Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

Landsverordening van de 29ste augustus 1960 tot het oprichten van een Sociale Verzekeringsbank.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLandsverordening van de 29ste augustus 1960 tot het oprichten van een Sociale Verzekeringsbank.
CiteertitelLandsverordening Sociale Verzekeringsbank
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsociale verzekeringsbank

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 29ste augustus 1960 tot het oprichten van een Sociale Verzekeringsbank.

Artikel 1

Er is in de Nederlandse Antillen een bank, genaamd Sociale Verzekeringsbank.

De Sociale Verzekeringsbank verder te noemen de Bank is rechtspersoon. Zij is gevestigd te Willemstad op Curaçao en kan bijkantoren of agentschappen hebben.

Artikel 2

De Bank is, voorzover niet bij of krachtens landsverordening anders is bepaald, belast met de uitvoering van:

  • a.

    de Landsverordening Ziekteverzekering;

  • b.

    de Landsverordening Ongevallenverzekering;

  • c.

    de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering;

alsmede van andere sociale verzekeringen of verzekeringen met een overwegend sociaal karakter, voorzover die bij of krachtens landsverordening aan haar zal worden opgedragen, alsook van de Landsverordening Ouderdomsvoorziening.

Artikel 3

In deze landsverordening wordt verstaan onder:

De Minister: de Minister van Arbeid en Sociale Zaken;

Ziektefonds: het fonds, waarin de aan de Bank krachtens de Landsverordening Ziekteverzekering toekomende gelden worden gestort;

Ongevallenfonds: het fonds, waarin de aan de Bank krachtens de Landsverordening Ongevallenverzekering toekomende gelden worden gestort;

Weduwen- en wezenfonds: het fonds, waarin de aan de Bank krachtens de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering toekomende gelden worden gestort.

Ouderdomsfonds: het fonds, waarin de aan de Bank krachtens de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering toekomende gelden worden gestort.

Artikel 4

  • 1. De Bank wordt beheerd door een directeur.

  • 2. Tot het houden van toezicht op het beheer der Bank en het geven van adviezen in zaken, de Bank betreffende, wordt ingesteld een Raad van Toezicht en Advies, verder te noemen de Raad.

Artikel 5

De directeur vertegenwoordigt de Bank in en buiten rechte.

Artikel 6

  • 1. De directeur wordt, gehoord de Raad, benoemd, geschorst en ontslagen door de Gouverneur.

  • 2. De arbeidsvoorwaarden van de direkteur worden neergelegd in een reglement dat na goedkeuring door de Gouverneur, wordt vastgesteld door de Raad.

Artikel 7

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden, de Raad gehoord, nadere voorschriften gegeven met betrekking tot de bevoegdheden en de verplichtingen van de directeur.

Artikel 8

  • 1. 1.De Gouverneur benoemt, schorst en ontslaat, gehoord de Raad en de direkteur, twee adjunct-direkteuren.

    Deze vormen samen met de direkteur en de direktie-secretaris de Direktie van de Bank. Bij afwezigheid, belet of ontstentenis van de direkteur treedt een door de direkteur aan te wijzen adjunct-direkteur op als zijn vervanger.

  • 2. De arbeidsvoorwaarden van de adjunct-direkteuren worden neergelegd in een reglement dat na goedkeuring door de Gouverneur, wordt vastgesteld door de Raad.

Artikel 9

  • 1. De direkteur is bevoegd personeel op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst van de Bank te nemen en te ontslaan.

  • 2. De arbeidsvoorwaarden van het personeel van de Bank worden neergelegd in een reglement dat door de Raad en de direkteur, na goedkeuring door de Gouverneur, wordt vastgesteld.

  • 3. De arbeidsovereenkomst met een lid van het personeel eindigt uiterlijk met ingang van de dag waarop het personeelslid de leeftijd van 60 jaren bereikt.

  • 4. Indien de werknemer op de dag bedoeld in het derde lid krachtens de ter zake voor hem geldende wettelijke en/of in de arbeids-overeenkomst opgenomen bepalingen in het genot is van dan wel aanspraak heeft op verlof of vakantie, wordt de arbeidsovereenkomst beëindigd in aansluiting op het einde daarvan, met dien verstande dat het verlof of de vakantie waarop hij nog aanspraak heeft ingaat op de dag bedoeld in het derde lid.

Artikel 10

[Vervallen]

Artikel 11

De uitgaven in verband met de inkomens en overige aanspraken van de directeur, de adjunct-direkteur, en het overige personeel van de Bank worden gedragen door de Bank.

Artikel 12

  • 1.

    De Raad bestaat uit een voorzitter en zes leden, die voor de tijd van drie jaren worden benoemd door de Gouverneur. Een dezer leden wordt benoemd uit werkgeverskring, een uit werknemerskring en vier uit maatschappelijke kringen, anders dan die van werkgevers en werknemers.

  • 2.

    Benoembaar tot voorzitter of lid van de Raad zijn alleen Nederlanders, tevens ingezetenen van de Nederlandse Antillen, die de ouderdom van dertig jaren hebben bereikt, bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen niet van de verkiesbaarheid zijn ontzet, noch van de uitoefening van het recht bij zodanige verkiezingen zijn uitgesloten, noch bij een onherroepelijke beslissing van een terzake bevoegde autoriteit zijn ontzet van het recht ambten te bekleden,

  • 3.

    Niet benoembaar tot lid van de Raad zijn degenen, die bij de Bank in dienstbetrekking zijn, noch zij, die deel uitmaken van een College van Beroep, dat te oordelen heeft over geschillen tussen de Bank enerzijds en werkgevers en (of) verzekerden anderzijds.

  • 4.

    De Raad houdt toezicht op het beheer van de directeur en op de algemene gang van zaken bij de Bank.

Hij is bevoegd aan de Minister en aan de directeur adviezen te geven en voorstellen te doen met betrekking tot zaken, de Bank rakende.

  • 5.

    De Minister kan de Raad adviezen vragen omtrent zaken, de sociale verzekering in het algemeen of de Bank in het bijzonder rakende.

  • 6.

    Hetgeen nodig is ter uitvoering van het in dit artikel bepaalde wordt, de Raad gehoord, geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, waarbij tevens regelen zullen worden gesteld met betrekking tot de verdere verplichtingen en bevoegdheden van de Raad, alsmede met betrekking tot de toekenning van presentiegeld, de vergoeding voor reis- en verblijfkosten en de verzekering tegen vliegrisico.

Artikel 13

Het boekjaar der Bank, alsmede het boekjaar der door haar beheerde fondsen loopt van l januari tot en met 31 december.

Artikel 14

  • 1. Voor elke sociale verzekering, waarvan de uitvoering aan de Bank is opgedragen, wordt een afzonderlijke administratie gevoerd.

  • 2. Behoudens het bepaalde in het derde en vierde lid mogen de middelen, welke beschikbaar zijn gesteld voor de uitvoering van een bepaalde sociale verzekering voor geen ander doel dan voor die verzekering worden aangewend.

  • 3. Voor zover de gelden van het Ongevallenfonds en het Ziektefonds op het einde van enig kalenderjaar meer bedragen dan in dat kalenderjaar benodigd was voor de tegemoetkomingen, de kosten en de reserve als in de desbetreffende landsverordeningen bedoeld worden zij gestort in een door de Bank afzonderlijk te beheren fonds, genaamd Schommelfonds Ziekte- en Ongevallenverzekering. De gelden van dit fonds worden gebruikt voor aanvulling van de middelen van het Ziektefonds en het Ongevallenfonds indien en voor zover de gelden van deze fondsen niet toereikend mochten blijken te zijn ter bestrijding van de aan die tegemoetkomingen en kosten verbonden uitgaven of ter vorming van voormelde reserve.

  • 4. Voor zover de gelden van het Ouderdomsfonds en het Weduwen- en wezenfonds op het einde van enig kalenderjaar meer bedragen dan in dat kalenderjaar benodigd was voor de uitgekeerde pensioenen, de kosten en de reserve als in de desbetreffende landsverordeningen bedoeld worden zij gestort in een door de Bank afzonderlijk te beheren fonds, genaamd Schommelfonds Ouderdoms- en Weduwen- en wezenverzekering. De gelden van dit fonds worden gebruikt voor aanvulling van de middelen van het Ouderdomsfonds en het Weduwen- en wezenfonds indien en voor zover de gelden van deze fondsen niet toereikend mochten blijken te zijn ter bestrijding van de aan die pensioenen en kosten verbonden uitgaven of ter vorming van voormelde reserve

  • 5. Het bepaalde in het eerste lid geldt eveneens voor de in artikel 2 bedoelde ouderdomsvoorziening

Artikel 15

De kosten van het beheer der Bank worden over de

sociale verzekeringen en voorzieningen, waarvan de uitvoering aan de Bank is opgedragen, verdeeld naar regelen, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gehoord de directeur, te stellen.

Artikel 16

  • 1. Jaarlijks in de maand mei wordt door de directeur een jaarverslag samengesteld, waarin tot uitdrukking-komen de verschillende aan de Bank in het verslagjaar opgedragen werkzaamheden. Hierin wordt tevens voor elke sociale verzekering en voorziening, waarvan de uitvoering aan de Bank is opgedragen, een financieel verslag over het afgelopen boekjaar opgenomen.

  • 2. Het in het vorig lid bedoelde jaarverslag wordt tezamen met het verslag van de in artikel 18 bedoelde accountantsdienst of -instelling voorgelegd aan de Raad. Nadat de Raad de stukken van zijn commentaar heeft voorzien, worden ze door de direkteur ter goedkeuring aan de Minister gezonden. De goedkeuring door de Minister strekt tot décharge van de directeur.

  • 3. De Minister legt het jaarverslag en de accountantsverklaring over aan de Staten der Nederlandse Antillen.

Artikel 17

De directeur is verantwoordelijk en rekenplichtig aan de Minister.

Artikel 18

De Minister wijst de Landsaccountantsdienst of een particuliere accountantsinstelling aan tot het houden van controle op de boeken en financiële handelingen der Bank.

Artikel 19

  • 1. De voorzitter en de leden van de Raad, de directeur en alle leden van het personeel zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen zij in hun hoedanigheid vernemen, voorzover mededeling daarvan niet bij of krachtens landsverordening is voorgeschreven.

  • 2. De directeur is bevoegd aan overheidsorganen mededeling te doen van de door deze in het belang van de uitvoering van hun taak gevraagde in het bezit der Bank zijnde gegevens betreffende personen, die verzekerd zijn ingevolge een sociale verzekering of van ondernemingen, die ingevolge een dergelijke verzekering verzekeringsplichtig zijn.

Artikel 20

  • 1. De Bank is vrijgesteld van het betalen van winstbelasting.

  • 2. Van de Bank uitgaande stukken en bescheiden zijn vrijgesteld van zegelbelasting.

Artikel 21

  • 1. De verplichtingen van de Bank worden zonder enig voorbehoud door de rechtspersoon de Nederlandse Antillen gegarandeerd.

  • 2. Voorzover de Bank tijdelijk gebrek heeft aan kasmiddelen kunnen renteloze voorschotten bij de Nederlandse Antillen worden opgenomen, welke voorschotten zo spoedig mogelijk dienen te worden terugbetaald.

Artikel 22

De directeur brengt besluiten van algemene strekking of belangrijke aard ter kennis van de Minister en de Raad.

Artikel 23

Besluiten van de Bank kunnen door de Gouverneur, voorzover zij met een landsverordening, een landsbesluit, houdende algemene maatregelen, of het algemeen belang strijdig zijn, worden geschorst of vernietigd.

Artikel 24

De schorsing of vernietiging geschiedt bij een met redenen omkleed besluit, dat in geval van schorsing de duur hiervan bepaalt.

Artikel 25

  • 1. Schorsing stuit onmiddellijk de werking der geschorste besluiten.

  • 2. Zij kan niet langer duren dan 6 maanden.

  • 3. Is binnen de voor de schorsing bepaalde tijd de vernietiging der besluiten niet uitgesproken, dan worden deze geacht geldig te zijn.

  • 4. Besluiten, welke geschorst zijn geweest, kunnen niet opnieuw worden geschorst.

Artikel 26

  • 1.

    Vernietiging vanwege strijd met een landsverordening of een landsbesluit, houdende algemene maatregelen, brengt mede vernietiging van alle gevolgen der vernietigde besluiten, voorzover die nog voor vernietiging vatbaar zijn.

  • 2.

    Bij vernietiging vanwege strijd met het algemeen belang kunnen de niet met dat belang strijdige gevolgen in stand blijven.

Straf- en Slotbepalingen

Artikel 27

In afwijking van het bepaalde in artikel 13 loopt voor de eerste maal het boekjaar der Bank vanaf de datum der oprichting tot en met 31 december daaraanvolgend.

Artikel 28

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 6, eerste lid en 8, eerste lid kan de benoeming van de directeur en onderdirecteur der Bank voor de eerste maal plaats vinden zonder dat de Raad is gehoord.

Artikel 29

  • 1. Hij aan wiens schuld schending van enig geheim is te wijten, hetwelk hij krachtens artikel 19 verplicht was te bewaren, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van ten hoogste ƒ 300,-.

  • 2. Dit feit wordt als misdrijf beschouwd.

  • 3. Geen vervolging wordt ingesteld dan op klachte van degene, te wiens aanzien de geheimhouding is geschonden.

Artikel 30

Al hetgeen verder ter uitvoering van deze landsverordening nodig is wordt geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 31

  • 1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als „Landsverordening Sociale Verzekeringsbank".

  • 2. De verschillende artikelen van deze landsverordening treden in werking op bij landsbesluit te bepalen tijdstippen.