouder, alleen de maximaal toelaatbare parameterwaarde vast en de tijd waarin het probleem moet worden opgelost.

  • 3. Het eerste lid kan niet langer worden toegepast wanneer dezelfde parameterwaarde voor een bepaalde waterlevering in de voorafgaande twaalf maanden in totaal meer dan dertig dagen is overschreden.

  • 4. Het bestuurscollege, dat van de in het eerste en tweede lid bedoelde afwijkingsmogelijkheden gebruik maakt, zorgt ervoor dat de betrokken afnemers zo spoedig mogelijk naar behoren over het besluit omtrent de afwijking en de daaraan verbonden voorwaarden worden geïnformeerd. Bovendien zorgt het bestuurscollege ervoor dat specifieke bevolkingsgroepen waarvoor de afwijking een speciaal risico kan opleveren zo nodig advies wordt verstrekt.

Hoofdstuk 3 Regels met betrekking tot de waarborging van de kwaliteit

Artikel 11
  • 1. De producent en de distributeur voeren met het oog op de waarborging van de kwaliteit en continuïteit van de productie en levering van drinkwater een risicoanalyse uit van de productie- en distributievoorzieningen van het drinkwater van bron tot verbruiker.

  • 2. De risicoanalyse wordt elke vijf jaar uitgevoerd of zoveel eerder als grote veranderingen in de productie- of distributievoorzieningen die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit en continuïteit van de productie of distributie van drinkwater, daartoe naar het oordeel van het bestuurscollege aanleiding geven.

  • 3. De risicoanalyse wordt aan het bestuurscollege overgelegd.

  • 4. Het bestuurscollege stelt de toezichthouder in de gelegenheid advies uit te brengen over de risicoanalyse.

  • 5. Het bestuurscollege zendt een exemplaar van de risicoanalyse aan de Minister en aan de Inspectie.

Artikel 12
  • 1. De producent en distributeur maken op basis van de risicoanalyse een beheersplan.

  • 2. De producent of distributeur stelt vast, beheert en onderhoudt een kwaliteitsborgingsysteem, dat deel uit maakt van het beheersplan. Een kwaliteitsborgingsysteem omvat ten minste een voortdurende bewaking van de kwaliteit en de continuïteit, een calamiteitenplan waarin onder meer opgenomen de herstelmaatregelen, welke instanties gemeld moeten worden bij calamiteiten en de voorlichting aan de verbruikers.

  • 3. Het beheersplan wordt aan het bestuurscollege overgelegd.

Artikel 13

De artikelen 11 en 12 zijn van overeenkomstige toepassing voor eigenaren of beheerders alwaar logies kan worden geboden aan meer dan 50 personen.

Artikel 14

In het kader van de waarborging van de kwaliteit van het drinkwater controleert de producent of distributeur van een openbare watervoorziening de rechtstreeks of indirect op het leidingnet van zijn bedrijf aangesloten woninginstallaties, interne watervoorzieningen en interne leidingnetten op gevaar voor verontreiniging van het leidingnet van zijn bedrijf.

Hoofdstuk 4 Regels met betrekking tot de controle van de kwaliteit

Artikel 15

In de bijlagen B, C, D en E is ter uitvoering van artikel 12, derde lid, van de landsverordening opgenomen wie, waar, wanneer en op welke wijze wordt gecontroleerd ten einde vast te stellen of drinkwater voldoet aan de bij artikel 12, eerste lid, van de landsverordening en aan de krachtens artikel 12, tweede lid, van de landsverordening bij dit landsbesluit gestelde eisen.

Artikel 16
  • 1. De producent of distributeur van een openbare of interne watervoorziening stelt voorafgaand aan het tijdstip van ingebruikneming van een watervoorziening een meetprogramma op dat representatief is voor de gehele productievoorziening respectievelijk het gehele waterleidingnet met in achtneming van de in bijlage B opgenomen tabellen I en II.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde meetprogramma behoeft de goedkeuring van de toezichthouder alvorens de desbetreffende watervoorziening in gebruik wordt genomen. Goedkeuring vooraf is niet nodig indien de ingebruikneming van de watervoorziening in het belang is van afnemers en gebruikers mits de volksgezondheid niet in gevaar wordt gebracht. De toezichthouder kan aangeven in welke vorm het meetprogramma ter goedkeuring dient te worden voorgelegd.

  • 3. De producent of distributeur, bedoeld in het eerste lid, laat onderzoeken of onderzoekt het water in de frequentie en op de plaatsen zoals aangegeven in het goedgekeurde meetprogramma, bedoeld in het eerste lid. Zolang geen gevolg is gegeven aan een op grond van het eerste lid bestaande verplichting tot het opstellen van een meetprogramma, verricht de producent of distributeur metingen overeenkomstig de in bijlage B opgenomen tabellen I, II en III, tenzij de toezichthouder anders bepaalt.

  • 4. Voor micro-organismen, parasieten of stoffen die niet zijn genoemd in de in bijlage A opgenomen onderdelen I, II en III, verricht de producent of distributeur van een openbare of interne watervoorziening metingen indien er aanwijzingen zijn om aan te nemen dat deze aanwezig zijn in aantallen per volume eenheid of concentraties die nadelige gevolgen voor de volksgezondheid kunnen hebben.

Artikel 17
  • 1. De toezichthouder kan bepalen dat door hem aangegeven parameters, genoemd in tabel I van bijlage B, frequenter worden onderzocht dan in tabel II van bijlage B is aangegeven. Tevens kan hij bepalen dat andere dan de in tabel I van bijlage B genoemde, door hem aangegeven parameters, onderzocht worden in een door hem aangegeven frequentie, indien dat naar zijn oordeel van belang is voor het verkrijgen van voldoende inzicht in de kwaliteit van het water.

  • 2. De toezichthouder kan toestaan dat de meetfrequentie van parameters die in tabel I van bijlage B zijn opgenomen onder de kolom ‘bewaking’ wordt verlaagd, indien:

    • a.

      de waarden van de resultaten van de in een periode van ten minste twee opeenvolgende jaren genomen monsters constant zijn of significant beter dan de in bijlage A genoemde waarden en

    • b.

      het aannemelijk is dat er geen factor aanwezig is, die kan leiden tot het risico dat de in bijlage A genoemde waarden in negatieve zin worden overschreden, waardoor de kwaliteit van het water kan verslechteren.

  • 3. De toezichthouder kan toestaan dat de meetfrequentie van parameters die in tabel I van bijlage B zijn opgenomen onder de kolom ‘audit’ wordt verlaagd, indien:

    • a.

      de waarden van de resultaten van de in een periode van ten minste twee opeenvolgende jaren genomen monsters constant zijn of significant beter dan de in bijlage A genoemde waarden, en

    • b.

      het aannemelijk is dat er geen factor aanwezig is, die kan leiden tot het risico dat de in bijlage A genoemde waarden in negatieve zin worden overschreden, waardoor de kwaliteit van het water kan verslechteren.

  • 4. Bij verlaging van de frequentie bedraagt het aantal te nemen monsters ten minste de helft van de in tabel II van bijlage B genoemde aantallen, tenzij de toezichthouder in een bijzonder geval oordeelt dat met een nog lagere frequentie kan worden volstaan.

Artikel 18
  • 1. De producent of distributeur van een openbare of interne watervoorziening die drinkwater van een ander betrekt teneinde dit zonder behandeling aan derden ter beschikking te stellen, onderzoekt dit ter plaatse waar hij dit water betrekt overeenkomstig de tabellen I en II, opgenomen in bijlage B. Indien in dit geval drinkwater wordt betrokken van een andere openbare watervoorziening kan de toezichthouder toestaan dat bedoeld onderzoek op andere, door hem aan te geven wijze wordt uitgevoerd.

  • 2. In alle overige gevallen dan bedoeld in het eerste lid, worden de monsters aan de tappunten genomen, met uitzondering van de monsters waarvan in tabel I van bijlage B is aangegeven voor welke parameters de monsters of een deel daarvan ter plaatse van de inname van het gebruikte grondwater of oppervlaktewater dan wel na behandeling mogen worden genomen.

  • 3. De monstername geschiedt op een zodanig tijdstip en op zodanige wijze, dat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn voor de hoedanigheid van het desbetreffende water.

  • 4. In geval drinkwater bij de bereiding of distributie gedesinfecteerd wordt, treffen de bedrijven voorts alle maatregelen om ervoor te zorgen dat de doelmatigheid van de toegepaste behandeling wordt gecontroleerd.

  • 5. Een monster dat niet ter plaatse wordt geanalyseerd, wordt zodanig bewaard dat daardoor de uitkomsten van het onderzoek niet in betekenende mate worden beïnvloed.

  • 6. Het bepaalde in het derde, vierde en vijfde lid, geschiedt overeenkomstig de richtlijnen die zijn opgenomen in bijlage E.

Artikel 19
  • 1. De producent of distributeur, neemt bij het opstellen van het meetprogramma, bedoeld in artikel 16, eerste lid, tevens tabel III van bijlage B in acht.

  • 2. Ten behoeve van de bereiding van drinkwater verricht de producent het onderzoek of neemt de monsters daarvoor op een plaats die representatief is voor de waterkwaliteit op het punt waar het water vóór de zuiveringsbehandeling wordt onttrokken.

  • 3. Ten behoeve van de bereiding van drinkwater kiest de producent met betrekking tot de parameters temperatuur, zuurgraad en zuurstof-opgelost, een zodanig tijdstip dat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn voor het etmaalgemiddelde over de dag waarop het onderzoek plaatsvindt.

  • 4. Zo lang geen gevolg is gegeven aan een op grond van artikel 16, eerste lid, bestaande verplichting tot het opstellen van een meetprogramma, verricht de producent of distributeur, bedoeld in het eerste lid, metingen overeenkomstig de in bijlage B opgenomen tabel III, tenzij de toezichthouder anders bepaalt.

  • 5. De toezichthouder kan bepalen dat:

    • a.

      door hem aangegeven parameters, genoemd in tabel III van bijlage B, frequenter worden onderzocht dan aldaar is aangegeven;

    • b.

      door hem aangegeven parameters van groep II, genoemd in tabel III van bijlage B, minder frequent worden onderzocht dan aldaar is aangegeven;

    • c.

      andere dan in tabel III van bijlage B genoemde, door hem aangegeven parameters, onderzocht worden indien dat naar zijn oordeel van belang is voor het verkrijgen van voldoende inzicht in de kwaliteit van het water.

Artikel 20

De producent of distributeur houdt de in artikelen 16 tot en met 19 bedoelde resultaten van de aldaar bedoelde onderzoeken gedurende vijf jaar onder zich.

Artikel 21
  • 1. Bij het uitvoeren van onderzoek als bedoeld in de artikelen 16 tot en met 19 worden de specificaties, genoemd in bijlage D, in acht genomen. Voor de in tabel I van bijlage D genoemde parameters worden de aldaar genoemde analysemethoden toegepast.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, tweede volzin, kan de Minister, gehoord de Inspectie, op verzoek van degene die de analyses uitvoert, toestaan dat van alternatieve analysemethoden gebruik wordt gemaakt, indien deze naar zijn oordeel minstens even betrouwbaar zijn als de analysemethoden, bedoeld in het eerste lid. Bij zijn verzoek verstrekt de aanvrager alle voor de beoordeling van de alternatieve analysemethode relevante gegevens in de door de Inspectie aangegeven vorm. De Minister meldt de toepassing van de alternatieve analysemethode aan het bestuurscollege.

  • 3. Voor de in tabel II van bijlage D genoemde parameters worden bij de analyse de daar vermelde prestatiekenmerken in acht genomen.

Artikel 22
  • 1. De auditmonstername, bedoeld in bijlage B, geschiedt door de toezichthouder.

  • 2. De auditonderzoeken, bedoeld in bijlage B, geschieden door een extern door de Minister aangewezen laboratorium.

  • 3. De microbiologische analyses van de bewaking, bedoeld in bijlage B, geschieden door een extern door de Minister aangewezen laboratorium.

  • 4. De kosten voor de in eerste, tweede en derde lid, te verrichten werkzaamheden zijn voor rekening van de producenten of distributeurs.

Hoofdstuk 5 Voorschriften voor laboratoria

Artikel 23

Het analyseren van monsters, voorgeschreven in dit landsbesluit, geschiedt uitsluitend door een laboratorium dat een kwaliteitsborgingsysteem hanteert dat minimaal gebaseerd is op ISO-norm 17025 of een gelijkwaardige norm en die daarvoor overeenkomstig die norm geaccrediteerd zijn.

Artikel 24

Een gelijkwaardige norm als bedoeld in artikel 23 wordt uitsluitend toegepast na daartoe verkregen toestemming van de Minister, gehoord de Inspectie. Bij de aanvraag worden alle gegevens die voor de beoordeling van de gelijkwaardigheid met de bedoelde norm relevant zijn, in de door de Inspectie aangegeven vorm aan hem overgelegd.

Artikel 25

Een aangewezen laboratorium als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de landsverordening, neemt hetgeen in bijlage D van dit landsbesluit is opgenomen in acht.

Hoofdstuk 6 Voorschriften met betrekking tot het personeel van producenten en distributeurs

§ 1. Gezondheid
Artikel 26

De producent of distributeur draagt de in artikel 27 bedoelde personeelsleden niet op, de in dat lid bedoelde werkzaamheden te verrichten, noch laat hij toe, dat zodanige personen deze werkzaamheden verrichten, indien het voorgeschreven geneeskundig onderzoek niet heeft plaatsgehad.

Artikel 27
  • 1. De producent en distributeur dragen zorg dat een arts is belast met het periodieke geneeskundige onderzoek van die leden van het personeel bij zijn bedrijf, die geregeld werkzaamheden verrichten bij aanleg, herstel, onderhoud of controle van middelen tot behandeling, opslag, vervoer of distributie van drinkwater, voor zover zij bij het verrichten van deze werkzaamheden middellijk of onmiddellijk het drinkwater kunnen besmetten.

  • 2. Bij verschil van inzicht tussen de producent en distributeur en de arts, bedoeld in het eerste lid, omtrent de beantwoording van de vraag of een lid van het personeel ingevolge het bepaalde in het eerste lid aan geneeskundig onderzoek moet worden onderworpen, beslist de Inspectie.

Artikel 28
  • 1. Het geneeskundige onderzoek, bedoeld in artikel 27, eerste lid, dat wordt verricht in verband met de indiensttreding of eerste tewerkstelling van personeelsleden voor werkzaamheden, als bedoeld in artikel 27, eerste lid, omvat:

    • a.

      voor de indiensttreding of eerste tewerkstelling het opnemen van de anamnese;

    • b.

      nadere onderzoekingen op verlangen van de Inspectie.

  • 2. Ten aanzien van personeelsleden, die wegens een van de volgende ziekten, Febris typhoïdea, paratyfus B (salmonellose Schotmüller), andere salmonellosen, dysenteria amoebica, dysenteria bacillaris, hepatitis infectiosa, poliomyelitis anterior acuta, geen werkzaamheden verrichten, wordt een geneeskundig onderzoek, als bedoeld in artikel 27, eerste lid, ingesteld, alvorens zij weder te werk worden gesteld.

  • 3. Dit onderzoek omvat:

    • a.

      indien de Inspectie zulks verlangt, een of meer onderzoekingen van faeces en urine op de aanwezigheid van bacteriën van de geslachten Salmonella en Shigella.

    • b.

      andere of nadere onderzoeken op verlangen van de Inspectie.

  • 4. Het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 27, dat wordt verricht met betrekking tot de personeelsleden, anders dan in de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, omvat zodanige onderzoekingen, als de Inspectie nodig oordeelt. De Inspectie kan bepalen, dat deze onderzoekingen meermalen of periodiek worden verricht.

Artikel 29
  • 1. De producent of distributeur houdt een register, waarin de namen, geboortedata, woonplaatsen, adressen en functies zijn vermeld van de leden van het personeel van zijn bedrijf, tot wier taak behoort werkzaamheden als bedoeld in artikel 27, eerste lid, te verrichten.

  • 2. De producent of distributeur zendt onverwijld afschriften van dit register en van alle daarin aangebrachte aanvullingen en wijzigingen aan degene, die is belast met het geneeskundige onderzoek en aan de toezichthouder, voor zover deze zulks verlangen.

  • 3. De producent of distributeur stelt de toezichthouder in kennis van de naam, de woonplaats en het adres van degene, die ingevolge artikel 27, eerste lid, met het geneeskundige onderzoek is belast.

Artikel 30

Degene die belast is met het geneeskundige onderzoek, is verplicht:

  • a.

    de toezichthouder onverwijld in kennis te stellen van de resultaten daarvan, indien blijkt, dat besmetting met bacteriën van de geslachten Salmonella of Shigella aanwezig is of anamnestische verdenking bestaat betreffende besmetting met de verwekker van febris typhoïdea, paratyfus B (salmonella Schotmüller) of dysenteria amoebica;

  • b.

    aan de toezichthouder alle door deze met betrekking tot het geneeskundige onderzoek gevraagde inlichtingen te verstrekken.

Artikel 31
  • 1. De producent of distributeur kan tegen een beslissing als bedoeld in de artikelen 27, tweede lid en 28, eerste lid, onder b, derde lid, onder b, en vierde lid, bij de minister administratief beroep instellen. Het beroep schorst de verplichting tot het voldoen aan de beslissing, tenzij de Inspectie daarbij heeft bepaald, dat zij ongeacht beroep moet worden uitgevoerd.

  • 2. Voor zover maatregelen zijn genomen ingevolge een beslissing, als bedoeld in artikel 27, tweede lid, welke nadien door de minister in beroep is vernietigd, vergoedt het land de schade, door deze maatregelen aan de producent of distributeur veroorzaakt.

§ 2. Hygiëne
Artikel 32

De producenten en distributeurs dragen zorg voor het opstellen, regelmatig voorlichten en hanteren van hygiënische richtlijnen voor het personeel, dat geregeld werkzaamheden verricht bij aanleg, herstel, onderhoud of controle van middelen tot behandeling, opslag, vervoer of distributie van drinkwater, voor zover zij bij het verrichten van deze werkzaamheden middellijk of onmiddellijk het drinkwater kunnen besmetten.

§ 3. Deskundigheid
Artikel 33

De producenten en distributeurs dragen zorg dat het personeel met het oog op het waarborgen van de productie en distributie van drinkwater dat voldoet aan het gestelde in artikel 12, eerste en tweede lid, van de landsverordening, over de benodigde deskundigheid beschikt.

§ 4. Derden
Artikel 34

Het in de artikelen 26 tot en met 33 bepaalde is van overeenkomstige toepassing in geval bij het verrichten van de werkzaamheden gebruikt gemaakt wordt van aannemers of onderaannemers.

Hoofdstuk 7 Voorschriften met betrekking tot materialen en chemicaliën

Artikel 35
  • 1. Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken 2, 3 en 4 draagt de producent of distributeur zorg dat de materialen en chemicaliën die gebruikt worden bij de winning, bereiding, de behandeling, de opslag, het transport of de distributie van drinkwater en de wijze waarop deze worden toegepast, er niet toe leiden dat deze materialen en chemicaliën:

    • c.

      in een hogere concentratie in het drinkwater achterblijven dan voor het gebruik van die materialen of chemicaliën noodzakelijk is, en

    • d.

      nadelige gevolgen hebben voor de volksgezondheid.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing in geval sprake is van een interne of afzonderlijke watervoorziening.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing voor zover bij de distributie van drinkwater te gebruiken materialen deel uitmaken van een gebouw.

Artikel 36
  • 1. Aan de in artikel 35, eerste lid, onder b, en tweede lid juncto het eerste lid, onder b, gestelde eis wordt voldaan voorzover het betreft materialen en chemicaliën:

    • a.

      waarvoor door de Minister erkende of daarmee gelijkwaardige kwaliteitsverklaringen zijn afgegeven, mits deze materialen en chemicaliën overeenkomstig deze kwaliteitsverklaringen worden gebruikt of toegepast en is vastgesteld dat zij geschikt zijn voor gebruik onder de hier te lande heersende klimatologische omstandigheden voor drinkwater dat uit zeewater wordt gewonnen;

    • b.

      waarvan anderszins ten genoegen van de Minister is aangetoond dat de aan de in artikel 35, eerste lid, onder b, en tweede lid, juncto eerste lid, onder b, gestelde eis wordt voldaan.

  • 2. Bij ministeriële beschikking met algemene werking worden nadere regels gesteld ten aanzien van materialen en chemicaliën.

Hoofdstuk 8 Voorschriften met betrekking tot rapportage

Artikel 37

Voor de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, van de landsverordening, geldt voor de in onderdeel III van bijlage A opgenomen parameters een rapportageplicht aan de toezichthouder direct na drie gemeten normafwijkingen binnen een periode van een week. Bij continue meting van de parameter geschiedt de melding bij gemeten overschrijding op drie verschillende dagen binnen een week.

Artikel 38
  • 1. De producent of distributeur belast met de drinkwatervoorziening geeft in de eerste maand van elk nieuw kwartaal een systematisch overzicht van de resultaten van de metingen, bedoeld in de artikelen 16 tot en met 19, het optreden van incidenten en calamiteiten, de wijze van handelen na het constateren van deze calamiteiten van het voorgaande kwartaal. De toezichthouder kan aangeven in welke vorm dat dient te geschieden.

  • 2. Binnen drie maanden na afloop van elk kalenderjaar verstrekt de producent of distributeur aan de toezichthouder een representatieve samenvatting van de overzichten, bedoeld in het eerste lid. De toezichthouder kan aangeven in welke vorm dat dient te geschieden.

Hoofdstuk 9 Voorschriften met betrekking tot de voorlichting door de producenten en distributeurs van drinkwater aan hun afnemers en gebruikers

Artikel 39
  • 1.

    In de gevallen, waarin het bestuurscollege ontheffing als bedoeld in artikel 8 verleent, wordt hiervan mededeling gedaan in het blad waarin officiële berichten door het eilandgebied worden geplaatst.

  • 2.

    In gevallen als bedoeld in artikel 8 informeert de producent of distributeur de verbruikers over de ontheffingverlening en de normoverschrijding en adviseert hij hen omtrent de maatregelen die zij kunnen nemen om nadelige gevolgen voor de gezondheid te voorkomen, tenzij de toezichthouder van oordeel is dat de normoverschrijding geen nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid en het welzijn van de verbruikers en voor aan de verbruikers toebehorende goederen. Zo nodig wordt speciale aandacht besteed aan specifiek gevoelige bevolkingsgroepen over door hen te nemen maatregelen ter bescherming van hun gezondheid.

  • 3.

    Indien onderhoud aan de watervoorzieningen gepleegd moet worden en de kwaliteit of continuïteit van de productie of distributie van drinkwater verstoord kan worden, dan dienen door producenten of distributeurs

bij regulier onderhoud: de gebruikers minimaal twee dagen vooraf te worden gewaarschuwd.

bij onvoorziene omstandigheden inzake het onderhoud: de gebruikers zo snel en adequaat mogelijk, bijvoorbeeld via de media, te worden geïnformeerd.

Artikel 40

De producent of distributeur, die op grond van artikel 16 verplicht is tot het opstellen van een meetprogramma, stelt jaarlijks voor 1 april een overzicht op van de kwaliteit van het door hem geleverde drinkwater in het voorgaande kalenderjaar, dat bedoeld is voor afnemers en gebruikers. Dit overzicht is openbaar en ligt ter inzage op een voor een ieder toegankelijke plaats.

Hoofdstuk 10 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 41
  • 1. De risicoanalyse, bedoeld in artikel 11 eerste lid, wordt voor de eerste keer uitgevoerd binnen een jaar na het in werking treden van dit landsbesluit.

  • 2. Het beheersplan, bedoeld in artikel 12, eerste lid, wordt voor de eerste keer opgesteld binnen twee jaar na het in werking treden van dit landsbesluit.

Artikel 42
  • 1. Het meetprogramma, bedoeld in artikel 16, eerste lid, ten aanzien van bestaande voorzieningen, wordt binnen drie maanden na het in werking treden van dit landsbesluit opgesteld.

  • 2. De controle, bedoeld in artikel 14, ten aanzien van bestaande voorzieningen, geschiedt binnen een periode van vijf jaar na het in werking treden van dit landsbesluit.

Artikel 43

Laboratoria, bedoeld in artikel 23, hanteren zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een periode van twee jaar na het in werking treden van dit landsbesluit het aldaar bedoelde kwaliteitsborgingsysteem.

Artikel 44
  • 1. Het geneeskundige onderzoek, bedoeld in artikel 28, geschiedt voor de huidige personeelsleden voor de eerste keer binnen een periode van een jaar na het in werking treden van dit landsbesluit.

  • 2. Het opstellen, regelmatig voorlichten en hanteren van hygiënische richtlijnen, bedoeld in artikel 32, geschiedt voor de eerste keer binnen een periode van een jaar na het in werking treden van dit landsbesluit.

  • 3. Het eerste en tweede lid van is van overeenkomstige toepassing in geval bij het verrichten van de werkzaamheden gebruik gemaakt wordt van aannemers of onderaannemers.

Artikel 45
  • 1. Het kwartaaloverzicht, bedoeld in artikel 36, eerste lid, wordt voor de eerste keer binnen een periode van zes maanden na het in werking treden van dit landsbesluit opgemaakt.

  • 2. Het jaaroverzicht, bedoeld in artikel 36, derde lid, wordt voor de eerste keer opgesteld na afloop van het eerste volledige kalenderjaar na het in werking treden van dit landsbesluit en omvat de eerste keer ook de periode vanaf het inwerking treden van dit landsbesluit tot het begin van het eerste volledige kalenderjaar.

Artikel 46

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van het bij landsbesluit te bepalen tijdstip met ingang waarvan de Landsverordening drinkwater in werking treedt.

Artikel 47

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Landsbesluit kwaliteit drinkwater.