Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT van de 18de mei 1973, no. 6 tot vaststelling van de datum als bedoeld in artikel 47 van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no. 44)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT van de 18de mei 1973, no. 6 tot vaststelling van de datum als bedoeld in artikel 47 van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no. 44)
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum van inwerkingtreding is bepaald op de 30ste dag na datum van uitgifte.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no. 44), artikelen 47 en 49

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-06-1973Nieuwe regeling

18-05-1973

P.B. 1973, no. 99

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT van de 18de mei 1973, no. 6 tot vaststelling van de datum als bedoeld in artikel 47 van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no. 44)

Artikel 1

Gerekend te zijn ingegaan 1 november 1972 houden de bepalingen van het Curaçaosch Verlofreglement 1946 en van de Landsverordening van de 30ste augustus 1960 (P.B. 1960, no. 168) tot het vaststellen van bijzondere voorzieningen voor de president of het lid van het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen, die in aansluiting op een vroegere betrekking van lid van de Nederlandse Rechterlijke Macht, met rechtspraak belast, tot president of lid van dat Hof is benoemd en in verband met die benoeming op de voet van de bepalingen van het West-Indisch Detacheringsbesluit 1930 (P.B. 1930, no. 84) met een dienstverband van 6 jaren naar de Nederlandse Antillen werd uitgezonden en tot wijziging van de Pensioenverordening Burgerlijke Landsdienaren 1938 (P.B. 1949, no. 125) op van kracht te zijn voor de president en de leden van het Hof voormeld, die in aansluiting op een vroegere betrekking van lid van de Nederlandse Rechterlijke Macht, met rechtspraak belast, tot president of lid van dat Hof is benoemd.

Artikel 2

Te bepalen:

  • a.

    dat – in afwijking van het bepaalde sub I – de bepalingen van het Curaçaosch Verlofreglement 1946 en van de Landsverordening van de 30ste augustus 1960 (P.B. 1960, no. 168) tot het vaststellen van bijzondere voorzieningen voor de president of het lid van het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen, die in aansluiting op een vroegere betrekking van lid van de Nederlandse Rechterlijke Macht, met rechtspraak belast, tot president of lid van dat Hof is benoemd en in verband met die benoeming op de voet van de bepalingen van het West-Indisch Detacheringsbesluit 1930 (P.B. 1930, no. 84) met een dienstverband van 6 jaren naar de Nederlandse Antillen werd uitgezonden en tot wijziging van de Pensioenverordening Burgerlijke Landsdienaren 1938 (P.B. 1949, no. 125) van kracht blijven voor de president en leden van het Hof van Justitie, die vóór 1 november 1972 benoemd zijn, tenzij zij door een daartoestrekkende schriftelijke verklaring aan het bevoegde gezag van hun aanspraken ingevolge de evengenoemde landsverordeningen afstand doen, onder vermelding van het tijdstip met ingang waarvan die afstand wordt gedaan;

  • b.

    dat de slot- en overgangsbepalingen van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenren – voorzover uit de desbetreffende bepalingen het tegendeel niet blijkt – van overeenkomstige toepassing zijn op de sub a. genoemde President en leden;

  • c.

    dat dit landsbesluit in het Publicatieblad wordt opgenomen.