Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 15de februari 1984 regelende de instelling van een commissie voor de standaardisering van het Papiamentu

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 15de februari 1984 regelende de instelling van een commissie voor de standaardisering van het Papiamentu
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-04-1984Nieuwe regeling

15-02-1984

P.B. 1984, no. 19

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 15de februari 1984 regelende de instelling van een commissie voor de standaardisering van het Papiamentu

Artikel 1

  • 1. Er is een commissie voor de standaardisering van het Papiamentu, „Komishon Standarisashon di Papiamentu", hierna genoemd commissie.

  • 2. De commissie heeft tot taak de Regering van advies te dienen omtrent de standaardisering van het Papiamentu; onder standaardisering wordt mede verstaan het scheppen van nieuwe woorden.

Artikel 2

  • 1. De commissie bestaat uit ten hoogste 30 leden.

  • 2. De leden worden bij Landsbesluit benoemd.

  • 3. De commissie is gerechtigd tot het doen van een voorstel tot de voordracht van leden.

Artikel 3

Lid van de commissie kunnen alleen zijn Nederlanders.

Artikel 4

  • 1.

    De leden van de commissie treden om de vier jaar af, met dien verstande dat elke twee jaar de helft volgens een van tevoren opgesteld rooster aftreedt, voor het eerst in 1985.

De afgetreden leden kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 2.

    De leden kunnen te allen tijde op schriftelijk verzoek ontslag bekomen.

  • 3.

    Bij de aanvang van de eerste zittingsperiode zal het rooster van aftreding, bedoeld in het eerste lid, door de commissie worden vastgesteld.

Artikel 5

  • 1. De direkteur van het Departement van Onderwijs is lid en tevens voorzitter van de commissie. Hij kan zich als zodanig laten vervangen door een linguïst van het Departement van Onderwijs.

  • 2. De secretaris van de commissie is lid, tevens ambtenaar, verbonden aan het Instituto Lingwistiko Antiano van het Departement van Onderwijs.

Artikel 6

  • 1.

    Uit de leden van de commissie wordt een kleine commissie gevormd, die belast is met de voorbereiding van de vergaderingen.

  • 2.

    De kleine commissie bestaat ten hoogste uit twee leden afkomstig van Aruba, twee leden afkomstig van Bonaire, twee leden afkomstig van Curaçao en leden, tevens ambtenaren, verbonden aan het Instituto Lingwistiko Antiano van het Departement van Onderwijs.

Artikel 7

  • 1. De commissie komt tenminste twee maal per jaar bijeen.

  • 2. De commissie is bevoegd, indien haar dat nodig of gewenst voorkomt, anderen tot de beraadslagingen in de vergaderingen van de commissie toe te laten, die alsdan een adviserende stem hebben.

Artikel 8

De commissie legt de regeling van haar werkzaamheden vast in een huishoudelijk reglement, dat de goedkeuring van de Ministers van Algemene Zaken en van Onderwijs behoeft.

Artikel 9

De adviezen van de commissie worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 10

Wanneer de commissie niet tot een eenstemmig advies kan geraken, wordt een meerderheidsadvies uitgebracht, getekend door de leden, welke die meerderheid vormen, vergezeld van een minderheidsadvies, getekend door de leden, welke die minderheid vormen.

Artikel 11

  • 1. Indien de Ministers van Algemene Zaken en van Onderwijs voornemens zijn af te wijken van een advies van de commissie, geven zij daarvan schriftelijk kennis aan de commissie, onder vermelding van de redenen van de afwijking, alsmede van de tijd waarbinnen desgewenst nader advies door de commissie kan worden uitgebracht.

  • 2. De commissie deelt de Ministers van Algemene Zaken en van Onderwijs overeenkomstig hun daartoe strekkend verzoek binnen twee weken na ontvangst der kennisgeving schriftelijk mede of zij de afwijking van dien aard acht dat zij nader advies wenst uit te brengen.

  • 3. Indien de commissie meedeelt dat zij nader advies wenst uit te brengen, dan is het bepaalde in de artikelen 7, 9 en 10 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

  • 1. De adviezen van de commissie kunnen na verloop van tenminste dertig dagen nadat zij zijn uitgebracht, door de commissie openbaar worden gemaakt, tenzij de Minister van Algemene Zaken de commissie meedeelt dat het landsbelang zich daartegen verzet, of de Ministers van Algemene Zaken en van Onderwijs de commissie bij de indiening van het verzoek om advies te kennen hebben gegeven dat de openbaarmaking door of vanwege de Minister van Algemene Zaken zal geschieden.

  • 2. De adviezen van de commissie worden door de Ministers van Algemene Zaken en van Onderwijs, binnen drie maanden na ontvangst, aan de Staten van de Nederlandse Antillen in afschrift toegestuurd.

Artikel 13

De leden genieten voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie en van de kleine commissie een vergoeding van f 25,— per vergadering; meerdere vergaderingen op dezelfde dag gehouden worden tezamen als één vergadering aangemerkt.

Artikel 14

  • 1. De leden hebben ingeval van dienstreizen recht op vergoeding van reis- en teerkosten naar de regelen, welke terzake gelden voor ambtenaren in dienst van de Nederlandse Antillen.

  • 2. Voor de toepassing van de in het voorgaande lid bedoelde regelen treedt de Minister van Onderwijs in de plaats van de Gouverneur, terwijl de betrokkenen geacht worden te zijn gerangschikt in de eerste klasse.

Artikel 15

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging.