Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schermer

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schermer
Officiële naam regelingToeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012
CiteertitelToeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Toeslagenverordening WWB 2011 en de toeslagenverordening WIJ van 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 147, eerste lid
  2. Wet werk en bijstand, artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-04-201201-01-201201-01-2013Onbekend

27-03-2012

De Uitkomst, 03-04-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

De raad van de gemeente Schermer;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 maart 2012;

Gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen voor welke categorieën de bijstandsnorm wordt verhoogd of verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald;

B E S L U I T:

Vast te stellen de: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving
  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      gezinsnorm: de norm bedoeld in artikel 21 eerste lid, van de wet;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

    • d.

      woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de wet;

    • e.

      woonkosten:

      • 1e)

        indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;

      • 2e)

        Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende om van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;

    • f.

      dak- of thuisloze: persoon zonder vaste woon- of verblijfplaats.

HOOFDSTUK 2 CATEGORIEEN

Artikel 2 Categorieaanduiding
  • 1. Voor de belanghebbende aan wie bijstand kan worden verleend, geldt een categorieaanduiding.

  • 2. De categorieën worden aangeduid als:

    • a.

      alleenstaande;

    • b.

      alleenstaande ouder, of

    • c.

      gezin.

  • 3. De bepalingen van deze verordening zijn uitsluitend van toepassing op alleenstaanden en alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar en op gezinnen waarvan alle meerderjarige gezinsleden 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar zijn.

HOOFDSTUK 3 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE NORM

Artikel 3 Verhogingscriteria
  • 1. De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet bedraagt:

    • a.

      20% van de gezinsnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft en die daarom de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen;

    • b.

      10% van de gezinsnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die met één of meer anderen zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft en daarom de noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    • a.

      een kind als bedoeld in artikel 4, tweede lid van de wet;

    • b.

      asielzoekers die buiten een opvangcentrum zijn gehuisvest.

  • 3. Een dak- of thuisloze heeft geen recht op een toeslag.

  • 4. In afwijking van het eerste lid heeft een alleenstaande van 21 jaar geen recht op een toeslag.

  • 5. In afwijking van het eerste lid bedraagt de toeslag voor een alleenstaande van 22 jaar 10% van de gezinsnorm indien in de woning van de alleenstaande geen ander zijn hoofdverblijf heeft en hij daarom de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen.

    Indien de alleenstaande zijn hoofdverblijf met één of meer anderen in dezelfde woning heeft en daarom de noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen, heeft hij geen recht op een toeslag.

  • 6. In afwijking van het gestelde onder het derde lid kan een dak- en thuisloze in aanmerking komen voor een toeslag van 10 % van de gezinsnorm als hij aantoonbare woonkosten heeft.

HOOFDSTUK 4 CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE NORM

Artikel 4 Verlagen norm gezin
  • 1. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10% van de gezinsnorm voor de belanghebbenden, die met één of meer anderen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en die daarom de noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen delen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de uitkering niet verlaagd indien het gezin bestaat uit drie of meer meerderjarige gezinsleden.

  • 3. Het tweede lid van artikel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Verlaging wegens woonsituatie
  • 1. De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 20% van de gezinsnorm, indien een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen woonkosten verbonden zijn

  • 2. De verlaging als bedoeld in het eerste lid wordt bij voorrang toegepast op de toeslag als bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

Artikel 6 Anti-cumulatiebepaling

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 5 van de verordening geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm ten minste bedraagt:

  • a.

    35% van de gezinsnorm voor een alleenstaande

  • b.

    55% van de gezinsnorm voor een alleenstaande ouder,

  • c.

    65% van de gezinsnorm voor een gezin

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 8. Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2012.

  • 2. De Toeslagenverordening WWB 2011 en de toeslagenverordening WIJ van 2011 worden ingetrokken.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van 27 maart 2012.

De voorzitter,

De griffier,