Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSVERORDENING van de 30ste augustus 1960 tot het vaststellen van bijzondere voorzieningen voor de president of het lid van het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen, die in aansluiting op een vroegere betrekking van lid van de Nederlandse Rechterlijke Macht, etc.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 30ste augustus 1960 tot het vaststellen van bijzondere voorzieningen voor de president of het lid van het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen, die in aansluiting op een vroegere betrekking van lid van de Nederlandse Rechterlijke Macht, etc.
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-196901-04-1960art. 1

20-12-1968

P.B. 1968, no. 172

onbekend
10-09-196001-04-1960Nieuwe regeling

30-08-1960

P.B. 1960, no. 168

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 30ste augustus 1960 tot het vaststellen van bijzondere voorzieningen voor de president of het lid van het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen, die in aansluiting op een vroegere betrekking van lid van de Nederlandse Rechterlijke Macht, etc.

Artikel 1

De president of het lid van het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen, die in aansluiting op een vroegere betrekking van lid van de Nederlandse Rechterlijke Macht, met rechtspraak belast, tot president of lid van dat Hof is benoemd en in verband met die benoeming op de voet van de bepalingen van het West-Indisch Detacheringsbesluit 1930 (P.B. 1930, no. 84) met een dienstverband van 6 jaren naar de Nederlandse Antillen werd uitgezonden, heeft in afwijking in zoverre van de voorschriften van het Curaçaos Verlof reglement 1946 (P.B. 1946, no. 34) voor éénmaal aanspraak op een buitenlands verlof voor de duur van ten hoogste drie maanden na een diensttijd in de zin van bedoeld Verlofreglement van tenminste drie jaren.

Artikel 2

De Pensioenverordening Burgerlijke Landsdienaren 1938 (P.B. 1949, no. 125), zoals gewijzigd, laastelijk bij landsverordening van de 13de oktober 1959 (P.B. 1959, no. 146) wordt nader gewijzigd als volgt:

De tweede volzin van het eerste lid van artikel 41 wordt gelezen: „De president en de leden van het Hof van Justitie, die op de voet van de bepalingen van het West-Indisch Detacheringsbesluit 1930 (P.B. 1930, no. 84) of het West-Indisch Uitzendingsbesluit 1925 (P.B. 1925, no. 19) zijn uitgezonden, zijn, behoudens het geval van afkeuring voor de dienst of overlijden vóór de afloop van het bij de uitzending vastgestelde dienstverband, de in de voorgaande volzin bedoelde bijdragen eerst verschuldigd, na afloop van het bij de uitzending vastgestelde dienstverband en mits zij alsdan nog in dienst van de Nederlandse Antillen blijven.".

Artikel 3

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging en werkt terug tot en met 1 april 1960.