Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste mei 2001 tot intrekking van het Invoerverbod eetbare oliën (P.B. 1975, no. 273), etc.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste mei 2001 tot intrekking van het Invoerverbod eetbare oliën (P.B. 1975, no. 273), etc.
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening bijzondere bevoegdheden regering (P.B. 2000, no. 66), etc; artikel 2, eerste lid, onderdeel e

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-05-2001Nieuwe regeling

23-05-2001

P.B. 2001, no. 57

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste mei 2001 tot intrekking van het Invoerverbod eetbare oliën (P.B. 1975, no. 273), etc.

Artikel I

Ingetrokken worden:

Invoerverbod eetbare oliën (P.B. 1975, no. 273);

Landsbesluit Invoerverbod toiletpapier, papieren handdoeken en papieren servetten in de vorm van jumborollen (P.B. 1977, no. 239);

Invoerverbod grondstoffen voor de fabrikage van papieren zakken (P.B. 1977, no. 240);

Landsbesluit Invoerverbod grondstoffen voor de produktie van harmonicagaas en ijzeren draadnagels (P.B. 1977, no. 348);

Landsbesluit Invoerverbod grondstoffen en halffabrikaten bestemd voor de produktie van zepen en wasmiddelen (P.B. 1978, no. 298);

Besluit invoerverbod granen en economische heffing aanverwante produkten december 1982 (P.B. 1983, no. 26).

Artikel II

De ministeriële beschikking met algemene werking van de 20ste november 2000 tot intrekking van het Invoerverbod eetbare oliën (P.B. 1975, no. 273), het Landsbesluit Invoerverbod toiletpapier, papieren handdoeken en papieren servetten in de vorm van jumborollen (P.B. 1977, no. 239), het Invoerverbod grondstoffen voor de fabrikage van papieren zakken (P.B. 1977, no. 240), het Landsbesluit Invoerverbod grondstoffen voor de produktie van harmonicagaas en ijzeren draadnagels (P.B. 1977, no. 348), het Landsbesluit Invoerverbod grondstoffen en halffabrikaten bestemd voor de produktie van zepen en wasmiddelen (P.B. 1978, no. 298) en het Besluit invoerverbod granen en economische heffing aanverwante produkten december 1982 (P.B. 1983, no. 26) (P.B. 2000, no. 135) wordt ingetrokken.

Artikel III

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin het geplaatst is.

NOTA VAN TOELICHTING

behorende bij het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 23ste mei 2001 tot intrekking van het Invoerverbod eetbare oliën (P.B. 1975, no. 273), het Landsbesluit Invoerverbod toiletpapier, papieren handdoeken en papieren servetten in de vorm van jumborollen (P.B. 1977, no. 239), het Invoerverbod grondstoffen voor de fabrikage van papieren zakken (P.B. 1977, no. 240), het Landsbesluit Invoerverbod grondstoffen voor de produktie van harmonicagaas en ijzeren draadnagels (P.B. 1977, no. 348), het Landsbesluit Invoerverbod grondstoffen en halffabrikaten bestemd voor de produktie van zepen en wasmiddelen (P.B. 1978, no. 298) en het Besluit invoerverbod granen en economische heffing aanverwante produkten december 1982 (P.B. 1983, no. 26).

Inleiding

Ter uitvoering van de eerste fase van de afbouw van de marktprotectie zijn bij de op grond van artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van de Landsverordening bijzondere bevoegdheden regering (P.B. 2000, no. 66) vastgestelde ministeriële beschikking met algemene werking van de 20ste november 2000, in het Publicatieblad afgekondigd op 24 november 2000 (P.B. 2000, no. 135), de landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 4 van de Landsverordening In- en Uitvoer (P.B. 1968, no. 42), waarin invoerverboden zijn geregeld, ingetrokken.

Artikel 5, eerste en vierde lid, van de Landsverordening bijzondere bevoegdheden regering bepaalt, dat zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na afkondiging van een krachtens artikel 2 van genoemde landsverordening vastgestelde ministeriële beschikking met algemene werking, een landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt afgekondigd van gelijke strekking als de ministeriële beschikking met algemene werking en dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, de ministeriële beschikking met algemene werking wordt ingetrokken. Het onderhavige ontwerplandsbesluit dient om aan genoemde bepalingen te voldoen.

Algemeen

Sinds de jaren ’70 bestaat er een stelsel van beschermende maatregelen ten behoeve van lokaal geproduceerde goederen. De gedachte achter dit stelsel was het beschermen van de werkgelegenheid in de jonge lokale industrie, het zogenaamde “infant industry” argument. Uit verschillende rapporten is echter gebleken dat na 30 jaar het protectiebeleid niet tot de gewenste resultaten heeft geleid. Naast de monopolisatie op de lokale markt en het hoge prijsniveau heeft dit beleid het concurrentievermogen van de lokale bedrijven op de internationale markt niet postief beïnvloed.

Het stelsel van marktprotectie kent een zestal landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, die invoerverboden regelen voor bepaalde grondstoffen en halffabrikaten. Een invoerverbod is de meest restrictieve vorm van marktbescherming en is in feite gelijk te stellen aan een productiemonopolie. Een productiemonopolie werkt evenwel niet stimulerend op efficiëntie, innovatie en het concurrentievermogen.

Het onderhavige ontwerplandsbesluit, houdende algemene maatregelen

Het onderhavige landsbesluit beoogt de bestaande invoerverboden, die de basis vormen voor productiemonopolies, in te trekken. Dit geschiedt in het kader van de afbouw van het marktprotectiebeleid, zoals neergelegd in het Regeeraccoord 1999-2002 en de door de Raad van Ministers geaccordeerde beslispunten van de Kadernota Afbouw Marktprotectie. In zijn advies van 12 mei 2000 inzake het gezamenlijke memorandum van het Departement van Economische Zaken en de Dienst Economische Zaken van het eilandgebied Curaçao van 10 februari 2000 heeft de Sociaal-Economische Raad reeds uitgesproken zich te kunnen vinden in het voornemen van de regering om de marktprotectie af te bouwen. Met de door de Raad geplaatste kanttekeningen is bij het samenstellen van eerder genoemde Kadernota rekening gehouden.

Met betrekking tot de bestaande invoerverboden dient te worden opgemerkt, dat één daarvan in wezen reeds niet meer functioneert. Op verzoek van het betrokken productiebedrijf zijn de economische heffingen op harmonicagaas, spijkers en betonmatten namelijk geschrapt (zie P.B. 1999, no. 156, in werking getreden op 27 oktober 1999). Het intrekken van het landsbesluit dat het invoerverbod voor genoemde producten regelt, hangt daarmee uiteraard samen.

Met betrekking tot het Besluit invoerverbod granen en economische heffing aanverwante produkten december 1982 (P.B. 1983, no. 26) wordt opgemerkt, dat de intrekking daarvan geen consequenties heeft voor de economische heffingen, omdat de in dat landsbesluit genoemde heffingsbedragen in landsbesluiten van latere datum vervangen zijn door andere.

Door het intrekken van de invoerverboden kunnen nieuwe aanbieders tot de markt toetreden. De bedrijven ten behoeve waarvan tot nu toe invoerverboden zijn gehandhaafd, maken ook gebruik van de hierboven reeds aangestipte vorm van protectie, te weten economische heffingen. In het kader van de afbouw van de marktprotectie zullen ook deze economische heffingen geleidelijk worden afgebouwd. De betrokken bedrijven kunnen de periode van afbouw van de economische heffingen benutten om de noodzakelijke omschakeling te bewerkstelligen, teneinde zich aan te passen aan de veranderde economische situatie op nationaal en mondiaal niveau. Dit laatste in het licht van de strategische noodzaak om het nationaal economisch gebeuren aan te sluiten op de externe handelsbetrekkingen. Hierbij denke men vooral aan toekomstige WTO-onderhandelingen en samenwerkingsmogelijkheden met de andere landen en/of handelsblokken.

Het behoeft nauwelijks of geen betoog dat de globalisatie invloed heeft op de wijze waarop in dit nieuwe tijdperk aan het economisch beleid vorm zal moeten worden gegeven. In haar beleidsvoornemens heeft de Regering uiteengezet dat de centrale rol van de overheid moet zijn het zoveel mogelijk bevorderen van marktwerking en het creëren van de nodige kaders, waardoor het bedrijfsleven de kansen in de groei van de wereldhandel ten volle zal kunnen benutten. Het marktprotectiebeleid is gezien deze veranderde economische situatie niet langer geschikt voor het bevorderen van de noodzakelijke economische groei.

Zoals aan het begin van deze nota van toelichting reeds is aangegeven, wordt de ministeriële beschikking met algemene werking, waarin de in dit landsbesluit geregelde aangelegenheid op grond van de Landsverordening bijzondere bevoegdheden regering is geregeld, op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit landsbesluit ingetrokken. Artikel II voorziet hierin.

Financiële consequenties

Aan de intrekking van de zes in artikel I genoemde landsbesluiten zijn geen directe negatieve financiële gevolgen voor de overheden verbonden. De intrekking betreft namelijk slechts het verbod van invoer van bepaalde grondstoffen en producten; de bestaande invoerheffingen -en dus de inkomsten daaruit- worden er niet door aangetast. Als gevolg van de intrekking van de invoerverboden kan een ieder de desbetreffende grondstoffen en producten invoeren.

Daar invoerverboden zoals eerder gezegd in feite neerkomen op productiemonopolies, kunnen na de intrekking van de invoerverboden andere bedrijven de voorheen onder een invoerverbod vallende grondstoffen en producten importeren en gebruiken in productieprocessen. Hiermee wordt de concurrentie gestimuleerd en kunnen nieuwe arbeidsplaatsen worden geschapen.