Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Verordening Rioolheffing gemeente Hoogezand- Sappemeer 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingVerordening Rioolheffing gemeente Hoogezand- Sappemeer 2012
CiteertitelVerordening Rioolheffing gemeente Hoogezand-Sappemeer 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpbelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 228a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-201101-01-2013Nieuwe regeling

07-11-2011

Regiokrant, 23 november 2011

Geen

Tekst van de regeling

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • Deze verordening verstaat onder:

  • a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie vanvoorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering oftransport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van hetwaterbedrijf betrekking heeft;

  • d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater,hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting
  • Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
  • 1. De belasting wordt geven:

  • a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel; en

  • b. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel

  • 2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom,bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van hetbelastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld,tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtenseigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Met betrekking tot het gebruikersdeel wordt als gebruiker aangemerkt:

  • a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel aldan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht ofpersoonlijk recht gebruikt;

  • b. ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing
  • 1. Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2. Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 3. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in het tweede kalenderjaar, voorafgaande aan het belastingjaar, naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt.

  • 4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

  • a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

  • b. bedrijfsuren teller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

  • De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 5 De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheidwater die niet is afgevoerd;

  • 6 De leden 2 tot en met 5 van dit artikel zijn niet van toepassing op een perceel, dat uitsluitend dient als woning.

Artikel 6 Belastingtarieven
  • 1. Het eigenarendeel bedraagt € 89,24

  • 2. In afwijking van het tarief genoemd in lid 1 is het tarief voor niet direct aangesloten objecten tot maximaal 25m2 € 25,00

  • 3. het gebruikersdeel bedraagt:

  • a. voor een perceel, dat uitsluitend dient als woning € 88,32 per jaar (is € 44,16 per halfjaar)

  • b. voor een perceel anders dan bedoeld onder a, voorafgevoerd water, per jaar

  • van 1 tot en met 100 m3 € 88.32

  • van 101 tot en met 500 m3 € 70,30

    per volle eenheid van 100m2

  • van 501 tot en met 5000 m3 € 12,56

    per volle eenheid van 100 m3

Artikel 7 Belastingtijdvak
  • 1. Voor het eigenarendeel is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Voor het gebruikersdeel is het belastingtijdvak gelijk aan een kalenderhalfjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van debelastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is debelasting verschuldigd over zoveel volle kalendermaanden als erin dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nogvolle kalendermaanden overblijven

  • 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaataanspraak op ontheffing voor zoveel volle kalendermaanden als erin dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nogvolle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feiteljk in gebruik neemt.

Artikel 10 Termijnen van betaling
  • 1. De aanslagen voor het eigenarendeel moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt dat aanslagen voor het gebruikersdeel die per halfjaar worden opgelegd, moeten wordenbetaald in één termijn. Deze termijn vervalt op de laatste dag vande maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljetis vermeld.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, ofals het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan,minder is dan € 2.000,00, en zolang de verschuldigde bedragendoor middel van automatische betalingsincasso kunnen wordenafgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveelgelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van hetaanslagbiljet nog maanden in het jaar waarin de aanslagen wordenopgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnenten minste zes en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijnvervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elkvan de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. In afwijking in zoverre van het derde lid geldt, dat voor aanslagen die per halfjaar worden opgelegd, in geval het totaalbedrag van deop één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljetmaar één aanslag bevat, het bedrag daarvan, minder is dan€ 2.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel vanautomatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, datde aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen,waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekeningvan het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens eenmaand later.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Verordening rioolheffing Hoogezand-Sappemeer 2011” van 13december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12 lid2 genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassingop de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordering rioolheffing Hoogezand-Sappemeer 2012'.