Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

Zegelverordening 1908

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingZegelverordening 1908
CiteertitelZegelverordening 1908
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Niet alle gegevens over de ontstaansbron en de vermelde wijzigingen van de regeling zijn compleet. Mogelijk zijn ook wijzigingen niet vermeld.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling is vastgesteld bij P.B. 1908, no. 76.

Andere dan de daarbij vermelde wetshistorische gegevens zijn niet bekend over de wijzigingsregelingen die zijn geplaatst in: P.B. 1910, no. 53, P.B. 1912, no. 37, P.B. 1913, no. 20, P.B. 1917, no. 14, P.B. 1918, no. 6, P.B. 1930, no. 103, P.B. 1931, no. 77, P.B. 1935, no. 52, P.B. 1935, no. 94, P.B. 1935, no. 99, P.B. 1936, no. 139, P.B. 1938, no. 48, P.B. 1943, no. 162, P.B. 1943, no. 241, P.B. 1948, no. 107, P.B. 1949, no. 27, P.B. 1954, no. 36, P.B. 1955, no. 75, P.B. 1956, no. 88 [wijziging art. 57], P.B. 1958, no. 141, P.B. 1959, no. 22, P.B. 1959, no. 100, P.B. 1959, no. 174, P.B. 1960, no. 61, P.B. 1961, no. 80, P.B. 1961, no. 151, P.B. 1962, no. 79 [het tijdstip van inwerkingtreding is vastgesteld bij P.B. 1962, no. 80], P.B. 1965, no. 32, P.B. 1966, no. 7, P.B. 1966, no. 74, P.B. 1967, no. 101, P.B. 1971, no. 15, P.B. 1971, no. 86, P.B. 1979, no. 33, P.B. 1980, no. 310, P.B. 1984, no. 28 [wijziging art. 41 t/m 50], P.B. 1985, no. 129 [wijziging art. 57], P.B. 1986, no. 1, P.B. 1987, no. 68 [wijziging art. 23, 24, 54, 60, 61, 62, 63; het tijdstip van inwerkingtreding is vastgesteld bij P.B. 1987, no. 69], P.B. 1987, no. 144, P.B. 1992, no. 67, P.B. 1994, no. 6, P.B. 1994, no. 93, en P.B. 1999, no. 242.

Doorlopende teksten van deze regeling zijn geplaatst in P.B. 1935, no. 111, en P.B. 1956, no. 108.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van 11-9-1997 (P.B. 1997, no. 237) is vastgesteld bij landsbesluit van 25-11-1997 (P.B. 1997, no. 251).

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van16-2-2004 (P.B. 2004, no. 16) is vastgesteld bij landsbesluit van 19-2-2004 (P.B. 2004, no. 19.

Abusievelijk is bij het vervallen van de achtste afdeling van hoofdstuk III bij P.B. 1987, no. 68, in artikel 23, tweede lid, onderdeel c, en in artikel 24, zevende lid, de verwijzing naar die afdeling gehandhaafd.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Zegelbesluit

Landsbesluit ter uitvoering van het eerste lid van art. 57 onder 20 van de Zegelverordening (P.B. 1962, no. 80)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2004art. 57

16-02-2004

P.B. 2004, no. 16

Onbekend
01-12-2001hoofdstuk VI, art. 87a

03-08-2001

P.B. 2001, no. 80

onbekend
15-03-2001art. 57, 65

15-03-2001

P.B. 2001, no. 24

onbekend
01-10-1997

11-09-1997

P.B. 1997, no. 237

onbekend
Nieuwe regeling

 

P.B. 1908, no. 52

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Zegelverordening 1908

HOOFDSTUK I Aard van de belasting, belastingplicht

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde wordt verstaan onder:

“binnenland”: het gebied van de Nederlandse Antillen;

“buitenland”: al hetgeen buiten gemeld gebied is gelegen;

“papier”: ook elke ander stof, die voor geschriften gebezigd wordt;

“geschriften”: ook geheel of gedeeltelijk gedrukte of op andere wijze langs mechanische weg vervaardigde bewijsstukken;

“gezegeld papier”: papier, dat op enige van de in artikel 11, onder 1°- 4° genoemde wijzen het bewijs van de voldoening van de zegelbelasting draagt;

“Inspecteur”: in het eilandgebied Bonaire: de Inspecteur der Belastingen op Bonaire; in het eilandgebied Curaçao: de Inspecteur der Belastingen op Curaçao; in de overige eilandgebieden: de Inspecteur der Belastingen op Sint Maarten.

“Ontvanger”: de Landsontvanger.

Artikel 2

Onder de naam van zegelbelasting wordt naar de grondslagen, bij deze verordening bepaald, een belasting geheven van alle geschriften, in deze verordening aangeduid.

Artikel 3
  • 1. Voor de toepassing van deze verordening worden met ondertekende geschriften gelijkgesteld geschriften, waaronder slechts een paraaf of de beginletters van een naam voorkomen, alsmede die, waaronder de naam of de firma van degenen van wie zij afkomstig zijn, op zijn last door een ander is geschreven of, hetzij met zijn wil, hetzij met zijn weten, door stempel, steen-, plaat- of lichtdruk of langs enige andere mechanische weg is verkregen.

  • 2. Ondertekende geschriften worden voor de toepassing van deze verordening beschouwd afkomstig te zijn van degene, die door de ondertekening wordt aangewezen. Indien echter wordt bewezen, dat de naam of firma door een ander werd gesteld tegen de wil en zonder het weten van degene, die door de ondertekening wordt aangewezen, geldt degene, door wie of door wiens toedoen de naam of firma werd gesteld, als degene, van wie het stuk afkomstig is.

Artikel 4
  • 1. De belasting is schuldig naar de inhoud en de uiterlijke aard en vorm van de geschriften.

  • 2. Nietigheid of valsheid van het bewijsschrift is niet van invloed op de belastingplichtigheid.

Artikel 5

Van binnenlands opgemaakte geschriften is de belasting schuldig bij de opmaking, met uitzondering van de geschriften in het volgende artikel en die in de zesde afdeling van hoofdstuk III bedoeld.

Artikel 6

Van binnenlands opgemaakte brieven (met uitzondering van in die vorm opgemaakte verzoekschriften aan openbare autoriteiten en stukken als in de vijfde afdeling van hoofdstuk III bedoeld), huiselijke registers, huiselijke papieren en in het algemeen van alle geschriften, waarvan de bewijskracht aan het oordeel van de rechter is overgelaten, behoeft de belasting eerst te worden voldaan, alvorens daarvan enig gebruik of melding wordt gemaakt als bij artikel 69 omschreven, behoudens, ten aanzien van brieven, de bepaling van het volgende artikel.

Artikel 7

Indien het bewijs ener rechtshandeling is vervat in een brief of in gewisselde brieven, is van de binnenlands geschreven brieven de belasting terstond schuldig in die gevallen, waarin gewoonlijk een akte wordt opgemaakt en de belanghebbenden blijkbaar de bedoeling hebben gehad om de brief of de gewisselde brieven in de plaats van een akte te doen strekken.

Artikel 8

Buitenslands opgemaakte stukken zijn, zodra zij volgens deze verordening belastingplichtig worden, aan dezelfde belasting onderworpen als binnenlandse stukken van dezelfde aard, vorm en inhoud.

Artikel 9

Van buitenslands opgemaakte geschriften moet, onverminderd de bijzondere bepalingen van deze verordening omtrent sommige van die geschriften, de belasting worden voldaan alvorens daarvan binnenslands enige gebruik of melding wordt gemaakt als bij artikel 69 omschreven.

Artikel 10

Met buitenslands opgemaakte geschriften worden gelijkgesteld, die, welke binnenslands zijn opgemaakt door in de Nederlandse Antillen gevestigde consuls van vreemde mogendheden, in deze hun hoedanigheid handelende.

HOOFDSTUK II Wijze van voldoening van de belasting

EERSTE AFDELING Algemene bepalingen
Artikel 11

De belasting wordt voldaan door:

  • 1°.

    het gebruik van gestempeld papier, van Landswege uitgegeven (in deze verordening verder genoemd “zegelpapier”);

  • 2°.

    het gebruik van op verzoek van belanghebbende van Landswege gestempeld papier (in deze verordening verder genoemd “buitengewoon gestempeld papier”);

  • 3°.

    het gebruik van door de Inspecteur goedgekeurde stempelmachines, krachtens overeenkomst met de Inspecteur gesloten, onder bij landsbesluit houdende algemene maatregelen, te stellen voorwaarden;

  • 4°.

    het gebruiken van plakzegel, van Landswege uitgegeven;

  • 5°.

    betaling tegen ambtelijke quitantie, op het stuk te stellen (in deze verordening verder genoemd “visum’’);

  • 6°.

    betaling tegen afzonderlijk afgegeven ambtelijke quitantie (in deze verordening verder genoemd “quitantie”);

alles in de gevallen en op de wijze als bij deze verordening bepaald.

Artikel 12

De typen van de zegelstempels en van de plakzegels, alle aanwijzende de waarde van het zegel, alsmede de wijze waarop de stempeling van papier als onder 2° van het vorige artikel bedoeld, zal plaats hebben en de vorm van het visum worden vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 13

Indien enig zegelpapier of plakzegel niet op de wettelijk voorgeschreven wijze is gebruikt, wordt het geacht niet gebruikt te zijn, behalve bij overtreding van de artikelen 18, eerste lid en 19, eerste lid.

Artikel 14
  • 1. Wegens geschriften, na de voltooiing door een Ontvanger gezegeld of van het bewijs van de registratie voorzien, is strafvervolging krachtens deze verordening tegen de ondertekenaars of degenen, die van de geschriften in de zin van artikel 69 hebben gebruik gemaakt, uitgesloten.

  • 2. Door de Ontvanger, die het geschrift onvoldoende zegelde, wordt voor elk stuk een boete verbeurd van honderd gulden.

Artikel 15
  • 1. Met uitzondering van de gevallen, waarin de bij of krachtens deze landsverordening aan anderen toegekende bevoegdheid uitgeoefend wordt om een stempelmachine als bedoeld in artikel 11 sub 3° of plakzegels te gebruiken, moeten geschriften en ongebruikt papier, die gezegeld moeten worden, aan een Ontvanger ter zegeling worden aangeboden.

  • 2. Ten aanzien van ter zegeling aangeboden stukken is toepasselijk hetgeen bij artikel 3 van de Registratieverordening 1908 omtrent geregistreerde stukken is bepaald.

Artikel 16
  • 1. Gezegeld papier, dat reeds voor enig geschrift is gebruikt, mag, al ware het geschrift ook doorgehaald of op enige andere wijze vernietigd, niet voor enig ander geschrift worden gebezigd.

  • 2. Achter elkaar op hetzelfde gezegelde papier kunnen echter worden gesteld:

    • a.

      alle geschriften, welke overeenkomstig wettelijke regelingen in registers of achter of naast elkaar geschreven worden;

    • b.

      boedelbeschrijvingen en andere akten, die niet in één zitting kunnen worden voltooid, alsmede de verschillende, elkaar opvolgende akten, waarvan de laatste het slot of de einduitkomst bevat van een samenhangende reeks van rechtshandelingen;

    • c.

      de verschillende certificaten van oorsprong van inlandse fabrikaten;

    • d.

      de onderscheiden quitantiën voor sommen, ontvangen in mindering van een en dezelfde schuldvordering of van een en dezelfde huurtermijn, mits over niet langer dan een jaar lopende.

  • 3. Voorts kunnen worden gesteld:

    • 1°.

      de conclusiën van het openbaar ministerie, alsmede alle rechterlijke akten, beschikkingen en vonnissen waartoe een request aanleiding geeft, op dat request, met uitzondering van de akten, vonnissen of beschikkingen, die aan een bijzonder zegel zijn onderworpen;

    • 2°.

      de bekrachtiging van stukken, op de stukken waartoe zij betrekking hebben, alsmede de vermelding van de verrichting van formaliteiten op de stukken, welke die formaliteiten hebben ondergaan;

    • 3°.

      de acceptatiën, avals, verlengingen van de termijn van betaling, endossementen en quitantiën op wisselbrieven en ander handelspapier;

    • 4°.

      de quitantiën voor de koopprijs op akten van koop en verkoop; die voor hoofdsom en rente op akten van schuldbekentenis en die voor premie of inlage op de polis van verzekering;

    • 5°.

      de exploiten en relazen van deurwaarders op de stukken, die betekend worden of waartoe de relazen betrekking hebben;

    • 6°.

      de akten van verandering van onderpand op de akte van belening;

    • 7°.

      de verklaringen van gerechtigdheid, ten behoeve van schuldeisers van de Nederlandse Antillen of haar autonome ressorten, Nederland of Suriname op alle mandaten, ordonnantiën van betaling en betaalsrollen;

    • 8°.

      akten van overdracht of volmachten tot overdracht op de behoorlijk gezegelde effecten, waartoe zij betrekking hebben;

    • 9°.

      de overeenkomsten van aanneming van werk op de bestekken van die werken.

TWEEDE AFDELING Zegelpapier
Artikel 17
  • 1. Het zegelpapier draagt een afdruk van de zegelstempel bovenaan ter linkerzijde van het blad, bij dubbele vellen het vel toegeslagen zijnde.

  • 2. De uitgifte van zegelpapier geschiedt tegen betaling alleen van de waarde van het zegel.

Artikel 18
  • 1. De afdruk van de zegelstempel mag zo min op de voorzijde als op de keerzijde met letters bedekt of op enige andere wijze beschadigd worden, op verbeurte van een boete van vijftig gulden voor elke overtreding door degene van wie het stuk afkomstig is.

  • 2. Indien de afdruk onkenbaar is gemaakt, is artikel 13 toepasselijk.

Artikel 19
  • 1. Alle geschriften, op zegelpapier te stellen, moeten ter hoogte van het midden van de afdruk van de zegelstempel, deze rechtstandig genomen, worden aangevangen.

  • 2. Op elke bladzijde moet een ruimte ter breedte van minstens vier centimeter gelaten worden, welke alleen mag worden gebezigd voor veranderingen, bijvoegingen, goedkeuringen van doorhalingen, vermelding van het onderwerp van het geschrift, van een dagtekening en nummer en andere dergelijke aantekeningen ter beoordeling van de Inspecteur. De ruimte behoort gelaten te worden:

    • a.

      voor zegelpapier van f. 10,--: op de eerste en derde bladzijde ter linkerzijde en op de tweede en vierde bladzijde ter rechterzijde;

    • b.

      voor zegelpapier van f. 5.--: op de voorkant ter linkerzijde en op de achterkant ter rechterzijde.

  • 3. Voor elke overtreding van het eerste lid van dit artikel wordt verbeurd een boete van vijftig gulden door degene, van wie het stuk afkomstig is.

    Ingeval van overtreding van het tweede lid is artikel 13 toepasselijk.

Artikel 20
  • 1. Alle binnenslands opgemaakte geschriften, die aan formaatzegel zijn onderworpen, moeten worden gesteld op zegelpapier.

  • 2. Niettemin kunnen degenen die zich willen bedienen van ander papier dan zegelpapier, dit bij een Ontvanger doen zegelen, alvorens daarvan gebruik te maken.

  • 3. Met ongebruikt papier wordt gelijk gesteld papier, waarop niets anders voorkomt dan drukwerk of enige andere langs mechanische weg verkregen schrifttekens, mits de stukken geen ondertekening dragen.

  • 4. Door de Minister van Financiën kunnen regelen worden gesteld met betrekking tot het formaat, de kwaliteit en andere kenmerken van het in de beide voorgaande leden bedoelde papier.

  • 5. Bij overtreding van dit artikel wordt ten aanzien van elk geschrift verbeurd een boete van tweehonderdvijftig gulden, indien de overtreding door een ambtenaar in zijn betrekking is begaan en van tien gulden in alle andere gevallen door degene van wie het stuk afkomstig is.

Artikel 21

Indien van Landswege voor geschriften, aan formaatzegel onderworpen, papier, voorzien van plakzegel of van visum, wordt uitgegeven, wordt het plakzegel of het visum met de zegelstempel en het papier met zegelpapier gelijkgesteld. Alle bepalingen omtrent zegelpapier zijn op dergelijk papier van toepassing, behalve het bepaalde bij artikel 18 omtrent de keerzijde van de zegelstempel.

DERDE AFDELING Buitengewoon gestempeld papier
Artikel 22
  • 1. Stempeling als in artikel 11 sub 2° vermeld kan slechts plaats hebben van ongebruikt papier als bedoeld in artikel 20.

  • 2. Het alsdan verkregen buitengewoon gestempeld papier kan worden gebruikt in alle gevallen, waarin niet het gebruiken van zegelpapier of het stellen van een visum of betaling tegen quitantie bij deze verordening is voorgeschreven of toegelaten.

VIERDE AFDELING Plakzegels
Artikel 23
  • 1. Plakzegels worden gebruikt in alle gevallen, waarin niet het gebruiken van zegelpapier of het stellen van een visum of betaling tegen quitantie bij deze verordening is voorgeschreven of toegelaten en niet van buitengewoon gestempeld papier is gebruik gemaakt.

  • 2. Zij kunnen door belanghebbenden zelve worden gebruikt:

    • a.

      voor de stukken in de derde afdeling van hoofdstuk III bedoeld, doch door geen ander dan de trekker of ondertekenaar, de acceptant, de endossant, of de houder die quiteert;

    • b.

      voor binnenslands opgemaakte stukken, als bedoeld in artikel 51 en in de vijfde en de zevende afdeling van hoofdstuk III;

    • c.

      voor de plaatsbewijzen, als bedoeld in de achtste afdeling van hoofdstuk III.

  • 3. Plakzegels worden op stukken, af te geven vanwege de regering van de Nederlandse Antillen of vanwege het bestuur van een eilandgebied, gebruikt door de instantie die het betreffende stuk afgeeft.

Artikel 24
  • 1. Het plakzegel moet ongeschonden met de gehele achterzijde worden opgeplakt op het papier, dat gezegeld wordt en zonder enig deel van het schrift te bedekken.

  • 2. Behoudens het bepaalde in het zevende lid wordt het plakzegel door de belanghebbende vernietigd, indien hem het gebruik ervan is toegelaten. Daartoe vermeldt hij de dagtekening van het gebruik op het zegel en plaatst hij zijn handtekening eroverheen, een en ander met inkt of inktpotlood.

  • 3. De vernietiging van het plakzegel kan in stede van met de handtekening ook geschieden door middel van een stempelafdruk.

  • 4. Indien meer dan een persoon is betrokken bij een stuk, dat door henzelven met plakzegel wordt gezegeld, geschiedt de vernietiging door een hunner.

  • 5. Plakzegels op stukken dienende tot bewijs of anderszins in enige zaak die aan het oordeel van een rechter in de Nederlandse Antillen wordt of is onderworpen, worden door de griffier van die rechter vernietigd.

  • 6. De vernietiging van de plakzegels op stukken als bedoeld in het derde lid van artikel 23 geschiedt door de instantie die het betreffende stuk afgeeft.

  • 7. Het plakzegel, gebruikt op een plaatsbewijs als bedoeld in de achtste afdeling van hoofdstuk III, wordt bij het vertrek van de houder van het plaatsbewijs voor de reis waarvoor het is afgegeven door de dienstdoende uitklaringsambtenaar vernietigd.

  • 8. De vernietiging van plakzegels op een notariële akte geschiedt, door de notaris voor wie die akte wordt verleden.

  • 9. De vernietiging waarvan in de leden 5, 6 en 7 sprake is, geschiedt op een van de wijzen, aangegeven in het tweede en het derde lid.

Artikel 25

Bij vernietiging van een plakzegel is elke doorhaling, overschrijving of het op andere wijze doen verdwijnen van woorden, letters of cijfers verboden.

VIJFDE AFDELING Visum en quitantie
Artikel 26

Het visum wordt gesteld op:

  • 1°.

    ongebruikt papier:

    • a.

      dat gezegeld moet worden, terwijl daarvoor geen plakzegels voorhanden zijn of dat niet voor het gewenste bedrag gezegeld kan worden op de wijze als in artikel 11 sub 2° bedoeld, omdat de vereiste stempel niet voorhanden is;

    • b.

      van Landswege uit te geven als zegelpapier, wanneer noch dit, noch plakzegels voor handen zijn.

  • 2°.

    gebruikt papier:

    • a.

      in alle gevallen, waarin een hogere waarde aan plakzegels moet worden gebruikt dan voorhanden is en alsdan voor het gehele bedrag van de belasting of het meerdere;

    • b.

      wanneer wegens een te laag gezegeld stuk belasting moet worden bijbetaald.

Artikel 27
  • 1. Quitantie voor belasting wordt afgegeven in de gevallen van betaling tengevolge van een dwangschrift of een vonnis en in andere gevallen, waarin het aan zegel onderworpen stuk niet wordt aangeboden.

  • 2. Quitantie voor belasting mag door de Ontvanger worden afgegeven in bijzondere gevallen, ter beoordeling van de Inspecteur wanneer de aanbieder zijn wens om niet door plakzegel, stempel of visum te doen zegelen, te kennen geeft.

HOOFDSTUK III Grondslagen en bedrag

EERSTE AFDELING Algemene bepalingen
Artikel 28

De belasting wordt geheven:

  • 1°.

    naar de oppervlakte van het papier (verder genoemd formaatzegel);

  • 2°.

    naar evenredigheid van sommen (verder genoemd evenredig zegel);

  • 3°.

    tot vaste bedragen.

Artikel 29

Indien stukken, aan evenredig zegel onderworpen, de som, die tot grondslag voor de heffing strekken moet of waaruit die grondslag moet worden afgeleid, alleen in vreemde munt uitgedrukt is, wordt deze herleid tot munt van de Nederlandse Antillen naar de maatstaf, daarvoor bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen. De vastgestelde maatstaf kan te allen tijde op dezelfde wijze worden gewijzigd.

Artikel 30

Wanneer de sommen, die tot grondslag voor de heffing van het evenredig zegel moet strekken, zo nodig na toepassing van het vorige artikel, minder bedragen dan de ronde sommen, in de derde en vierde afdeling van dit hoofdstuk genoemd of minder dan de daar genoemde veelvouden daarvan, wordt de belasting berekend over die ronde sommen of het naast hogere veelvoud.

TWEEDE AFDELING Formaatzegel
Artikel 31

Het bedrag van het formaatzegel regelt zich naar het formaat van het papier en de uitgebreidheid van het geschrift.

Artikel 32
  • 1. De belasting bedraagt vijf gulden voor elke 6,237 vierkante decimeter oppervlakte van het papier, een kleinere oppervlakte wordt voor volle 6,237 decimeter gerekend.

  • 2. Bij de berekening van de oppervlakte wordt slechts één zijde van het papier in aanmerking genomen.

Artikel 33

Van Landswege worden twee soorten van zegelpapier uitgegeven:

  • 1°.

    het enkele vel ter waarde van f. 5,-- hoog 29,7 centimeter en breed 21 centimeter, hebbende alzo een oppervlakte van 6,237 vierkante decimeter;

  • 2°.

    het dubbele vel papier ter waarde van f. 10,-- hoog 27,7 centimeter en breed 42 centimeter, het vel opengeslagen zijnde, hebbende alzo een oppervlakte van 12,474 vierkante decimeter.

Artikel 34

Aan formaatzegel zijn onderworpen verzoekschriften aan openbare autoriteiten, registers en alle geschriften, waaruit enig recht, enige verbintenis of enige bevrijding van schuld kan ontstaan of die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, voorzover volgens deze verordening niet op andere wijze belast of van belasting vrijgesteld.

Artikel 35
  • 1. Het zegelpapier van f.5,-- mag worden gebruikt voor:

    • 1°.

      in eenzijdige vorm opgemaakte onderhandse geschriften;

    • 2°.

      akten van notarissen, bestemd om in originali te worden uitgegeven, mits die bestemming in de akte is vermeld, alsmede akten van notarissen in minuut verleden, bestaande uit meer dan een vel;

    • 3°.

      akten van protest van non-acceptatie en non-betaling van handelspapier door griffiers opgemaakt en de afschriften van akten van protest van non-acceptatie en non-betaling van handelspapier;

    • 4°.

      akten van practizijns en de door hen gemaakte afschriften van stukken;

    • 5°.

      akten van deurwaarders en de afschriften dier akten, met uitzondering van processenverbaal van verkoping;

    • 6°.

      verklaringen van gerechtigdheid ten behoeve van schuldeisers van de Nederlandse Antillen of haar autonome ressorten, Nederland, of Suriname;

    • 7°.

      de uittreksels uit de registers van de burgerlijke stand.

  • 2. Voor alle andere stukken mag geen zegelpapier van geringere waarde worden gebruikt dan dat van f. 10,--, in artikel 33, sub 2° genoemd en mag geen papier met een geringer bedrag gezegeld worden.

  • 3. Bij overtreding van dit artikel door een ambtenaar in zijn betrekking begaan, wordt door hem verbeurd een boete van tweehonderdvijftig gulden; in alle andere gevallen een boete van honderd gulden, door degene, van wie het geschrift afkomstig is.

DERDE AFDELING Wisselzegel
Artikel 36
  • 1. Alle prima, secunda en verdere wisselbrieven, orderbriefjes, bank- en ander handelspapier, alsmede de duplicaten en copiën van al deze stukken zijn, behoudens de vrijstellingen in artikel 65 sub 4°, 10°, 34° en 36° bepaald, onderworpen aan een belasting als volgt:

    • a.

      het in de Nederlandse Antillen betaalbare zogenaamde kort papier, waaronder in deze verordening wordt verstaan dat, hetwelk betaalbaar is gesteld, hetzij op zicht of vertoon, hetzij uiterlijk drie dagen na zicht of vertoon of wel uiterlijk acht dagen na zijn dagtekening, van vijfentwintig cents;

    • b.

      al de andere stukken, van vijftig cents.

  • 2. Bij overtreding van dit artikel, ten aanzien van een binnenslands opgemaakt stuk, wordt door degene van wie het stuk afkomstig is, een boete verbeurd van tweehonderdvijftig gulden.

Artikel 37

Wanneer de in deze afdeling bedoelde stukken buitenslands zijn opgemaakt, moet daarvan de belasting worden voldaan (behoudens de vrijstelling bij artikel 65 sub 34°) alvorens binnen de Nederlandse Antillen verhandeld, geaccepteerd, geëndosseerd, betaald, gequiteerd of voor aval getekend te worden, of vóórdat wegens non-acceptatie of non-betaling dier stukken protest wordt opgemaakt.

Artikel 38
  • 1. Een boete van tweehonderdvijftig gulden wordt verbeurd door ieder, die enig in deze afdeling bedoeld stuk, hetwelk niet behoorlijk is gezegeld, onverschillig of het binnen of buiten de Nederlandse Antillen is opgemaakt, binnen de Nederlandse Antillen heeft verhandeld, geaccepteerd, geëndoseerd, betaald, gequiteerd of voor aval getekend of wegens non-acceptatie of non-betaling van zodanig stuk een akte van protest heeft doen opmaken, zonder vooraf de belasting te voldoen.

  • 2. Deze voldoening kan door ieder houder van een wissel, orderbriefje of ander handelspapier, wiens handtekening niet of niet in strijd met deze verordening op het stuk voorkomt, geschieden, waarna dat stuk ten aanzien van die houder en latere houders als behoorlijk gezegeld wordt aangemerkt.

  • 3. Als voldoening vóór het protest geldt de terhandstelling van de verschuldigde belasting door de houder, die protest doet opmaken, aan de hiermede belaste ambtenaar, mits deze in zijn akte de terhandstelling vermelde en de belasting bij de Ontvanger overstorte vóór de aanbieding dier akte ter registratie.

Artikel 39

De aanduiding “zonder kosten” en elke andere daarvoor in de plaats tredende vermelding op het stuk, alsmede iedere andere overeenkomst, ten doel hebbende de houder te ontheffen van zijn verplichting om protest op te maken, is van rechtswege nietig, wanneer zij betrekking heeft op handelspapier, dat niet of niet voldoende is gezegeld.

Artikel 40

Alle handtekeningen, door inwoners van de Nederlandse Antillen gesteld op stukken, als in deze afdeling bedoeld, worden, behoudens tegenbewijs, geacht binnenslands gesteld te zijn, ook al is daarbij het tegendeel vermeld.

VIERDE AFDELING Schuldbriefzegel
Artikel 41

[vervallen]

Artikel 42

[vervallen]

Artikel 43

[vervallen]

Artikel 44

[vervallen]

Artikel 45

[vervallen]

Artikel 46

[vervallen]

Artikel 47

[vervallen]

Artikel 48

[vervallen]

Artikel 49

[vervallen]

Artikel 50

[vervallen]

Artikel 51
  • 1. Akten van hypotheekstellingen op in de Nederlandse Antillen gelegen onroerend goed, zijn onderworpen aan een belasting van twintig cent voor elke honderd gulden van het bedrag, waarover de hypotheek wordt gesteld, het bedrag voor renten en kosten niet medegerekend.

  • 2. De belasting is schuldig op de minuut van de akten en komt, zo niet het tegendeel is bedongen, ten laste van de schuldeiser.

  • 3. De belasting klimt op met twintig cents tot een gulden en verder met vijftig cents.

  • 4. Ligt het naar deze grondslagen en zo nodig met inachtneming van artikel 29 berekende belastingbedrag tussen twee van de volgens het derde lid van dit artikel bepaalde bedragen, dan is het hoogste dier twee bedragen verschuldigd.

  • 5. De schuldeiser is tegenover het Land voor de belasting aansprakelijk.

  • 6. Bij overtreding wordt, door de notaris, voor wie de akte is verleden verbeurd een boete ten belopen van honderd maal het niet betaalde recht, doch minstens tweehonderdvijftig gulden.

Artikel 52

De notaris, voor wie de in artikel 51 bedoelde akte wordt verleden, is bevoegd de akte voor de evenredige belasting te zegelen met plakzegels, die door hem zelf op de voorgeschreven wijze kunnen worden vernietigd.

VIJFDE AFDELING Quitantie- en depositozegel
Artikel 53
  • 1. Aan een belasting van vijfentwintig cents zijn (behoudens de in deze verordening bepaalde vrijstelling) onderworpen alle in onderhandse vorm opgemaakte quitantiën en andere in een eenzijdige vorm opgemaakte onderhandse geschriften, bevattende niets anders dan de erkenning door of namens de schuldeiser van het geheel of gedeeltelijk te niet gaan van een geldschuld, onverschillig in welke vorm overigens die stukken zijn opgemaakt, al ware het in die van berichten of brieven.

  • 2. Deze belasting is niet schuldig, indien de quitantie is vervat in een geschrift, dat aan formaatzegel onderworpen of van belasting vrijgesteld is.

  • 3. De belasting komt, zo niet het tegendeel bedongen is, ten laste van degene, die kwijting ontvangt.

Artikel 54

[vervallen]

Artikel 55
  • 1. Voor binnenslands opgemaakte stukken kan de in deze afdeling bepaalde belasting worden voldaan door gebruik van een plakzegel door de ondertekenaar.

  • 2. Hij, die een niet behoorlijk gezegeld stuk als in deze afdeling bedoeld in ontvangst neemt - anders dan bij gesloten bewaargeving - is verplicht het stuk, binnen acht dagen na ontvangst, door de Ontvanger te doen zegelen.

  • 3. Elke overeenkomst, die de niet-vervulling van deze verplichting of de verkorting van deze bevoegdheid ten doel heeft, is nietig.

  • 4. Overtreding van dit artikel wordt gestraft met een boete van tweehonderdvijftig gulden.

Artikel 56

Alle door inwoners van de Nederlandse Antillen opgemaakte stukken, als in deze afdeling bedoeld, worden, behoudens tegenbewijs, geacht binnenslands te zijn opgemaakt, ook al is daarop het tegendeel vermeld.

ZESDE AFDELING Vaste zegelbedragen
Artikel 57
  • 1. De belasting bedraagt voor:

    • 1°.

      [vervallen]

    • 2°.

      zeebrieven voor vaartuigen van 20 ton netto-inhoud of minder, drie gulden;

      voor die van meer dan 20 ton netto-inhoud en niet meer dan 50 ton, zeven gulden en vijftig cents;

      voor die van meer dan 50 ton netto-inhoud en niet meer dan 100 ton, vijftien gulden;

      voor die van meer dan 100 ton netto-inhoud, vijftien gulden, benevens zeven gulden en vijftig cents voor elke 100 ton netto-inhoud of gedeelte daarvan, welke het vaartuig méér meet dan 100 ton;

      voor de toepassing van dit voorschrift wordt onder ton verstaan een inhoudsmaat van 2,83 M³;

    • 3°.

      vertrekpassen voor schepen of de bewijzen, die deze vervangen, overeenkomstig de Algemene Verordening I.U en D. 1908:

      voor schepen van meer dan 20 M³, doch niet meer dan 100 M³ netto-inhoud, een gulden;

      voor schepen van meer dan 100 M³, doch niet meer dan 500 M³ netto-inhoud, twee gulden en vijftig cents;

      voor schepen van meer dan 500 M³ netto-inhoud, vijf gulden;

    • 4°.

      machtigingen tot het bij zich hebben van een wapen, overeenkomstig de Wapenverordening 1931, vijftien gulden;

    • 5°.

      handlichting, zestig gulden;

    • 6°.

      [vervallen]

    • 7°.

      brieven van wettiging, tien gulden, behoudens de vrijstelling vervat in art. 65 sub 47°;

    • 8°.

      [vervallen]

    • 9°.

      akten van huwelijksvoorwaarden, dertig gulden;

    • 10°.

      paspoorten voor één persoon, vijftien gulden, voor een gezin, bedienden inbegrepen, dertig gulden;

    • 11°.

      verlengingen van de geldigheidsduur van paspoorten, zes gulden voor iedere verlenging;

    • 12°.

      verandering of bijvoeging van voornamen, zestig gulden;

    • 13°.

      verandering of bijvoeging van geslachtsnamen, driehonderd gulden;

    • 14°.

      bewijzen van inschrijving in het register van vestigingen, overeenkomstig de verordening d.d. 8 maart 1906 (P.B. no. 10), vijfenzeventig gulden;

    • 15°.

      vergunningen tot het aanhouden van openbare danshuizen, geldende voor 24 uren, vijftien gulden;

    • 16°.

      vergunningen tot het hebben van pandhuizen, geldende voor een jaar, honderdvijftig gulden;

    • 17°.

      legalisatiën van handtekeningen door openbare autoriteiten, zeven gulden en vijftig cents voor de eerste handtekening, die gelegaliseerd wordt op ieder afzonderlijk stuk;

    • 17a°.

      apostilles, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het op 5 oktober 1961 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten, zeven gulden en vijftig cents voor ieder apostille;

    • 18°.

      [vervallen]

    • 19°.

      [vervallen]

    • 20°.

      de vergunningen bedoeld in het tweede lid van artikel 146 van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (P.B. 1949, no. 62):

      • a.

        voor elke collo inhoudende niet meer dan 10 000 stuk sigaretten of niet meer dan tien liters gedistilleerd: twee gulden vijftig;

      • b.

        voor elke collo inhoudende meer dan 10 000 stuks sigaretten of meer dan 10 liters gedistilleerd: zeven gulden en vijftig cents welk bedrag voor elke meerdere hoeveelheid van 10 000 stuks sigaretten of gedeelte van dit aantal of voor elke meerdere hoeveelheid van 10 liters gedistilleerd of gedeelte van deze hoeveelheid wordt vermeerderd met twee gulden vijftig;

      • c.

        voor elke honderd kilogram bruto van een partij goederen, niet vallende onder a of b: twee gulden vijftig waarbij het brutogewicht naar boven wordt afgerond op de eerstvolgende honderd kilogram.

  • 2. De volgens dit artikel verschuldigde belasting komt ten laste van de belanghebbenden; de belasting is schuldig voor wat betreft de in het eerste lid, sub 9, genoemde akten op de minuut van die akten en in alle overige gevallen op het afschrift, behalve wanneer het oorspronkelijke stuk wordt uitgereikt, in welk geval dit overeenkomstig dit artikel gezegeld moet zijn.

Artikel 58
  • 1. Van de in deze afdeling genoemde stukken alsmede afschriften van beschikkingen van lands- of eilandsorganen moet, naar de onderscheiding van het laatste lid van het vorige artikel, de minuut of het afschrift worden gesteld op papier, dat vóór de afgifte van de stukken door een Ontvanger van het vereiste zegel is voorzien.

  • 2. Voor elke overtreding wordt door de ambtenaar, die het stuk, dat niet van het vereiste zegel is voorzien, heeft afgegeven, verbeurd een boete van twee-honderdvijftig gulden.

ZEVENDE AFDELING Postzegel
Artikel 59

Aan een belasting van een gulden zijn onderworpen alle polissen van verzekering, die van levensverzekering uitgezonderd.

ACHTSTE AFDELING [vervallen]
Artikel 60

[vervallen]

Artikel 61

[vervallen]

Artikel 62

[vervallen]

Artikel 63

[vervallen]

NEGENDE AFDELING Loterijzegel
Artikel 64
  • 1. Loten, uitgegeven ingevolge de bepalingen van de Landsloterijverordening 1949 (P.B. 1949, no. 116), zijn onderworpen aan een belasting welke bedraagt:

    voor de loten van een gewone loterij f. 2,50 per geheel lot;

    voor de loten van de bijzondere loterij een bedrag, waarvan de hoegrootheid wordt bepaald naar de verhouding tussen de prijs van de loten van een gewone trekking en die van de loten van een bijzondere trekking.

  • 2. De belasting in het eerste lid bedoeld komt ten laste van de geldmiddelen van de landsloterij.

  • 3. Deze belasting wordt voldaan op de wijze als bepaald in artikel 11, sub 6° van deze verordening.

HOOFDSTUK IV Vrijstellingen

Artikel 65

Van de belasting zijn vrijgesteld de volgende stukken, benevens alle verklaringen, die volgens wettelijke regelingen op die stukken moeten worden gesteld. Daarnaast bestaat alleen vrijstelling op grond van bestaande landsverordeningen.

  • 1°.

    De minuten, afschriften en uittreksels van alle beschikkingen van lands- of eilandsorganen en beschikkingen van ambtenaren, die niet aan belanghebbenden worden uitgereikt; voorts alle andere stukken van de Raad van Ministers, de Ministers, de Raad van Advies, de Staten van de Nederlandse Antillen, de gezaghebbers, de bestuurscolleges van de eilandgebieden en de eilandsraden, en de door het land of de eilandgebieden ingestelde commissies.

  • 2°.

    De minuten, afschriften en uittreksels van de beschikkingen betreffende de rechten en aanspraken van overheidspersoneel, voortvloeiende uit hun dienstverhouding, en betreffende de rechten en aanspraken van de leden en secretarissen van de door het land of de eilandgebieden ingestelde commissies, voortvloeiende uit hun werkzaamheden als zodanig, alsmede de verzoekschriften van overheidspersoneel betreffende hun rechten en aanspraken, voortvloeiende uit hun dienstverhouding tot de overheid, en de verzoekschriften van de leden en secretarissen van de door het land of de eilandgebieden ingestelde commissies betreffende hun rechten en aanspraken.

  • 3°.

    De afschriften of uittreksels van geheel afwijzende beschikkingen van lands- of eilandsorganen en beschikkingen van lands- of eilandsambtenaren en van beschikkingen, waarbij de belanghebbenden naar elders worden verwezen.

  • 4°.

    De rekeningen en verantwoordingen van, alsmede de registers en boeken, gehouden wordende door de ambtenaren, ressorterende onder de administratie van Financiën of de afdeling Financiën van een eilandgebied en alle andere stukken, door hen opgemaakt, de inwendige dienst betreffende; alsmede de registers en verdere stukken van alle openbare autoriteiten, betreffende zaken van orde en inwendig beheer; voorts alle mandaten, ordonnantiën van betaling en betaalsrollen van openbare autoriteiten.

  • 5°.

    Alle quitantiën voor gelden, verschuldigd door de Nederlandse Antillen, de eiland-gebieden van de Nederlandse Antillen of Nederland.

  • 6°.

    Gezondheidspassen.

  • 7°.

    De getuigschriften en staten, door de bewaarders der hypotheken aan ambtenaren voor dienstzaken afgegeven, mits van die bestemming op de stukken worde melding gemaakt.

  • 8°.

    De attestatiën de vita tot ontvangst van door de Nederlandse Antillen, de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen, Nederland of de in deze gebieden gevestigde publiekrechtelijke lichamen verschuldigde gelden alsmede tot ontvangst van pensioenen en andere uitkeringen uit de krachtens wettelijke regeling door de Nederlandse Antillen, de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen, Nederland of de in deze gebieden gevestigde publiekrechtelijke lichamen ingestelde pensioenfondsen.

  • 9°.

    De declaratiën door schuldeisers van de Nederlandse Antillen, de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen of Nederland en de verklaringen van gerechtigdheid te hun behoeve.

  • 10°.

    De binnen- en buitenlandse postwissels, de daarop gestelde endossementen en de bewijzen van storting en de berichten van uitbetaling.

  • 11°.

    Alle stukken in strafzaken en alle stukken, welke in strafzaken door onvermogenden worden overgelegd, mits van het onvermogen dier personen tot betaling van de zegelbelasting blijke door een overgelegd certificaat, afgegeven door de daartoe bevoegde ambtenaar en mits daarvan op de stukken is melding gemaakt voorts de registers van de politie.

  • 12°.

    De memoriën van aangifte voor de successiebelasting, alsmede de minuten en afschriften van de processen-verbaal van eedsaflegging ter voldoening aan de verordening op de successiebelasting.

  • 13°.

    De quitantiën voor betaalde belasting en daarmede gelijk te stellen inkomsten van de Nederlandse Antillen, de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen of Nederland.

  • 14°.

    De minuten en de afschriften of uittreksels van alle stukken betreffende de schutterij.

  • 15°.

    De aanstellingen, getuigschriften, verlof-, ontslag- en reisbrieven, de toestemmingen tot het aangaan van een huwelijk door de bevoegde autoriteiten aan militairen beneden de rang van officier uitgereikt en alle stukken, betreffende aanwerving dienstneming en afrekeningen van die personen.

  • 16°.

    Alle exemplaren van de verklaringen, opgemaakt op de wijze, omschreven in artikel 69 van de Landsverordening op het Notarisambt.

  • 17°.

    De registers van de burgerlijke stand, de dubbelen en de daarbij behorende tafels, klappers en andere registers.

  • 18°.

    De registers ter griffie van de gerechten in eerste aanleg en het Hof van Justitie, ten parkette van de Procureur-generaal en van de officier van justitie volgens wettelijke regelingen aangehouden en de dubbelen of afschriften zomede de minuten van de eindvonnissen in burgerlijke zaken.

  • 19°.

    Alle stukken en registers betreffende het Bevolkingsregister.

  • 20°.

    De registers door logementhouders gehouden ter inschrijving van de personen, wie zij huisvesting verlenen.

  • 21°.

    De certificaten van onvermogen.

  • 22°.

    De verzoekschriften van onvermogenden en de afschriften van de daarop genomen beschikkingen, mits van het onvermogen dier personen tot betaling van de zegelbelasting blijke door een overgelegd certificaat afgegeven door de daartoe bevoegde ambtenaar en mits daarvan op de stukken is melding gemaakt.

  • 23°.

    De akten die krachtens artikel 6 van de Landsverordening op het Notarisambt door notarissen voor onvermogenden kosteloos zijn opgemaakt.

  • 24°.

    De bewijzen van goed gedrag en paspoorten aan onvermogenden uitgereikt, zomede de verlengingen van de geldigheidsduur van paspoorten ten behoeve van deze, mits van het onvermogen dier personen tot betaling van de zegelbelasting blijke door een overgelegd certificaat afgegeven door de daartoe bevoegde ambtenaar en mits daarvan op de stukken is melding gemaakt.

  • 25°.

    De tweede en verdere legalisatiën van handtekeningen door openbare autoriteiten op eenzelfde stuk, zomede de eerste legalisatiën van handtekeningen door openbare autoriteiten ten behoeve van onvermogenden, mits van het onvermogen dier personen tot betaling van de zegelbelasting blijke door een overgelegd certificaat, afgegeven door de daartoe bevoegde ambtenaar en mits daarvan bij de legalisatie op de stukken worde melding gemaakt.

  • 26°.

    De stukken, betreffende de erkenning van kinderen.

  • 27°.

    De akten waarbij een ouder met het gezag wordt belast, of voogden, curators, bewindvoerders ter zake van een bewind bedoeld in titel 19 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of mentors worden benoemd, de stukken, die daaraan voorafgaan en voor belanghebbenden bestemde afschriften dier akten van benoeming en beëdiging, de volmachten in zake de uitoefening van het gezag over een kind, curatele, beschermingsbewind als bedoeld in titel 19 van Boek 1 van het Burgerlijk wetboek of mentorschap, alsmede de stukken, betreffende de verbetering van akten van de burgerlijke stand, wanneer het onvermogen van de belanghebbende personen om de zegelbelasting te betalen blijkt uit een overgelegd certificaat, afgegeven door de daartoe bevoegde ambtenaar en mits daarvan op de stukken is melding gemaakt.

  • 28°.

    De akten, registers en alle stukken, betreffende het inwendig beheer van de spaarbanken binnen de Nederlandse Antillen gevestigd en de boekjes en stukken aan inleggers afgegeven, alsmede de registers en verdere stukken, betreffende het inwendig beheer van de banken van lening en de aan beleners uitgereikte bewijzen; alles met uitzondering van akten van verkoop en alle andere akten, waarbij derden zijn betrokken.

  • 29°.

    Alle in onderhandse vorm opgemaakte quitantiën en andere in eenzijdige vorm opgemaakte onderhandse geschriften, houdende niets anders dan de erkenning door of namens de schuldeiser van het geheel of gedeeltelijk te niet gaan van een geldschuld, niet meer dan honderd gulden bedragende, en niet strekkende op rekening ener grotere som; voorts alle dergelijke quitantiën ten behoeve van buitenlands wonende schuldenaren voor elk bedrag.

  • 30°.

    De in de uitoefening van een bedrijf toegezonden brieven, gehouden boeken en opgemaakte balansen.

  • 31°.

    De vrachtlijsten, vrachtbrieven, facturen en cognossementen; de monsterrollen of akten van aanstelling van schippers, stuurlieden en scheepsgezellen.

  • 32°.

    De vertrekpassen of de bewijzen, die deze vervangen, voor schepen, waarvan de netto inhoud niet groter dan 20 M³ is, alsmede de duplicaten van alle vertrekpassen.

  • 33°.

    De ontwerpen van statuten van naamloze vennootschappen en van verenigingen, volgens wettelijke verordeningen aan autoriteiten over te leggen.

  • 34°.

    De wisselbrieven en ander handelspapier, in Nederland of Suriname opgemaakt en aldaar van voldoend zegel voorzien.

  • 35°.

    Effecten, coupons van effecten en de dividendbewijzen van aandelen in ondernemingen op aandelen.

  • 36°.

    De bankbiljetten, renversalen en recepissen, uitgegeven door de Bank van Nederlandse Antillen of de Nederlandse Bank N.V. gedurende hun octrooi, alsmede de boeken bij de Bank van de Nederlandse Antillen gehouden.

  • 37°.

    De akten van verhuring van onroerende zaken en de akte van wijziging en ontbinding van de huur, wanneer de huurprijs per jaar berekend niet meer dan f. 480,-- bedraagt, alsmede de dagvaardingen en alle processtukken in zake van ontruiming van onroerende goederen wegens wanbetaling van de huur, wanneer de huurprijs per jaar berekend niet meer dan f. 1.200,-- bedraagt.

  • 38°.

    De dagvaarding en alle processtukken in burgerlijke zaken voor het gerecht in eerste aanleg, wanneer de vordering niet meer dan f. 250,-- bedraagt.

  • 39°.

    Alle gerechtelijke en notariële akten en dezelver grossen, afschriften en uitreksels, in Nederland of Suriname opgemaakt, of verleden en aldaar van voldoend zegel voorzien.

  • 40°.

    Alle stukken opgemaakt door de of ten behoeve van de Voogdijraden, ingesteld krachtens artikel 238 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 41°.

    [vervallen]

  • 42°.

    De vergunningen die gegeven worden krachtens de eilandsverordeningen of keuren regelende de straatpolitie in de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen. Onder deze vergunningen zijn niet begrepen de rij- en nummerbewijzen, door het Plaatselijk Hoofd van Politie aan bestuurders en eigenaren of houders van motorrijtuigen afgegeven.

  • 43°.

    De manumissiebrieven alsmede de afschriften en uittreksels dier brieven.

  • 44°.

    De akten en stukken tot het aangaan van huwelijken vereist, tenzij, wat die dispensatie betreft, het onvermogen van de belanghebbende personen om zegelbelasting te betalen blijkt uit een overgelegd certificaat, afgegeven door de daartoe bevoegde ambtenaar.

  • 45°.

    De repertoria van de notarissen en deurwaarders.

  • 46°.

    De aanslagbiljetten, waarschuwingen, aanmaningen, dwangschriften en verdere akten van invordering, de processtukken en vonnissen in belastingzaken, de akten van tenuitvoerlegging en alle andere stukken, zo eisende als verwerende, betreffende de burgerlijke rechtspleging en de invordering in zake belastingen, boeten, verhogingen en kosten.

  • 47°.

    De stukken betreffende de wettiging van kinderen, uitgezonderd de brieven van wettiging bedoeld in artikel 57, lid 1, sub 7° tenzij, wat deze brieven van wettiging betreft het onvermogen van de belanghebbende personen om de zegelbelasting te betalen blijkt uit een overgelegd certificaat, afgegeven door de daartoe bevoegde ambtenaar.

  • 48°.

    De akten en geschriften betreffende het aangaan, wijzigen of eindigen van arbeidsovereenkomsten, benevens alle stukken, die door de werkgever en de arbeider of hun wettelijke vertegenwoordigers tezamen of ieder afzonderlijk, hetzij in onderhandse vorm, hetzij ten overstaan van een openbaar ambtenaar, zonder medewerking van derden, ter uitvoering van de arbeidsovereenkomsten worden opgemaakt.

  • 49°.

    De gedagtekende en ondertekende verklaringen van weigering van acceptatie of van betaling, ingevolge artikel 220, vijfde lid, in verband met artikel 247 of ingevolge artikel 277 van het Curaçaosch Wetboek van Koophandel door de betrokkenen op wisselbrieven en ander handelspapier gesteld.

  • 50°.

    De verklaringen en andere documenten die ingevolge de ter zake geldende bepalingen aan de bevoegde autoriteiten moeten worden overgelegd, terzake van invoer van goederen afkomstig uit landen waarmede clearing-verdragen zijn gesloten of ten aanzien waarvan beperkende bepalingen met betrekking tot het betalingsverkeer zijn vastgesteld.

  • 51°.

    Certificaten van oorsprong van inlandse fabrikaten.

  • 52°.

    Overeenkomsten voor aansluiting en waterlevering door een vanwege het Land of de eilandgebieden ingestelde en onderhouden watervoorzieningsdienst.

  • 53°.

    De vergunningen, welke aan de in de Nederlandse Antillen gevestigde beroepsconsuls van vreemde mogendheden uitgereikt worden, tot het in bezit of in gebruik hebben van een radio-ontvangtoestel, alsmede de verzoekschriften tot het bekomen van deze vergunningen, mits in het betrokken land voor de aldaar gevestigde Nederlandse beroepsconsuls gelijke vrijdom wordt verleend.

  • 54°.

    Alle stukken, betreffende een door het Land of de eilandgebieden aangegane geldlening.

  • 55°.

    Alle stukken, opgemaakt in verband met de toekenning van pensioen ingevolge de in de Nederlandse Antillen geldende pensioen-verordeningen.

  • 56°.

    De stukken betreffende of voortvloeiende uit de toepassing van eilandsverordeningen tot het heffen van belastingen en retributies.

  • 57°.

    Alle stukken opgemaakt of uitgegeven door de kadastrale dienst.

  • 58°.

    De verzoekschriften, uitspraken en kennisgevingen en alle andere stukken opgemaakt of ingediend ingevolge bepalingen van de eilandsverordeningen ter uitvoering van artikel 8 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen.

  • 59°.

    De identiteitskaarten, afgegeven ingevolge de landsverordening Identiteitskaarten (P.B.1965, no. 17) en de van overheidswege aan ambtenaren verstrekte legitimatiebewijzen.

  • 60°.

    Afschriften, grossen en uittreksels van notariële akten, alsmede afschriften en uittreksels van alle akten en stukken, welke hetzij aan notariële akten zijn vastgehecht hetzij te dien einde aan de notaris zijn vertoond en na met het afschrift of uittreksel vergeleken te zijn, teruggegeven worden

  • 61°.

    De tweede en volgende gelijkluidende in originali uitgegeven notariële akten.

  • 62°.

    De tweede en volgende gelijkluidende exemplaren van een geschrift, met uitzondering van volmachten waarin de naam van de gevolmachtigde oningevuld is gebleven, mits op elk van de exemplaren vermeld wordt het in totaal getekende aantal exemplaren van het geschrift alsmede het nummer van het exemplaar.

  • 63°.

    Geschriften uitsluitend bestemd om in het buitenland tot bewijs te dienen en waarin uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van het buitenlands recht waardoor de in die geschriften vervatte rechtshandelingen worden geregeerd.

  • 64°.

    Alle stukken, betrekking hebbende op de Kamers van Koophandel en Nijverheid, benevens die, welke van haar uitgaan, of bij haar inkomen.

  • 65°.

    Plaatsbewijzen (passagebiljetten), afgegeven voor vervoer van personen per zeeschip of luchtvaartuig vanaf een plaats in de Nederlandse Antillen.

  • 66°.

    De inlichtingen, bedoeld in artikel 4 van de Verordening op het Testamentenregister (P.B. 1919, no. 28).

HOOFDSTUK V Middelen ter verzekering van de belasting

Artikel 66
  • 1. Het is aan ieder, die niet door de Directeur van het Departement van Financiën daartoe aangesteld of gemachtigd is, verboden om zegelpapier, buitengewoon gestempeld papier of plakzegels te verkopen of uit te geven.

  • 2. Overtreding van dit artikel wordt gestraft met een boete van ten hoogste drieduizend gulden; het zegelpapier, buitengewoon gestempeld papier en de plakzegels, bij de overtreding gevonden wordende, worden in beslag genomen en zij worden bij het vonnis verbeurd verklaard, indien de overtreder niet bewijzen kan, dat het zegelpapier, buitengewoon gestempeld papier en de plakzegels ten kantore van een Ontvanger aan hem zijn uitgegeven.

Artikel 67
  • 1. Het is de Inspecteur verboden om:

    • 1°.

      enig stuk, dat niet van het vereiste zegel is voorzien, te registreren, alvorens de verschuldigde zegelbelasting is betaald;

    • 2°.

      akten van protest van handelspapier te registreren, zonder zich het geprotesteerde stuk te doen vertonen.

  • 2. Het is de Ontvanger verboden enig stuk, dat niet behoorlijk met het vereiste zegel is gezegeld, van zegel te voorzien, zonder de overtreding bij proces-verbaal te constateren.

  • 3. De bewaarders van de hypotheken en scheepsbewijzen is verboden om van of naar aanleiding van enig stuk, dat niet van het vereiste zegel is voorzien, enige over- of inschrijving of aantekening te doen of enige andere formaliteit te verrichten.

  • 4. Voor iedere overtreding van dit artikel wordt verbeurd een boete van tweehonderdvijftig gulden.

Artikel 68
  • 1. Alle personen, die in een openbare betrekking registers, akten of stukken houden of in bewaring hebben, zijn verplicht om daarvan, zonder verplaatsing, inzage te geven aan de Inspecteur en aan door deze aan te wijzen ambtenaren, zo dikwerf deze ambtenaren zulks vorderen en te gedogen, dat deze daarvan afschriften of uittreksels nemen.

  • 2. Gelijke verplichting rust op kooplieden ten aanzien van de door hen aangehouden boeken en registers en van de aan zegelbelasting onderworpen akten en stukken, welke zij onder zich hebben.

  • 3. Er behoeft geen inzage verleend te worden:

    • 1°.

      van akten van uiterste wil, zolang de beschikkers in leven zijn en van akten van inbewaargeving, superscriptie, herroeping en terugneming van uiterste wil, gedurende het leven van hen, te wier verzoeke die akten zijn opgemaakt;

    • 2°.

      van de inhoud van pakketten, verzegeld in bewaring gegeven.

  • 4. Geen inzage kan gevorderd worden:

    • 1°.

      op zaterdagen, zondagen en krachtens de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24) met de zondag gelijkgestelde dagen;

    • 2°.

      op andere dagen vóór 9 uur des voormiddags en na 4 uur des namiddags.

  • 5. Weigering of belemmering van inzage wordt, voor zover het Wetboek van Strafrecht er niet in voorziet, gestraft met een boete van zevenhonderdvijftig gulden.

Artikel 69
  • 1. Het is aan rechters, scheidslieden en openbare collegiën of instellingen verboden om vonnis te wijzen, recht te doen of een besluit te nemen op of naar aanleiding van enig stuk, hetzij binnenslands of buitenslands opgemaakt, dat niet van het vereiste zegel volgens deze verordening is voorzien, tenzij hetzelve het bewijs van de registratie draagt.

  • 2. Het is voorts aan rechters, notarissen, scheidslieden, deskundigen, griffiers van gerechten in eerste aanleg of rechterlijke colleges, practizijns, deurwaarders en alle ambtenaren verboden, om krachtens of naar aanleiding van enig stuk, hetzij binnenslands of buitenslands opgemaakt, dat niet van het vereiste zegel is voorzien, tenware hetzelve het bewijs van de registratie draagt, enige akte op te maken, hetzelve aan hun akten vast te hechten, het daarin te vermelden, er afschriften of uittreksels van uit te geven of daarop handtekeningen te legaliseren.

  • 3. Bij overtreding wordt door de genoemde personen voor elk stuk, ten aanzien waarvan de overtreding is begaan, een boete verbeurd van vijfhonderd gulden. Zij zijn bovendien gehouden tot betaling van de belasting, verschuldigd voor de niet behoorlijk gezegelde stukken, ten aanzien van welke de overtreding is begaan, behoudens verhaal op wie het behoort.

  • 4. Van het hiervoren bepaalde zijn uitgezonderd:

    • 1°.

      akten van protest, welke kunnen worden opgemaakt van wissels en ander handelspapier, waarvan de verschuldigde zegelbelasting nog niet is voldaan, mits de ambtenaar, die het protest heeft opgemaakt, vóór de aanbieding zijn akte ter registratie betale de zegelbelasting, die van het bedoelde handelspapier verschuldigd is, behoudens verhaal op wie het behoort;

    • 2°.

      akten van bewaargeving, teruggave en superscriptie, betreffende olografische of geheime testamenten, alsmede processen-verbaal van aanbieding van die testamenten en van de stukken, bij artikel 961 van het Burgerlijk Wetboek bedoeld, al mochten gemelde testamenten en stukken en derzelver omslagen ook niet van het vereiste zegel zijn voorzien, mits de notaris vóór de registratie zijn akte de niet behoorlijk gezegelde stukken aanbiedt met gelijktijdige betaling van de belasting, behoudens verhaal op wie het behoort;

    • 3°.

      processen-verbaal van verzegeling en ontzegeling, boedelbeschrijvingen en scheidingen, waarin kunnen worden aangehaald stukken, niet van het vereiste zegel voorzien, welke aanwezig zijn bevonden en beschreven of vermeld moeten worden, mits, wat boedelbeschrijvingen en scheidingen betreft, de notaris, die de boedelbeschrijving of scheiding opmaakt, vóór de registratie zijn akte de niet behoorlijk gezegelde stukken aan de Ontvanger aanbiedt, met gelijktijdige betaling van de verschuldigde belasting, behoudens verhaal op wie het behoort.

Artikel 70
  • 1. Het is aan iedere rechter of andere ambtenaar verboden een register, aan zegel onderworpen, te kanttekenen en te waarmerken, wanneer niet alle bladen gezegeld zijn.

  • 2. Voor iedere overtreding wordt verbeurd een boete van tweehonderdvijftig gulden.

Artikel 71

Notarissen, griffiers en alle andere ambtenaren zijn niet verplicht hun diensten te verlenen, wanneer de zegelbelasting, tot de betaling waarvan de opmaking hunner akten volgens artikel 69 aanleiding geeft, niet vooraf door de belanghebbenden aan hen is voldaan of niet vooraf daarvoor door belanghebbenden voldoende zekerheid is gesteld.

Artikel 72

In de gevallen, bedoeld bij artikel 69 lid 4 sub 3° is de notaris bevoegd om stukken, waarvan de belasting niet bij de opmaking schuldig was, vóór de vermelding dier stukken in de akte van boedelbeschrijving of scheiding te zegelen met plakzegels, die door hem zelf, op de voorgeschreven wijze kunnen worden vernietigd.

HOOFDSTUK VI Belastingschuld, aansprakelijkheid, invordering, teruggave, verjaring en beroep.

EERSTE AFDELING Belastingschuld en aansprakelijkheid
Artikel 73

Bij invordering of betaling van boete moet altijd de belasting, die nog verschuldigd mocht zijn, gelijktijdig worden ingevorderd of betaald.

Artikel 74
  • 1. Schuldenaren van de belasting zijn, zo niet het tegendeel bedongen is:

    • 1°.

      voor akten, houdende rechtshandelingen, waarbij het land of een van de eilandgebieden belanghebbende is: de andere belanghebbenden;

    • 2°.

      in alle andere gevallen, behoudens de bijzondere bepalingen van deze verordening:

      • a.

        voor binnenslands opgemaakte authentieke akten: degenen, op wier verzoek de akte wordt verleden of opgemaakt;

      • b.

        voor niet authentiek binnenslands opgemaakte geschriften, waarvan het zegel bij de opmaking schuldig is: degenen van wie de stukken afkomstig zijn;

      • c.

        voor buitenslands opgemaakte geschriften en zodanig binnenslands opgemaakte, waarvan de belasting niet reeds bij de opmaking schuldig is: de belanghebbenden, op wier verlangen door een ambtenaar op enige wijze, als bij artikel 69 bedoeld, van het stuk wordt gebruikt gemaakt.

  • 2. Indien er volgens bovenstaande regelen meer dan één schuldenaar is, komt de belasting ten laste van elk hunner voor een gelijk deel.

  • 3. Alle bedingen, volgens welke boeten zullen worden gedragen door een ander dan door wie zij zijn verbeurd, zijn van rechtswege nietig.

Artikel 75
  • 1. Voor de betaling van de belasting zijn, behoudens de bijzondere bepalingen van deze verordening, tegenover het Land aansprakelijk:

    • a.

      voor de belasting wegens authentieke akten en alle andere stukken door ambtenaren opgemaakt: uitsluitend de ambtenaar, te wiens overstaan de akte is verleden of door wie het stuk is opgemaakt;

    • b.

      in alle andere gevallen: de in het vorige of andere artikelen genoemde schuldenaren, doch hoofdelijk, benevens de naamloze vennootschap, besloten vennootschap, rederijen, onderlinge verzekeringsmaatschappijen, stichtingen, coöperatieve en andere verenigingen voor de belasting wegens stukken, afkomstig van hun bestuurders en beambten als zodanig, onverminderd de hoofdelijke aansprakelijkheid van deze persoonlijk.

  • 2. Leden van een firma zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de belasting, verschuldigd door de firma.

TWEEDE AFDELING Invordering
Artikel 76
  • 1. De ambtenaren van de Belastingdienst en de ambtenaren ressorterende onder het Departement van Financiën of de Afdeling Financiën van een eilandgebied, zijn verplicht alle stukken, welke hun ter hand komen of hun worden aangeboden, en welke niet van het vereiste zegel zijn voorzien, of volgens de artikelen 13 en 16 geacht worden niet daarvan te zijn voorzien; alsmede in de gevallen van overtreding van de artikelen 18 en 19, aan te houden.

    Andere ambtenaren dan de Inspecteur stellen die stukken terstond in handen van de Inspecteur in wiens ambtsgebied de stukken zijn aangehouden.

  • 2. De stukken worden gevoegd bij het proces-verbaal in het volgende artikel vermeld, tenzij de overtreders door medeondertekening van het proces-verbaal de daarin vermelde daadzaken erkennen.

  • 3. Wanneer de bedoelde stukken berusten in openbare bewaarplaatsen en bestemd zijn om daar te blijven berusten, kan met de vermelding daarvan in het proces-verbaal volstaan worden.

  • 4. De stukken, bedoeld in de derde afdeling van hoofdstuk III, worden na de opmaking van het proces-verbaal terstond teruggegeven.

Artikel 77
  • 1. De ambtenaren, belast met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten, zullen van alle overtredingen van deze landsverordening dadelijk proces-verbaal opmaken.

  • 2. Bij de ontdekking van een overtreding ten aanzien van de stukken in de derde afdeling van hoofdstuk III bedoeld, neemt de ambtenaar de letterlijke inhoud van zodanige stukken met al de daarop gestelde verklaringen en handtekeningen in zijn proces-verbaal over, hetwelk ook te dien aanzien volledig geloof zal verdienen.

Artikel 78
  • 1. Met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de Belastingdienst. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in De Curaçaosche Courant.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld omtrent de vereisten waaraan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren dienen te voldoen.

Artikel 79

Bij veroordeling tot geldboete ter zake van overtreding deze verordening wordt geen vervangende hechtenis opgelegd.

DERDE AFDELING Teruggave
Artikel 80
  • 1. Teruggave van belasting vindt slechts plaats in de gevallen en onder de voorwaarden in deze landsverordening uitdrukkelijk omschreven.

  • 2. De teruggave geschiedt op machtiging van de Inspecteur.

Artikel 81
  • 1. Teruggave van te veel betaalde belasting heeft plaats, wanneer een stuk door een ambtenaar met een te hoog bedrag is gezegeld of op vordering van een ambtenaar wegens belasting te veel is betaald.

  • 2. Teruggave van betaalde belasting kan geschieden indien een zegel van hoger bedrag is gebruikt dan volgens de verordening werd vereist.

  • 3. In het geval van het tweede lid moet de teruggave aan de Inspecteur gevraagd worden bij ongezegeld verzoekschrift, binnen een jaar, nadat het zegel is gebruikt, ingediend.

Artikel 82
  • 1. De belasting, geheven krachtens artikel 64 voor loten, waarvan de Directeur van de Landsloterij kan aantonen dat zij door hem niet zijn uitgegeven, kan worden teruggeven.

  • 2. De teruggave moet door de Directeur van de Landsloterij aan de Inspecteur gevraagd worden bij ongezegeld verzoekschrift, binnen drie maanden na de dagtekening van de betreffende trekking, onder overlegging van een verklaring van het Hoofd van de Landsaccountantsdienst waaruit blijkt, dat de in de aanvrage bedoelde loten niet zijn uitgegeven.

Artikel 83

Voor zegelpapier, buitengewoon gestempeld papier en plakzegels, die verschreven zijn of door misdruk of andere omstandigheden onbruikbaar zijn geworden, kunnen andere zegels tot een, behoudens aftrek van een bij landsbesluit houdende algemene maatregelen nader te bepalen bedrag of percentage ter vergoeding van kosten tot ten hoogste één vierde gedeelte van de zegelwaarde, gelijke totale waarde worden uitgegeven in de gevallen en onder de voorwaarden, bij dat landsbesluit vast te stellen.

Artikel 84
  • 1. De Minister van Financiën is bevoegd:

    • a.

      voorzover in deze landsverordening niet anders is bepaald, nadere regelen te geven ter uitvoering van deze landsverordening;

    • b.

      in bijzondere gevallen van dwaling of onwillig verzuim in de nakoming van de bepalingen van deze landsverordening kwijtschelding, vermindering of teruggave van belasting te verlenen.

  • 2. De Inspecteur is met de uitvoering van de beslissing van de Minister van Financiën belast.

VIERDE AFDELING Verjaring
Artikel 85

Er is verjaring:

  • a.

    voor de invordering van de niet of te weinig betaalde belasting:

    1°. in het geval van artikel 68 na twee jaren, te rekenen van de dag, waarop de stukken zijn vertoond;

    2°. in de gevallen van artikel 69, na drie jaren, te rekenen van de dag, waarop de overtreding ter kennis van de Inspecteur is gekomen;

    3°. in alle andere gevallen na vijf jaren, te rekenen van de dag, waarop de overtreding is gepleegd.

  • b.

    voor de vordering tot teruggave van belasting na twee jaren, te rekenen van de dag van de betaling.

Artikel 86
  • 1. De verjaring wordt gestuit door rechtsvordering, betekend vóór het verstrijken van de termijn aan degene, wie men de verjaring wil beletten.

  • 2. Na zodanige betekening begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

Artikel 87
  • 1. In de verjaringstermijnen is niet begrepen de dag, waarop zij beginnen te lopen, doch wel die, waarop zij eindigen.

  • 2. Indien de laatste dag van de termijn een zaterdag, een zondag of een krachtens de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24) met de zondag gelijkgestelde dag is, verstrijkt de termijn eerst met de eerstvolgende werkdag.

VIJFDE AFDELING Beroep
Artikel 87a

Tegen een beschikking genomen krachtens deze landsverordening, staat voor belanghebbende binnen zes weken na de dag waarop deze is gegeven, beroep open bij de Raad van Beroep voor belastingzaken.

HOOFDSTUK VII Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 88
  • 1. Deze verordening treedt in werking op een door de Gouverneur te bepalen dag.

  • 2. Zij is toepasselijk op:

    • 1°.

      alle stukken, na dat tijdstip opgemaakt; alle niet-gedagtekende stukken worden geacht na de inwerkingtreding te zijn opgemaakt behoudens bewijs van het tegendeel;

    • 2°.

      alle vóór dat tijdstip opgemaakte stukken van de aard, als bij artikel 6 en 9 bedoeld, wanneer daarvan na dat tijdstip een gebruik wordt gemaakt als bij die artikelen aangewezen;

    • 3°.

      alle vóór dat tijdstip opgemaakte stukken, als bedoeld in de derde afdeling en in de eerste onderafdeling van de vierde afdeling van hoofdstuk III, wanneer daarmede of ten aanzien daarvan na dat tijdstip enige handeling wordt verricht als bij de artikelen 38 en 43 omschreven.

Artikel 89
  • 1. Ieder kan de stukken als in de eerste onderafdeling van de vierde afdeling van hoofdstuk III bedoeld, die binnenslands vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn opgemaakt, alsmede de buitenlandse, doen zegelen tegen betaling van de helft van de in gemelde afdeling bepaalde belasting, mits de aanvrage daartoe geschiede aan de Inspecteur der belastingen, binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2. De wijze, waarop die zegeling zal geschieden, wordt bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, geregeld.

Artikel 90
  • 1. Alle bestaande zegelstempels en het overeenkomstig de vroegere verordening gezegelde papier, dat nog ongebruikt voorhanden is, worden bij de inwerkingtreding van deze verordening buiten gebruik gesteld.

  • 2. Het bij de belanghebbenden aanwezige ongebruikte gezegeld papier kan door hen bij ongezegelde en gespecificeerde schriftelijke aanvrage bij de Ontvangers worden ingewisseld tegen nieuw zegelpapier of plakzegels tot gelijke of hogere waarde met bijbetaling van het verschil in waarde.

Artikel 91

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel van “Zegelverordening 1908”.

Artikel 92

[wijzigt een andere verordening]

Artikel 93

[wijzigt een andere verordening]

Artikel 94

Met de dag van de inwerkingtreding van deze verordening vervallen alle bestaande wettelijke regelingen omtrent het zegelrecht, behalve de bij artikel 60 in stand gehouden vrijstellingen, en met name de verordening d.d. 28 juli 1881 (P.B. No. 21), zoals die is gewijzigd bij de verordening d.d. 17 december 1885 (P.B. No. 6), 3 augustus 1896 (P.B. No. 14), 11 september 1902 (P.B. No. 40), en 31 maart 1903 (P.B. No. 56).