Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Verordening Wet Inburgering gemeente Bussum 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingVerordening Wet Inburgering gemeente Bussum 2012
CiteertitelVerordening Wet Inburgering gemeente Bussum 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Inburgering, artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-02-2000Nieuwe regeling

26-01-2012

BussumsNieuws d.d. 1 februari 2012

RV2011-139

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wet Inburgering gemeente Bussum 2012

Gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet Inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het besluit inburgering,

vast te stellen

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1. Begripsomschrijvingen
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bussum;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      de inburgeringsplichtige: iedere oud- en nieuwkomer tussen de 16 en 65 jaar, die duurzaam in Nederland wil en mag wonen en die volgens de verplichtingen van de wet, nog niet aan zijn inburgeringsplicht heeft voldaan.

    • d.

      de voorziening: de inburgerings- of taalkennisvoorziening.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2. De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtige op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      fysiek loket;

    • b.

      telefonisch loket;

    • c.

      digitaal en schriftelijk informatiemateriaal;

    • d.

      overeenkomst tot het volgen van een voorziening.

Hoofdstuk 2. Het aanbieden van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3. Aanwijzen van de doelgroepen
  • 1.

    Het college stelt, zoals de wet voorschrijft, voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen een voorziening vast.

  • 2.

    Het college stelt, zoals de wet voorschrijft, voor geestelijke bedienaren een voorziening vast.

  • 3.

    Het college kan voor inburgeringsplichtigen met een WWB-uitkering, waarbij deelname aan een voorziening een voorwaarde voor re-integratie is, bij voorrang een voorziening vaststellen.

  • 4.

    Het college stelt voor vrijwillige inburgeraars geen voorziening vast.

Artikel 4. De samenstelling van de voorziening.
  • 1. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de voorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige gelijktijdig een re-integratievoorziening wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de voorziening wordt afgestemd op die re-integratievoorziening.

Artikel 5. De procedure van het doen van een aanbod.
  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen zes weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod.

  • 5. De gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd en door beide partijen ondertekend.

Artikel 6. De inning van de eigen bijdrage.
  • 1. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een voorziening de termijnen van betaling van de eigen bijdrage vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

  • 2. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 12 termijnen betaald.

  • 3. Indien de inburgeringsplichtige deelneemt aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, dan wel vrijgesteld wordt van de inburgeringsplicht als gevolg van het behalen van een MBO diploma, wordt de eigen bijdrage verrekend met de toegekende deelnamebonus ter hoogte van de eigen bijdrage.

Artikel 7. Opleggen van verplichtingen.

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de aanvaarde voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het tijdig melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

Artikel 8. De inhoud van de beschikking

De beschikking tot toekenning van een voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 7;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling als bedoeld in artikel 6; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

  • f.

    De beschikking tot toekenning van een taalkennisvoorziening bevat in ieder geval de datum waarop het vereiste MBO niveau, bedoeld in artikel 19, tweede lid van de wet, moet zijn behaald.

Artikel 9. Het persoonlijk inburgeringsbudget.
  • 1. Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget (PIB) op de volgende wijze:

  • a. Het college beoordeelt of een inburgeringsplichtige in aanmerking komt voor een PIB nadat deze mondeling of schriftelijk een verzoek heeft ingediend. Grondslag voor het verzoek moet zijn dat het gaat om individueel maatwerk en de persoonlijke wensen en behoeften van de inburgeringsplichtige.

  • b. indien het college instemt met een PIB gaat de inburgeringsplichtige, al dan niet met hulp van de gemeente, op zoek naar een inburgeringsprogramma. De inburgeringsplichtige krijgt twee weken de tijd om een schriftelijk voorstel in te dienen bij de gemeente.

  • c. het staat de inburgeringsplichtige vrij ieder willekeurig bedrijf te kiezen, de gemeente sluit indien zij akkoord gaat met het voorgestelde programma een contract met het inburgeringsbedrijf aan over het programma voor de inburgeringsplichtige;

  • 2. Het college beoordeelt het voorstel van de inburgeringsplichtige op volledigheid. Het voorstel moet tenminste de volgende onderdelen bevatten:

    - de inhoud van het traject;

    - de kosten van het traject;

    - de inhoud en frequentie van de rapportage;

    - de betalingsvoorschriften.

  • 3. Het voorstel moet verder aan de volgende voorwaarden voldoen:

    - de kosten van de voorziening bedragen niet meer dan € 5.500,-;

    - de duur van de voorziening is ten hoogste 3½ jaar;

    - de taalaanbieder moet een erkend instituut zijn.

  • 4. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van minimaal een mbo-opleiding op niveau 1 of 2.

  • 5. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit het college een contract de taalaanbieder over het traject.

Hoofdstuk 3. De bestuurlijke boete

Artikel 10. De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 100 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 200 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 11. Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding.
  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 150 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 300 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 400 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 600 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie . Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening wordt de verordening Wet inburgering Bussum 2011 ingetrokken.

Artikel 13. Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: verordening Wet inburgering Bussum 2012.

Artikel 14. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 26 januari 2012.

de griffier, de voorzitter,