Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten Rijnwoude

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingSubsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten Rijnwoude
Citeertitel"Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten Rijnwoude"
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpsubsidie instandhouding gemeentelijke monumenten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-201201-01-2016Nieuwe Regeling

02-02-2012

Rijnwoude Koerier, 22 februari 2012

2012/I/11

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten Rijnwoude

Agendapunt : 2012/I/11

De raad van de gemeente Rijnwoude

b e s l u i t :

vast te stellen de hierna volgende “Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten Rijnwoude”.

Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten Rijnwoude

===============================================================

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsbereik

Deze verordening is alleen van toepassing op gemeentelijke monumenten binnen het grondgebied van de gemeente Rijnwoude.

Artikel 2. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    bouwhistorisch onderzoek: in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en bouwhistorische waarden van een gemeentelijk monument, bedoeld als onderbouwing voor de aanwijzing van een object als beschermd gemeentelijk monument of als toetsingskader voor de werkzaamheden met het oog op de instandhouding van een gemeentelijk monument;

  • 2.

    casco: de hoofdstructuur van een gebouw, bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, (raam) kozijnen, exclusief beglazing, fundering, kelder en gewelven;

  • 3.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwoude;

  • 4.

    drempel: het bedrag waarover geen subsidie wordt verstrekt;

  • 5.

    eigenaar: natuurlijke rechtspersoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een beschermd gemeentelijk monument;

  • 6.

    monumentenverordening: de door de gemeenteraad bij besluit van 2 februari 2012 vastgestelde “Monumentenverordening Rijnwoude”;

  • 7.

    gedetailleerde werkomschrijving: uitvoerige en gedetailleerde beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden;

  • 8.

    gekwalificeerd bouwtechnisch bureau: een (advies)bureau gespecialiseerd in het uitvoeren van bouwhistorisch onderzoek en het opstellen van technische rapportages;

  • 9.

    gemeentelijk monument: monument, dat overeenkomstig de bepalingen van de “Monumentenverordening Rijnwoude” door het college is aangewezen;

  • 10.

    gespecificeerde begroting van de kosten: een gespecificeerd overzicht van de naar verwachting te maken kosten met een onderscheid in materiaal, materieel, manuren en overige bijkomende kosten, waaronder kosten van een architect of een gespecialiseerd bouwkundig bureau;

  • 11.

    inspectierapport: schriftelijke rapportage , inclusief foto’s waarin de bouwtechnische staat van het monument is vastgelegd en waarin aanbevelingen worden gedaan voor de te plegen instandhoudingswerkzaamheden;

  • 12.

    instandhouding: onderhouds- of restauratiewerkzaamheden gericht op het behouden van de cultuurhistorische waarden van het monument;

  • 13.

    instandhoudingskosten: de kosten die gemaakt moeten worden om het monument in stand te houden;

  • 14.

    monumentenwacht Zuid-Holland: stichting die zich ten doel stelt het verval van cultuurhistorische bouwwerken in de provincie Zuid-Holland te voorkomen;

  • 15.

    onderhoud: sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden die er op gericht zijn de bouwkundige staat van een monument in stand te houden of toekomstig groot onderhoud of restauratie te voorkomen of uit te stellen;

  • 16.

    reconstructie: het maken van een voorstelling van de vroegere toestand van het gebouw of bouwdeel door opmeting, opgraving, gebruik van oude afbeeldingen of van de veronderstelde oorsprong;

  • 17.

    restauratie: het treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van het monument, die het normale onderhoud te boven gaan;

  • 18.

    subsidiabele instandhoudingskosten: de kosten die naar het oordeel van de raad noodzakelijk zijn om een beschermd monument in stand te houden en waarvoor een subsidie beschikbaar gesteld kan worden;

  • 19.

    subsidie: geldelijke bijdrage van het college in de kosten van instandhouding van een gemeentelijk monument;

  • 20.

    subsidieaanvraag: subsidieaanvraag instandhouding gemeentelijke monumenten;

  • 21.

    subsidieplafond: het maximale bedrag, minus de drempel (eigen bijdrage) waarover het subsidiepercentage wordt berekend;

  • 22.

    uitvoeringsvoorwaarden: de voorwaarden die het college stelt aan de uit te voeren werkzaamheden;

  • 23.

    voorlopige subsidiebeschikking: beschikking van het college waarin de voorlopige hoogte van het subsidiebedrag wordt vastgesteld als ook eventuele extra voorwaarden voor de uitvoering van de werkzaamheden aan de aanvrager worden meegegeven;

  • 24.

    vervolgaanvraag: aanvraag om subsidie voor instandhouding van een gemeentelijk monument, waarvoor reeds in een voorgaand jaar subsidie is verleend.

Artikel 3. Jaarlijks budget voor instandhouding van monumenten

Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks het bedrag vast dat beschikbaar wordt gesteld voor de verstrekking van subsidies voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten.

Artikel 4. Grondslag en werkingssfeer

  • 1. Het college kan aan een eigenaar een subsidie toekennen ter tegemoetkoming in de kosten van instandhouding van een gemeentelijk monument.

  • 2. De subsidie wordt berekend over de subsidiabele instandhoudingskosten, met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere regeling of verzekering een bijdrage in de kosten kan worden verkregen, met uitzondering van de cultuurfondshypotheek.

  • 3. Subsidieaanvragen kunnen gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend en worden op volgorde van binnenkomst behandeld en verleend, voor zover het beschikbare budget voor dat betreffende begrotingsjaar dit toelaat.

  • 4 Een vervolgaanvraag kan in het daarop volgende begrotingsjaar worden ingediend; de subsidie kan alleen worden toegekend, nadat andere (eerste) aanvragen zijn gehonoreerd.

Hoofdstuk 2. Omvang van de subsidie

Artikel 5. Subsidiabele instandhoudingskosten

  • 1. De subsidiabele instandhoudingskosten staan vermeld in de leidraad “Subsidiabele instandhoudingskosten en uitvoeringsvoorwaarden”.

  • 2. De subsidiabele instandhoudingskosten worden bepaald aan de hand van beoordeling op noodzakelijkheid, soberheid en doelmatigheid.

  • 3. Het college stelt de leidraad “Subsidiabele instandhoudingskosten en uitvoeringsvoorwaarden” vast en kan deze wijzigen.

  • 4. Het college kan aan de uitvoering van de werkzaamheden nadere voorschriften verbinden overeenkomstig de leidraad “Subsidiabele instandhoudingskosten en uitvoeringsvoorwaarden”.

Artikel 6. Hoogte van de bijdrage

  • 1. Deze verordening maakt geen onderscheid tussen subsidiecategorieën. Evenmin wordt onderscheid gemaakt tussen groot en klein onderhoud of volledige restauratie.

  • 2. Er is een bovengrens van € 40.000, - per aanvraag, per jaar, waarop een drempel van € 5.000, - in mindering wordt gebracht. Het resterende subsidieplafond bedraagt € 35.000, - waarvan 25 % subsidiabel is,.

  • 3. De drempel is niet van toepassing bij vervolgaanvragen.

  • 4. Advieskosten van een (restauratie) architect of bouwkundig adviesbureau en een bouwhistorisch onderzoek kunnen in de berekening van de definitieve subsidietoekenning worden betrokken. Dit tot een percentage van maximaal 15 %.

  • 5. Indien BTW op aangifte kan worden verrekend of kan worden gecompenseerd over de gemaakte instandhoudingskosten, zal de voorlopige en definitieve subsidietoekenning worden bepaald op het offertebedrag en de eindafrekening exclusief BTW.

Hoofdstuk 3. De subsidieaanvraagprocedure

Artikel 7. De subsidieaanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag wordt door de eigenaar ingediend bij het college op een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Een subsidieaanvraag bevat in ieder geval:

    • a.

      een compleet ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

    • b.

      (detail) tekeningen van de bestaande en nieuwe situatie;

    • c.

      een gedetailleerde werkomschrijving;

    • d.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • e.

      foto’s van de bestaande situatie, inclusief detailfoto’s van de gebreken.

  • 3. Indien er sprake is van een omvangrijke of totaalrestauratie waarbij de subsidiabele kosten meer bedragen dan € 10.000, -, gaat de subsidieaanvraag vergezeld van een inspectierapport, opgesteld maximaal twee jaar vóór de indiening van de aanvraag, opgesteld door de Monumentenwacht of een andere gekwalificeerde instantie.

  • 4. Indien tijdens de behandeling van de subsidieaanvraag blijkt dat aanvullende gegevens noodzakelijk zijn voor een goede beoordeling, moeten deze door de aanvrager alsnog aangeleverd worden.

  • 5. Indien een monument door kadastrale splitsing meerdere eigenaren heeft, dient de subsidieaanvraag mede door deze eigenaren te zijn ondertekend.

Artikel 8. Aanvullen subsidieaanvraag

  • 1. Indien bij de subsidieaanvraag stukken ontbreken of niet volledig zijn, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid de stukken binnen vier weken na dagtekening van de schriftelijke aanzegging aan te vullen.

  • 2. Als de aanvrager de stukken niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn aanvult, wordt de subsidieaanvraag buiten behandeling gesteld.

Artikel 9. Toekenningsvoorwaarden

  • 1. De subsidieaanvraag moet bij het college ingediend worden vóór met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt.

  • 2. De uitvoering van de werkzaamheden mag niet eerder beginnen dan nadat het college een voorlopige subsidiebeschikking heeft afgegeven.

  • 3. Het uitvoeren van de werkzaamheden moet conform de beschikking plaatsvinden. Indien werkzaamheden niet (volledig) worden uitgevoerd, moet de aanvrager dit schriftelijk aan het college melden.

  • 4. De uitvoering van de werkzaamheden moet in overeenstemming zijn met de leidraad “Subsidiabele instandhoudingskosten en uitvoeringsvoorwaarden”.

  • 5. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing bij vervolgaanvragen.

Artikel 10. Afwijzingsgronden

Een subsidieaanvraag wordt afgewezen wanneer:

  • a.

    blijkt dat het subsidieaanvraagformulier foutief is ingevuld dan wel foutieve gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    voor de uit te voeren werkzaamheden een omgevingsvergunning is vereist en deze niet is verleend;

  • c.

    voor de uit te voeren werkzaamheden een andere subsidie is toegekend;

  • d.

    niet is voldaan aan de toekenningsvoorwaarden genoemd in artikel 9 van deze verordening;

  • e.

    de kosten op grond van een verzekering of enige andere regeling zijn gedekt;

  • f.

    de werkzaamheden reeds zijn aangevangen voordat een beschikking is verstrekt;

  • g.

    niet wordt voldaan aan artikel 4 van deze verordening;

  • h.

    door subsidietoekenning het beschikbare budget van het betreffende begrotingsjaar wordt overschreden.

Artikel 11. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een subsidieaanvraag binnen acht weken na de dag waarop de subsidieaanvraag is ontvangen.

  • 2. Het college kan haar besluit eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen. De aanvrager wordt hier schriftelijk van op de hoogte gebracht.

  • 3. Indien het college niet tijdig op de subsidieaanvraag beslist, wordt deze geacht te zijn afgewezen.

Artikel 12. Start werkzaamheden

Binnen zesentwintig weken na het ontvangen van de voorlopige beschikking moet gestart zijn met de werkzaamheden.

  • 1.

    De aanvang van de werkzaamheden moet tenminste twee weken van tevoren worden gemeld aan het college.

  • 2.

    Binnen drie jaar na het ontvangen van de voorlopige beschikking moeten de facturen bij het college worden ingediend.

  • 3.

    Indien het (groot) onderhoud of de volledige restauratie zich over meerdere jaren uitstrekt en er met in achtneming van het bepaalde in artikel 4.4 van deze verordening over meerdere jaren subsidie is of wordt verstrekt , worden er met aanvrager nadere afspraken gemaakt over de indiening van de facturen.

Artikel 13. Gereedmelding en uitbetaling subsidie

  • 1. De definitieve subsidietoekenning wordt vastgesteld nadat de in de subsidieaanvraag opgenomen werkzaamhedenbij het college gereed zijn gemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. De subsidie wordt uitbetaald binnen zes weken na de vaststelling van de definitieve subsidietoekenning.

  • 3. De uitbetaling van de subsidie geschiedt op een door de aanvrager op te geven bank- of girorekeningnummer.

  • 4. Indien de aanvrager failliet gaat kan door derden geen aanspraak gemaakt worden op uitbetaling van de voorlopige subsidietoekenning.

Artikel 14. Intrekken en terugvorderen subsidie

Indien de aanvrager de uit deze vordering voortvloeiende voorwaarden niet nakomt, kan het college besluiten tot het geheel dan wel gedeeltelijk intrekken van de voorlopige subsidietoekenning c.q. het terugvorderen van de reeds toegekende en uitgekeerde definitieve subsidie.

Artikel 15. Vervallen subsidie

Een voorlopige subsidietoekenning vervalt indien niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 12.

Artikel 16. Toezicht en controle

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17. Bijzondere gevallen

Het college kan in bijzondere gevallen, in het belang van het cultureel erfgoed of de cultuurhistorische waarden, gemotiveerd afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 19. Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten Rijnwoude”.

Ondertekening

Bij dit besluit heeft de raad zich gebaseerd op:

- Het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 22 december 2011.

- Behandeling in de commissie Welzijn d.d. 18 januari 2012.

- Artikel 149 van de Gemeentewet en Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Rijnwoude

d.d.2 februari 2012,

de griffier, de voorzitter,