Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bergambacht

Tijdelijke regels Wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bergambacht
Officiële naam regelingTijdelijke regels Wet werk en bijstand
CiteertitelTijdelijke regels Wet werk en bijstand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpn.v.t.

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 8 Wet werk en bijstand

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-03-201201-01-201201-07-2012nieuwe regeling

31-01-2012

Gemeentepagina, 7 maart 2012

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

Tijdelijke regels Wet werk en bijstand

De gemeenteraad van de gemeente Bergambacht

Gelezen het voorstel van het K5 bestuur inzake de tijdelijke regels WWB

Gelet op het feit dat het noodzakelijk is tijdelijke regels vast te stellen voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand vanaf 1 januari 2012

Besluit:

  • 1.

    Vast te stellen: “de tijdelijke regels Wet werk en bijstand” als volgt:

  • 2.

    Dit raadsbesluit inwerking te laten treden met ingang van 1 januari 2012

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet werk en bijstand;

  • b.

    het K5-bestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling K5;

  • c.

    uitkeringsgerechtigde: de persoon die op grond van de in de wet gestelde regels recht heeft op een uitkering.

Hoofdstuk 2 TOEPASSELIJKHEID VERORDENINGEN WWB

Artikel 2. Plicht tot arbeidsinschakeling en tegenprestatie

De regels met betrekking tot de inhoud van het aanbod gericht op participatie, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de wet, luiden als volgt:

  • 1.

    De voorzieningen die op grond van de Participatieverordening 2011 aan personen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, kunnen worden aangeboden, kunnen door het K5-bestuur worden ingezet in het kader van de aanspraak op ondersteuning bij de plicht tot arbeidsinschakeling.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, kunnen de volgende voorzieningen niet worden ingezet voor personen jonger dan 27 jaar:

    • a.

      premies voor werkaanvaarding of scholing;

    • b.

      vrijlating van inkomsten, en

    • c.

      onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk.

Artikel 3. Het afstemmen van de bijstand

De regels met betrekking tot het afstemmen van de bijstand, bedoeld in artikel 18 van de wet luiden als volgt:

  • 1.

    Voor de toepassing van artikel 18 voor jongeren onder de 27 jaar die na 1 januari 2012 een aanvraag doen voor een uitkering is de maatregelenverordening WWB van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Voor de toepassing van artikel 18 voor huishoudens waar de nieuwe huishoudinkomenstoets vanaf 1 januari 2012 van toepassing is, is de maatregelverordening WWB van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Het verhogen en verlagen van de norm

De regels met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm, bedoeld in artikel 25 tot en met 29 van de wet, luiden als volgt:

  • 1.

    De in de toeslagenverordening WWB gestelde regels, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moet het begrip gehuwden zoals gebruikt in beide verordeningen vervangen worden door het begrip gezin bedoeld in artikel 26 van de wet.

Artikel 5. Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik

De regels met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de wet, luiden als volgt:

De in de Handhavingsverordening gestelde regels, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Cliëntenparticipatie

De regels met betrekking tot de wijze waarop belanghebbenden worden betrokken bij de uitvoering van de wet, bedoeld in artikel 47 van de wet, luiden als volgt:

De in de Verordening Cliëntenparticipatie gestelde regels, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7. Langdurigheidstoeslag

De regels met betrekking tot het toekennen van een langdurigheidstoeslag, bedoeld in artikel 36 van de wet, luiden als volgt:

De in de Verordening Langdurigheidstoeslag gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8. Categoriale bijstand

De regels met betrekking tot de criteria van de doelgroep luiden als volgt:

  • 1.

    De in de Regeling Categoriale bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen en de Regeling Meedoen gestelde regels, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    In afwijking van artikel 3.1 derde lid respectievelijk lid b moet het percentage 120% zoals gebruikt in beide regelingen vervangen worden door het percentage 110%.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het K5 bestuur.

  • 2. Het K5 bestuur kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10. Inwerkingtreding en geldingsduur

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012 en geldt tot 1 juli 2012

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: “tijdelijke regels Wet werk en bijstand”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bergambacht in zijn openbare vergadering van 31 januari 2012.

de griffier, mr.drs. E.J. Karman-Moerman

de voorzitter, A. van Erk

ALGEMENE TOELICHTING OP TIJDELIJKE REGELS

Inleiding

Naar verwachting treedt op 1 januari 2012 het wetsvoorstel m.b.t. de aanscherping van de WWB en de samenvoeging van de WWB en de Wet investeren in jongeren in werking.

Met de aanpassing van de wet wordt beoogd dat het aantal mensen dat (langdurig) afhankelijk is van een uitkering sterk wordt teruggedrongen. Er is onder andere speciale aandacht voor jongeren die een beroep doen op een uitkering en de bijstand voor inwonenden wordt afgeschaft.

Gezien de korte tijd tussen besluitvorming door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer en de ingangsdatum van de aangepaste WWB per 1 januari 2012 is het niet mogelijk om vóór 1 januari 2012 de aangepaste/nieuwe verordeningen vast te laten stellen.

Om recht te doen aan de behoefte om het daaraan gekoppelde besluitvormingsproces zorgvuldig te kunnen doorlopen, wordt nu voorgesteld om een tijdelijke regeling vast te stellen, waarmee tot de datum waarop de verordeningen in werking treden voldaan wordt aan de opdracht tot regelstelling. De nieuwe verordeningen moeten ingaan per 1 juli 2012.

Samenvoeging WWB en WIJ

De WIJ wordt ingetrokken en de WWB wordt een regeling voor verschillende doelgroepen. Het doel is dat jongeren niet uitkeringsafhankelijk worden. Zij moeten werken of leren. De regering wil de eigen verantwoordelijkheid veel duidelijker verankeren in de wetgeving.

Voor de situaties waarin reeds vóór de inwerkingtreding van de aangescherpte regels recht op WWB bestaat geldt dat de besluiten WIJ gelden als besluiten WWB met een overgangsregeling van 6 maanden.

De wijzigingen hebben gevolgen voor de jongeren die een beroep doen of gaan doen op de WWB:

  • 1.

    wachtperiode (zoekperiode) van vier weken;

  • 2.

    het recht op een leerwerkaanbod wordt vervangen door een aanspraak op ondersteuning;

  • 3.

    voldoen aan de inspanningsplicht om zelf naar werk te zoeken. Indien hier niet aan wordt voldaan heeft dit consequenties voor de uitkering met o.a. het gevolg dat een nieuwe aanmelding moet worden gedaan bij UWV met wederom 4 weken wachttijd;

  • 4.

    Leren (onderwijs) boven werk.

Gezinsbijstand / huishoudtoets

De invoering van de gezinsbijstand betekent in feite dat het recht op bijstand voor het individu wordt afgeschaft. Het begrip zelfstandig subject voor bijstand komt in een ander daglicht te staan. Dit komt tot uiting in de volgende wijzigingen:

  • 1.

    Er komt een huishoudtoets voor ouders en de bij de ouders wonende meerderjarige kinderen (gezin)

  • 2.

    Het gezin doet een gezamenlijke aanvraag

  • 3.

    Bij de vermogenstoets wordt naar het hele gezin gekeken

  • 4.

    Informatie- en medewerkingsplicht voor alle gezinsleden

  • 5.

    Er zijn vrijlatingsmogelijkheden voor jongere kinderen en gezinsleden die recht hebben op een Wajong-uitkering

Voor de situaties waarin reeds voor de inwerkingtreding van de aangescherpte regels recht op WWB bestaat, geldt een overgangsregeling (6 maanden).

Minimabeleid

Door de invoering van een inkomensgrens van 110% voor categoriaal minimabeleid wordt de beleidsvrijheid van de gemeente op dit onderdeel beperkt. Met deze maatregel probeert de regering te bereiken dat het centrale inkomensbeleid van het rijk zo weinig mogelijk beïnvloed wordt door gemeentelijke inkomensondersteuning.

Een tweede maatregel op het gebied van het minimabeleid is de invoering van een verordeningsplicht voor de participatie van schoolgaande kinderen. Ondanks dat de meeste gemeenten al regelingen hebben voor schoolgaande kinderen hoopt de regering gemeenten hiermee nog meer te kunnen stimuleren om regelingen te treffen voor kinderen uit arme gezinnen zodat ook zij volwaardig deel kunnen nemen aan de maatschappij.

Het voorgaande komt tot uiting in de volgende wijzigingen:

  • 1.

    Gemeentelijk categoriaal minimabeleid wordt genormeerd op 110% van het wettelijk minimumloon. Inkomensondersteuning op basis van individueel maatwerk (bijv. bijzondere bijstand) blijft ongewijzigd. Daarnaast geldt deze regeling ook niet voor kwijtschelding van lokale belastingen en heffingen omdat deze regeling niet onder de WWB valt.

  • 2.

    De gemeenteraad moet een verordening vaststellen waarin in ieder geval het begrip participatie nader wordt uitgewerkt. Voor deze categoriale bijstand geldt ook de inkomensgrens van 110%.

    Ad 1. normering categoriaal minimabeleid 110%

    Voor alle doelgroepen waarvoor het K5 bestuur bevoegd is categoriaal bijstandbeleid te voeren wordt een inkomensnormering ingevoerd van 110%. In de K5 gemeenten betekent dit dat er 2 regelingen zijn waarvan de doelgroep beperkt wordt, namelijk:

    • ·

      Categoriale bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen (nu nog 120%)

    • ·

      Categoriale bijstand voor sociale en maatschappelijke participatie (nu 120%)

    Voor een groep inwoners zal de inkomensnormering betekenen dat zij geen gebruik meer kunnen maken van bovenstaande voorzieningen.

    Verblijf in het buitenland

    De beperking van de verblijfsduur in het buitenland komt voort uit het voornemen van de regering om de export van sociale zekerheidsuitkeringen zoveel mogelijk te beperken. Om recht te hebben op bijstand moet belanghebbende in Nederland wonen én verblijven, een langdurig verblijf in het buitenland met behoud van uitkering past daar niet bij. Om het territorialiteitsbeginsel van de WWB zoveel mogelijk te handhaven geldt ook voor 65 plussers een beperkte verblijfsduur in het buitenland. Het voorgaande komt tot uiting in de volgende wijzigingen:

    • 1.

      De beperking van de verblijfsduur kan als volgt onderverdeeld worden:

    • ·

      Voor bijstandsgerechtigden tot 65 jaar geldt een termijn van 4 weken voor verblijf in het buitenland met behoud van uitkering.

    • ·

      De termijn van 4 weken geldt voortaan ook voor bijstandsgerechtigden tot 65 jaar met een tijdelijke ontheffing van sollicitatie- en re-integratieplicht.

    • ·

      Voor bijstandsgerechtigden van 65 jaar en ouder geldt een termijn van 8 weken voor verblijf in het buitenland.

    • 2.

      Belanghebbende is verplicht verblijf in het buitenland vooraf te melden.

    Arbeidsverplichting Alleenstaande Ouders

    De regering is van mening dat ook voor alleenstaande ouders werk boven uitkering moet gaan. De wet is daarom aangepast om alleenstaande ouders zoveel mogelijk te stimuleren aan het werk te gaan. De huidige ontheffing van de arbeidsplicht vormt daarbij een belemmering.

    Alleenstaande ouders zijn er in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor om door middel van werk in hun inkomen te voorzien, maar zij krijgen een financiële prikkel die werken aantrekkelijker maakt. Alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar kunnen in aanmerking komen voor een vrijlating van 12,5% van hun netto-inkomsten uit arbeid met een maximum van €120 per maand voor maximaal 3 jaar. Om voor de vrijlating in aanmerking te komen moet het college van oordeel zijn dat de vrijlating bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

    Het is niet de bedoeling dat van meerdere vrijlatingen tegelijkertijd gebruik gemaakt kan worden. Deze nieuwe vrijlating komt in de plaats van de bestaande vrijlating voor alleenstaande ouders van heffingskortingen. De algemene inkomstenvrijlating voor alle bijstandsgerechtigden blijft wel bestaan. Alleenstaande ouders kunnen eerst gebruik maken van de algemene vrijlating en na afloop hiervan kan nog gebruik gemaakt worden van de specifieke vrijlating voor alleenstaande ouders. Het bestuur beoordeelt of het toepassen van de vrijlatingen bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de alleenstaande ouder.