Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

MINISTERIËLE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING van de 10de oktober 2002, ter uitvoering van artikel 4, eerste lid, juncto artikel 3, eerste lid, onder j, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingMINISTERIËLE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING van de 10de oktober 2002, ter uitvoering van artikel 4, eerste lid, juncto artikel 3, eerste lid, onder j, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334)
CiteertitelBeschikking productie en uitvoer producten op basis van melk 2002-2
Vastgesteld doorMinister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Warenlandsverordening; artikel 4, eerste lid, juncto artikel 3, eerste lid, onder j (P.B. 1997, no. 334)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-11-200207-10-2002Nieuwe regeling

10-10-2002

P.B. 2002, no. 125

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIËLE BESCHIKKING MET ALGEMENE WERKING van de 10de oktober 2002, ter uitvoering van artikel 4, eerste lid, juncto artikel 3, eerste lid, onder j, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334)

§ 1 Algemene voorschriften

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

  • a.

    rauwe melk: melk die is afgescheiden door de melkklier van een of meer koeien, ooien, geiten of buffelkoeien, en die niet is verwarmd tot boven 40 °C en die evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan;

  • b.

    warmtebehandelde melk: melk die is verkregen door rauwe melk een warmtebehandeling te laten ondergaan van boven 40 °C of met een gelijkwaardig effect;

  • c.

    producten op basis van melk: zuivelproducten, dat wil zeggen producten die uitsluitend zijn verkregen uit melk, met dien verstande dat stoffen die voor de bereiding ervan noodzakelijk zijn, mogen worden toegevoegd, mits deze stoffen niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van één van de bestanddelen van de melk, en producten die zijn samengesteld uit melk, dat wil zeggen producten waarvan geen enkel element in de plaats komt van een melkbestanddeel of bedoeld is om daarvoor in de plaats te komen en waarvan de melk of een zuivelproduct een essentieel bestanddeel is, hetzij door de hoeveelheid, hetzij omdat het effect kenmerkend is voor deze producten;

  • d.

    warmtebehandeling: elke behandeling door verhitting die, onmiddellijk na de toepassing ervan, een negatieve reactie bij de fosfatasetest tot gevolg heeft;

  • e.

    pasteurisatie: verhitting van, in bijlage B, hoofdstuk I, bedoelde melk verkregen uit melkpoeder, gedurende ten minste 15 seconden op een temperatuur van minimaal 71,7 °C, zodat de melk na deze behandeling negatief reageert op de fosfatasetest en positief reageert op de peroxydasetest;

  • f.

    melkverwerkingsinrichting: een inrichting waar producten op basis van melk worden behandeld, verwerkt en verpakt;

  • g.

    bevoegde autoriteit : de Inspectie voor de Volksgezondheid, zijnde de autoriteit van de Nederlandse Antillen die belast is met het toezicht op de uitvoering van de gezondheids- en de veterinaire controles;

  • h.

    onmiddellijke verpakking: het beschermen van de in artikel 1, lid 1, bedoelde producten door middel van een eerste omhulsel of een eerste bergingsmiddel dat rechtstreeks in contact komt met het betrokken product, alsmede het eerste omhulsel of het eerste bergingsmiddel zelf;

  • i.

    eindverpakking: het plaatsen van een of meer in artikel 1, lid 1, bedoelde producten die al dan niet van een onmiddellijke verpakking zijn voorzien, in een bergingsmiddel, alsmede het bergingsmiddel zelf;

  • j.

    in de handel brengen: het in het bezit hebben, het te koop aanbieden, het verkopen, het leveren of het op enige andere wijze overdragen aan in de Europese Gemeenschap gevestigde kopers, afnemers, gebruikers;

  • k.

    handelsverkeer: handelsverkeer tussen het eilandgebied Curaçao van de Nederlandse Antillen en de Europese Gemeenschap in goederen in de zin van bijlage II bij het Besluit van de Europese Raad (91/482/EEG) van 25 juli 1991 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Economische Gemeenschap;

  • l.

    derde landen: die landen welke niet toebehoren tot het grondgebied van de Nederlandse Antillen.

Artikel 2
  • 1. Het is verboden naar het douanegebied van de Europese Gemeenschap uit te voeren: rauwe melk, warmte behandelde melk en producten op basis van melk die goederen van oorsprong zijn in de zin van bijlage II bij het Besluit van de Raad (91/482/EEG) van 25 juli 1991, betreffende de associatie van landen en gebieden overzee met de Europese Economische Gemeenschap.

  • 2. Van het verbod kan door de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne ontheffing verleend worden voor zover het gaat om producten op basis van melk die in het eilandgebied Curaçao zijn vervaardigd.

  • 3. Verzoeken om een ontheffing dienen vergezeld te gaan van een certificaat van gezondheid, afgegeven door de bevoegde autoriteit en de producten op basis van melk dienen te zijn vervaardigd in een door de bevoegde autoriteit erkende en geïnspecteerde melkverwerkingsinrichting.

  • 4. Een ontheffing wordt ingetrokken indien gehandeld wordt in strijd met voorschriften bij of krachtens de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334) gegeven.

§ 2 Voorschriften voor de productie in het eilandgebied Curaçao van producten op basis van melk, bestemd voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap

Artikel 3
  • 1. Het gebruik van inheemse, in de Nederlandse Antillen geproduceerde, rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk, hetzij vloeibaar of bevroren, alsmede het gebruik van uit derde landen ingevoerde rauwe melk en warmtebehandelde melk, hetzij vloeibare of bevroren melk zijn niet toegestaan voor de productie van producten op basis van melk bestemd voor export naar het douanegebied van de Europese Gemeenschap.

  • 2. Het gebruik van producten op basis van melk in de melkverwerkingsinrichtingen zijn uitsluitend die welke afkomstig zijn uit de landen behorende tot de Europese Gemeenschap dan wel uit landen die geplaatst zijn op de lijst, bedoeld in artikel 23, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn 92/46/EEG van de Europese Raad van 16 juni 1992, mits deze producten op basis van melk afkomstig zijn vanuit in die landen door de Europese Gemeenschap geïnspecteerde inrichtingen en vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat welke tenminste gelijkwaardige garanties biedt als de in bijlage D opgenomen gezondheidscertificaten.

  • 3. Producten op basis van melk moeten:

    • a.

      worden toebereid in een melkverwerkingsinrichting die voldoet aan de normen en voorschriften van bijlage A, hoofdstukken I, II, III en IV, en die wordt gecontroleerd overeenkomstig artikel 4, lid 2, en artikel 6;

    • b.

      voldoen aan de in bijlage B, hoofdstuk II, vastgestelde normen;

    • c.

      van een onmiddellijke en een eindverpakking worden voorzien overeenkomstig bijlage B, hoofdstuk III, en, indien het gaat om vloeibare producten die bestemd zijn voor verkoop aan de eindverbruiker, overeenkomstig punt 3 van dat hoofdstuk;

    • d.

      worden opgeslagen en vervoerd overeenkomstig bijlage B, hoofdstuk IV;

    • e.

      worden gecontroleerd overeenkomstig artikel 6 en bijlage B, hoofdstuk V;

    • f.

      alleen voor menselijke consumptie geschikte stoffen bevatten;

    • g.

      tijdens het bereidingsproces een warmtebehandeling hebben ondergaan, of worden bereid uit producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan, of worden onderworpen aan voldoende strenge hygiënevoorschriften om te voldoen aan de hygiënecriteria die voor elk eindproduct worden gewaarborgd.

  • 4. Producten op basis van melk mogen niet worden onderworpen aan ioniserende straling.

Artikel 4
  • 1. De bevoegde autoriteit stelt de lijst op van erkende melkverwerkingsinrichtingen; elke inrichting krijgt een erkenningsnummer.

  • 2. De bevoegde autoriteit erkent de desbetreffende inrichtingen slechts indien zij zich ervan vergewist heeft dat deze aan de eisen van deze beschikking voldoen.

  • 3. Wanneer de exploitant of de beheerder van de inrichting een geconstateerde inbreuk niet binnen de door de bevoegde autoriteit vastgestelde termijn verhelpt, trekt deze autoriteit de erkenning in.

  • 4. De bevoegde autoriteit dient zich met name te voegen naar de conclusies van een eventuele controle overeenkomstig artikel 6.

  • 5. Wanneer een erkenning wordt opgeschort of ingetrokken, wordt dit medegedeeld aan de Europese Commissie.

  • 6. De inrichtingen worden door de bevoegde autoriteit geïnspecteerd en gecontroleerd overeenkomstig bijlage B, hoofdstuk V.

  • 7. De inrichting moet onder permanente controle van de bevoegde autoriteit blijven staan, met dien verstande dat de noodzaak van een permanente of periodieke aanwezigheid van de bevoegde autoriteit in een bepaalde inrichting dient af te hangen van de grootte daarvan, het soort product dat wordt vervaardigd, het risicobeoordelingssysteem en de overeenkomstig artikel 6, eerste lid, aanhef, onderdelen e en f, geboden garanties.

  • 8. De bevoegde autoriteit moet regelmatig de resultaten van de in artikel 6, eerste lid, bedoelde controles analyseren. Zij kan op grond van deze analyses aanvullend onderzoek laten verrichten in alle productiestadia of op de producten.

  • 9. De aard en de frequentie van de controles, alsmede de bemonsteringsmethoden en de methoden voor microbiologisch onderzoek worden vastgesteld door de bevoegde autoriteit.

  • 10. Het resultaat van de analyses wordt neergelegd in een verslag waarvan de conclusies of aanbevelingen ter kennis worden gebracht van de exploitant of de beheerder van de inrichting, die er zorg voor draagt dat de vastgestelde gebreken worden verholpen ter verbetering van de hygiëne.

Artikel 5

De thans in bedrijf zijnde inrichtingen die voornemens hebben te exporteren naar de Europese Gemeenschap moeten bij de bevoegde autoriteit een verzoek indienen om op basis van artikel 4 te worden ingedeeld.

Artikel 6
  • 1. De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de exploitant of de beheerder van de melkverwerkingsinrichting alle nodige maatregelen treft om ervoor te zorgen dat de relevante voorschriften van deze beschikking in alle stadia van de productie worden nageleefd. Daartoe dient de exploitant of de beheerder van de inrichting zelf constant controles uit te oefenen die gebaseerd zijn op de volgende beginselen:

    • a.

      identificatie van de kritieke punten in de inrichting aan de hand van de gebruikte procédés;

    • b.

      toezicht en controle op deze kritieke punten volgens adequate methoden;

    • c.

      monsterneming voor analyse in een door de bevoegde autoriteit erkend laboratorium met het oog op de controle van de reinigings- en ontsmettingsmethoden en om na te gaan of de in deze beschikking vastgestelde normen worden nageleefd;

    • d.

      bewaring van de uit hoofde van de onderdelen a, b, en c verlangde gegevens op schrift of op een andere wijze geregistreerd, ten einde deze aan de bevoegde autoriteit te kunnen voorleggen. De resultaten van de verschillende controles en tests worden gedurende ten minste twee jaar bewaard, behalve in het geval van producten op basis van melk die niet bij kamertemperatuur kunnen worden bewaard, waardoor de termijn wordt teruggebracht tot twee maanden ingaande op de datum van minimale houdbaarheid;

    • e.

      informatie van de bevoegde autoriteit indien op grond van het laboratoriumonderzoek of van andere gegevens waarover zij beschikken een ernstig gevaar voor de gezondheid wordt vastgesteld;

    • f.

      in geval van direct gevaar voor de menselijke gezondheid, uit de handel nemen van de hoeveelheid producten die is verkregen onder technologisch vergelijkbare omstandigheden en die hetzelfde gevaar kan opleveren. Deze uit de handel genomen hoeveelheid moet onder toezicht en onder verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit blijven, totdat zij wordt vernietigd, voor andere doeleinden dan menselijke consumptie wordt gebruikt, dan wel na toestemming van genoemde autoriteit opnieuw wordt behandeld om de veiligheid ervan te waarborgen.

  • 2. De in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde eisen moeten aan de bevoegde autoriteit worden meegedeeld, die op gezette tijden moet controleren of ze worden nageleefd.

  • 3. De exploitant of de beheerder van de inrichting moet een opleidingsprogramma verstrekken of opzetten dat het personeel in staat stelt te voldoen aan de voorschriften inzake hygiënische productie die zijn aangepast aan de productiestructuur, behalve indien het personeel reeds over een voldoende kwalificatie beschikt, ten bewijze waarvan het een diploma kan overleggen. De bevoegde autoriteit waaronder de inrichting ressorteert, moet bij het opzetten en de uitvoering van dit programma of, wanneer het een programma betreft dat op de datum van inwerkingtreding van deze beschikking bestaat, bij de controle daarop worden betrokken.

  • 4. Wanneer een gegrond vermoeden bestaat dat niet aan de eisen van deze beschikking wordt voldaan, verricht de bevoegde autoriteit de nodige controles en, indien dat vermoeden wordt bevestigd, neemt zij de passende maatregelen die kunnen leiden tot schorsing van de erkenning.

Artikel 7
  • 1. De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat in het kader van de in artikel 6 bedoelde controles, controles worden verricht met het oog op het opsporen van residuen van stoffen met farmacologische en hormonale werking, van antibiotica, van bestrijdingsmiddelen, van detergenten en van andere stoffen die schadelijk zijn, die de organoleptische kenmerken van de producten op basis van melk kunnen beïnvloeden of die eventueel ertoe kunnen leiden dat de consumptie van producten op basis van melk gevaarlijk of schadelijk is voor de menselijke gezondheid wanneer deze residuen de toegestane toleranties overschrijden.

  • 2. Indien in de onderzochte producten op basis van melk sporen van residuen voorkomen in hoeveelheden die de toegestane toleranties overschrijden, moeten zij van gebruik voor menselijke consumptie worden uitgesloten.

  • 3. Het onderzoek op residuen moet worden verricht volgens methoden die wetenschappelijk zijn erkend en op hun praktische waarde zijn getoetst, en met name volgens die welke zijn omschreven op internationaal niveau.

  • 4. De bevoegde autoriteit controleert steekproefsgewijze of de voorschriften bedoeld in het eerste lid worden nageleefd en de wijze van uitvoering en de frequentie van deze controles, alsmede de in het eerste lid bedoelde toleranties en referentiemethoden.

Artikel 8
  • 1. De lokalen, de installaties en de apparatuur mogen voor andere levensmiddelen worden gebruikt mits alle passende maatregelen worden genomen om besmetting of aantasting van de producten op basis van melk te voorkomen.

  • 2. Wanneer een inrichting levensmiddelen bereidt die producten op basis van melk bevatten en daarnaast andere ingrediënten, die geen warmtebehandeling of een andere behandeling met een gelijkwaardig effect hebben ondergaan, moeten deze producten op basis van melk en deze ingrediënten afzonderlijk worden opgeslagen om besmetting te voorkomen en moeten zij in daartoe bestemde lokalen behandeld of verwerkt worden.

  • 3. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, worden door de bevoegde autoriteit met inachtneming van bijlage B vastgesteld, met name de voorschriften inzake wassen, reinigen en ontsmetten vóór gebruik, alsmede de voorschriften inzake de verpakking voor vervoer.

Artikel 9

De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de vervaardiging van in deze beschikking bedoelde producten waarin een deel van de melkbestanddelen vervangen is door andere producten dan producten op basis van melk, wordt onderworpen aan de in deze beschikking in artikel 6 vastgestelde hygiënevoorschriften.

Artikel 10
  • 1.

    De bevoegde autoriteit stelt vast:

    • a.

      de referentiemethoden voor de analyses en tests en, in voorkomend geval, de criteria voor de routinemethoden, die moeten worden gebruikt om te controleren of de eisen van deze ministeriële beschikking worden nageleefd, alsmede de wijze van bemonstering;

    • b.

      de analysemethoden voor de in Bijlage B, hoofdstukken I en II, bedoelde normen.

Zolang de in onderdeel a bedoelde vaststelling niet heeft plaatsgevonden, worden de internationaal aanvaarde analyse- en testmethoden als referentiemethoden erkend.

  • 2.

    De bevoegde autoriteit kan besluiten dat sommige bepalingen van deze beschikking niet van toepassing zijn op de producten op basis van melk die andere levensmiddelen bevatten en waarvan het percentage melk of producten op basis van melk niet essentieel is.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde afwijkingen mogen geen betrekking hebben op:

    • a.

      de voorwaarden inzake de erkenning van de inrichtingen als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I;

    • b.

      de voorwaarden inzake inspectie als bedoeld in bijlage B, hoofdstuk V. Bij het verlenen van de afwijkingen wordt zowel met de aard als met de samenstelling van het product rekening gehouden.

  • 4.

    Onverminderd het in het tweede lid bepaalde ziet de bevoegde autoriteit erop toe dat alle in de handel gebrachte producten op basis van melk deugdelijke producten zijn die zijn bereid uit producten op basis van melk die voldoen aan de eisen van deze beschikking.

Artikel 11

De bevoegde autoriteit belast een laboratorium te Curaçao:

  • a.

    met de analyses voor de controle op de chemische of bacteriologische normen en met de tests, als bedoeld in deze beschikking;

  • b.

    met het assisteren van de bevoegde autoriteit bij de organisatie van het systeem voor de controle op producten op basis van melk;

  • c.

    met de periodieke organisatie van vergelijkende tests.

Artikel 12

Het laboratorium op het gebied van analyses en tests van producten op basis van melk staat vermeld in bijlage C, hoofdstuk I. De bevoegdheden en taken van dit laboratorium staan vermeld in hoofdstuk II van genoemde bijlage, met name de in artikel 11 bedoelde activiteiten.

§ 3 Slotbepalingen

Artikel 13

Deze beschikking wordt in het Publicatieblad geplaatst.

Artikel 14

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die van uitgifte van het Publicatieblad, waarin zij is geplaatst en werkt terug tot en met 7 oktober 2002.

Artikel 15

Deze beschikking kan worden aangehaald: Beschikking productie en uitvoer producten op basis van melk 2002-2.