Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 12de april 2010 houdende een kwijtscheldingsregeling voor schulden ontstaan uit de tijdelijke financiering van een studie gevolgd aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen (Landsverordening kwijtschelding prestatiebeurs)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 12de april 2010 houdende een kwijtscheldingsregeling voor schulden ontstaan uit de tijdelijke financiering van een studie gevolgd aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen (Landsverordening kwijtschelding prestatiebeurs)
CiteertitelLandsverordening kwijtschelding prestatiebeurs
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Comptabiliteitslandsverordening (P.B. 1953, no. 1), art. 20, eerste lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 12de april 2010 houdende een kwijtscheldingsregeling voor schulden ontstaan uit de tijdelijke financiering van een studie gevolgd aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen (Landsverordening kwijtschelding prestatiebeurs)

Artikel 1

Aan degene die een studiefinancieringsovereenkomst heeft gesloten met het Land, voor financiering van een studie aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen, aanvangende in één van de studiejaren 2004/2005 en 2005/2006, wordt de uit die overeenkomst voortvloeiende studieschuld kwijtgescholden, voorzover deze voldoet aan de voorwaarden, gesteld in de op die overeenkomst van toepassing zijnde Algemene Bepalingen Financieringsovereenkomst Prestatielening 2004 en 2005, zoals die zijn opgenomen in de bijlage bij deze landsverordening.

Artikel 2

  • 1. Deze landsverordening wordt aangehaald als “Landsverordening kwijtschelding prestatiebeurs”.

  • 2. Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de uitgifte van het Publicatieblad waarin de afkondiging is geschied.

Bijlage bij de Landsverordening kwijtschelding prestatiebeurs (P.B. 2010, no. 18)

Algemene Bepalingen Financieringsovereenkomst Prestatielening 2004 en 2005

Algemeen

Artikel 1

Begripsbepalingen

student:degene die zich, teneinde onderwijs aan de UNA te volgen, aan die instelling voor het eerst inschrijft in het studiejaar 2004/2005 of in het studiejaar 2005/2006 en overigens aan de voorwaarden genoemd in deze algemene bepalingen voldoet;
   
studiefinanciering:alle geldsbedragen die de student, na een verzoek hiertoe, op grond van deze overeenkomst kan ontvangen voor het volgen van zijn studie, te weten: de prestatiebeurs, de aanvullende studielening en de vervangende studielening;
   
prestatiebeurs: het totaalbedrag van de basisbeurs, de aanvullende beurs, de OV-vergoeding, de vergoeding in kosten van de premie ziektekostenverzekering en de toeslag eenoudergezin, berekend over de totale duur van de studie;
   
basisbeurs: de door het Land voor de maximale duur van vijf jaren te verstrekken lening welke in principe door de student dient te worden terugbetaald;
   
aanvullende beurs:de door het Land in aanvulling op de basisbeurs te verstrekken lening voor de maximale duur van vijf jaren waarvan de hoogte afhankelijk is van het zuiver inkomen van de ouders, verzorgers, partner of wettelijke vertegenwoordigers van de student, welke in principe door de student dient te worden terugbetaald;
   
OV-vergoeding, reisvoorziening: een lening ter dekking van de kosten van openbaar vervoer, zoals bepaald in artikel 15 van de Algemene Bepalingen Financieringsovereenkomst Prestatielening, welke in principe door de student dient te worden terugbetaald;
   
aanvullende studielening:lening, die de student van de SSC kan verkrijgen ter aanvulling van de prestatiebeurs;
   
vervangende studielening:lening, die de student, na het verstrijken van de periode waarin hij recht heeft op de prestatiebeurs, van de SSC kan verkrijgen in plaats van de prestatiebeurs;
   
toeslag eenoudergezin: de toeslag, genoemd in artikel 12 van de Algemene Bepalingen Financieringsovereenkomst Prestatielening 2004 en 2005;
   
ouderlijke bijdrage: een door de wettelijke vertegenwoordiger van de student aan de student te betalen bijdrage in de studiekosten;
   
partner: de echtgenoot of de echtgenote, dan wel op basis van een notariële samenlevingsovereenkomst, de samenlevings-partner van de student;
   
partner-bijdrage: een door de partner van de student te betalen bijdrage in de studiekosten;
   
peiljaar:het jaar voorafgaand aan het afgelopen kalenderjaar, zoals bepaald in artikel 3, tweede lid van de Algemene Bepalingen Financieringsovereenkomst Prestatielening 2004 en 2005;
   
UNA: de Universiteit van de Nederlandse Antillen, gevestigd op Curaçao;
   
WSF:Wet Studiefinanciering, Staatsblad 2000, no. 286;
   
debiteur:student, die een schuld uit studiefinanciering heeft;
   
ouders:Wettelijke vertegenwoordigers van de student, met inbegrip van de voogd.

Artikel 2

Voornaamwoorden

Waar in deze overeenkomst een mannelijk voornaamwoord wordt gebruikt, zal het naar werkelijke omstandigheden nodige vrouwelijke dan wel mannelijke voornaamwoord worden gelezen.

Artikel 3

Peildatum, peiljaar

  • 1.

    Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze overeenkomst is bepalend de toestand op de eerste dag van elk kwartaal, tenzij anders is bepaald.

  • 2.

    Voor bepaling van het inkomen wordt uitgegaan van de situatie in het jaar voorafgaand aan het afgelopen kalenderjaar, het peiljaar.

Artikel 4

Woonplaats

  • 1.

    De student wordt voor deze overeenkomst als een uitwonende student beschouwd indien hij daadwerkelijk gehuisvest is in één van de door de UNA onderhouden dan wel erkende studentenhuizen.

  • 2.

    De student die meent als uitwonend aangemerkt te moeten worden, zal daarvan deugdelijk, onder andere schriftelijk, bewijs leveren.

  • 3.

    De student is verplicht iedere adreswijziging onmiddellijk aan de SSC door te geven. Hij blijft ten allen tijde mede verantwoordelijk voor de juistheid van zijn adres in de administratie van de SSC. Op gezette tijden, maar minstens één keer per jaar, zal hij een schriftelijke opgave vragen van dit adres teneinde juistheid daarvan na te gaan en eventuele correcties binnen redelijke termijn te doen aanbrengen.

  • 4.

    Controle van het inwonend dan wel uitwonend zijn van een student kan door de SSC steeksproefgewijs worden verricht. Indien daarbij blijkt dat het door de student verstrekte adres afwijkt van het adres waarop de student in de administratie van de SSC staat ingeschreven, maakt de SSC dit aan hem bekend en stelt hem in de gelegenheid de afwijking te herstellen.

  • 5.

    Indien een uitwonende student de afwijking niet binnen 4 weken na de bekendmaking herstelt, wordt met ingang van de maand waarin de afwijking is ontstaan, de aan hem toegekende studiefinanciering omgezet in een studiefinanciering voor een thuiswonende student, tenzij hem van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.

  • 6.

    Indien een uitwonende student de afwijking na de termijn van 4 weken alsnog herstelt, wordt met ingang van de maand daaropvolgend de studiefinanciering voor een thuiswonende student omgezet in een studiefinanciering voor een uitwonende student.

Artikel 5

Inspecteur der belastingen bepaalt inkomen of loon

De inspecteur, onder wie de debiteur, partner van de debiteur of ouder krachtens de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 ressorteert voor de heffing van de inkomstenbelasting, verstrekt op verzoek van de SSC informatie betreffende het (zuiver) inkomen van de desbetreffende debiteur, zijn ouders, verzorgers, wettelijke vertegenwoordigers of partner. Met het indienen van een verzoek voor financiering machtigen de student, zijn ouders, verzorgers, wettelijke vertegenwoordigers of partner, de SSC tot het opvragen van deze gegevens bij de even bedoelde inspecteur.

Artikel 6

Reikwijdte en voorwaarden studiefinanciering

Deze overeenkomst regelt de studiefinanciering voor studenten die niet reeds een andere vorm van studiefinanciering ontvangen of hebben ontvangen en die zich voor het eerst voor een voltijdse dagopleiding inschrijven aan de UNA in het studiejaar 2004/2005 of in het studiejaar 2005/2006. Van het bepaalde in het eerste deel van de vorige zin kan in bijzondere gevallen, door de SSC worden afgeweken. De overeenkomst geldt voor de duur van de studie en de tijd die nodig blijkt om te voldoen aan de aangegane verplichtingen. De overeenkomst kan slechts worden aangegaan met studenten, zoals boven gedefinieerd, die daarnaast voldoen aan de voorwaarden inzake:

  • a.

    nationaliteit als bedoeld in artikel 7,

  • b.

    leeftijd als bedoeld in artikel 8.

Artikel 7

Nationaliteit

  • 1.

    Voor studiefinanciering kan een student in aanmerking komen die de Nederlandse nationaliteit bezit op de datum van ondertekening van deze overeenkomst en waarvan de ouders ingezetenen zijn van het Eilandgebied Curaçao.

  • 2.

    Indien de ouders of wettelijke vertegenwoordigers van de student door naturalisatie de Nederlandse nationaliteit verworven hebben, kan de student slechts voor studiefinanciering in aanmerking komen indien zijn ouders of wettelijke vertegenwoordigers op de in het eerste lid aangeven datum ingezeten zijn van het Eilandgebied Curaçao en dit gedurende tenminste tien jaren voorafgaand aan deze datum onafgebroken zijn geweest.

Artikel 8

Leeftijd

  • 1.

    Voor studiefinanciering kan een student in aanmerking komen tot de maand waarin hij de leeftijd van 30 jaren heeft bereikt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid en met inachtneming van artikel 9, onderdeel c, behoudt een student bij het bereiken van de leeftijd van 30 jaren zijn aanspraak zolang hij zonder onderbreking studiefinanciering voor dezelfde studie geniet.

Artikel 9

Geen aanspraak of geen aanspraak meer

Een student heeft geen aanspraak op studiefinanciering:

  • a.

    indien hij na het verstrijken van zijn aanspraak op de prestatiebeurs gedurende 24 maanden een vervangende studielening heeft genoten,

  • b.

    indien er 7 (zeven) jaren verstreken zijn met ingang van de maand waarover hem voor het eerst studiefinanciering is toegekend voor het volgen van hoger onderwijs aan de UNA. Bij het uitvoeren van deze bepaling zal met het bepaalde in artikel 33, derde lid, rekening worden gehouden; óf

  • c.

    met ingang van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 34 jaren heeft bereikt.

Artikel 10

  • 1.

    Uitkering van een toegekende prestatiebeurs geschiedt niet eerder dan nadat de student, en in voorkomende gevallen ook zijn wettelijke vertegenwoordigers dan wel partner in de hoedanigheid als borg, een schriftelijke overeenkomst zijn aangegaan met het Land. De Directie van de SSC is als enige gemachtigd om deze overeenkomst namens het Land te ondertekenen. Indien aan de student, na een verzoek daartoe, een aanvullende studielening en/of een vervangende studielening als bedoeld in artikel 21, 22 of artikel 25, derde lid, wordt toegekend, dan wordt deze niet eerder verstrekt dan na het aangaan van een afzonderlijke overeenkomst met de SSC volgens de voor die overeenkomst geldende voorwaarden.

  • 2.

    De student dient een inschrijvingsbewijs of bewijs van toelaatbaarheid voor een voltijds-dagopleiding aan de UNA te overleggen aan de SSC.

Samenstelling studiefinanciering

Artikel 11

Studiefinanciering

  • 1.

    Studiefinanciering kan bestaan uit:

    • a.

      basisbeurs, aanvullende beurs, OV-vergoeding en eventuele toeslag eenoudergezin, welke verstrekt worden als prestatiebeurs, en

    • b.

      aanvullende lening en/of vervangende lening.

  • 2.

    Het maandbedrag en overige vergoedingen, die gelden voor een studie aan de UNA, worden gefixeerd per 1 september 2004 op basis van het geldende WSF-maandbudget conform de geldende dagkoers.

Artikel 12

Toeslag eenoudergezin

  • 1.

    De ongehuwde student die een eigen en bij haar/hem inwonend minderjarig(e) kind(eren) van jonger dan 18 jaar verzorgt, kan op verzoek in aanmerking komen voor de toeslag eenoudergezin. Op deze toeslag zijn dezelfde voorwaarden van toepassing als welke gelden voor de basisbeurs. Bij het verzoek voor de hier bedoelde toeslag zullen de nodige bewijsmiddelen worden gevoegd.

  • 2.

    Het bedrag is vastgesteld op NAF. 350,00 per maand voor maximaal één kind.

Artikel 13

Indien de student door het indienen van een aanvraag aangeeft in aanmerking te willen komen voor de toeslag op de basisbeurs welke bedoeld is als tegemoetkoming in de premie ziektekostenverzekering, dient de student ten genoegen van de SSC aan te tonen op welke wijze hij zich tegen ziektekosten heeft verzekerd. De student dient over elk verzekeringsjaar de benodigde stukken te overleggen.

Bijdrage Landsoverheid

Artikel 14

Basisbeurs

  • 1.

    De hoogte van de basisbeurs is verschillend voor uit- en thuiswonende studenten. De bedragen zijn opgenomen in artikel 16.

  • 2.

    Van de basisbeurs maakt een OV-vergoeding deel uit.

  • 3.

    Van de basisbeurs kunnen de toeslagen, bedoeld in de artikelen 12 en 13, deel uitmaken.

Artikel 15

Vorm toekenning reisvoorziening

  • 1.

    De reisvergoeding of OV-vergoeding wordt verstrekt in de vorm van een lening die deel uitmaakt van de prestatiebeurs.

  • 2.

    De reisvergoeding wordt op aanvraag verstrekt en bedraagt NAF. 75,= (VIJF EN ZEVENTIG GULDEN)

Artikel 16

Hoogte beurs- en leningsbedragen

1.De hoogte van de aanvullende beurs is afhankelijk van het ouderlijk inkomen en is vastgesteld zoals opgenomen in de hieronder gereproduceerde tabellen. Tabel 1 geeft de bedragen weer voor de inwonende student, tabel 2 voor de uitwonende student.

Tabel 1

Inwonend
Min Ink.Max. Ink.BasisbeursAanv. BeursVerzekeringPrestatie BeursStudieleningOBMaandbedrag
029.999159,16392,1578,82630,13543,920,001.174,05
30.00039.999159,16274,5155,17488,84543,92141,291.174,05
40.00049.999159,16235,2947,29441,74543,92188,391.174,05
50.00059.999159,16196,0839,41394,64543,92235,481.174,05
60.00069.999159,16156,8631,53347,55543,92282,581.174,05
70.00079.999159,16117,6523,65300,45543,92329,681.174,05
80.00089.999159,1678,4315,76253,35543,92376,771.174,05
90.00099.999159,1639,227,88206,26543,92423,871.174,05
100.000>100.000159,160,000,00159,16543,92470,971.174,05

Tabel 2

Uitwonend
Min Ink.Max. Ink.BasisbeursAanv. BeursVerzekeringPrestatie BeursStudieleningOBMaandbedrag
029.999490,08430,8178,82999,71543,920,001.543,63
30.00039.999490,08301,5755,17846,82543,92152,891.543,63
40.00049.999490,08258,4947,29795,86543,92203,851.543,63
50.00059.999490,08215,4039,41744,90543,92254,811.543,63
60.00069.999490,08172,3231,53693,93543,92305,781.543,63
70.00079.999490,08129,2423,65642,97543,92356,741.543,63
80.00089.999490,0886,1615,76592,01543,92407,701.543,63
90.00099.999490,0843,087,88541,04543,92458,661.543,63
100.000 >100.000490,080,000,00490,08543,92509,631.543,63
NB: OB = Ouderlijke Bijdrage          

2.Aan de hand van de gegevens die de SSC van de Inspectie der Belastingen ontvangt zal de SSC bepalen of de ouderlijke bijdrage nihil zal zijn of niet.

Artikel 17

Berekeningsgrondslag

  • 1.

    Maatstaf voor de bepaling van de ouderlijke bijdrage is het zuiver inkomen van de afzonderlijke ouders van de studerende in het peiljaar.

  • 2.

    Bij de bepaling van de bijdrage per ouder zal de verdeling per ouder gebaseerd worden op de verhouding van de afzonderlijke inkomens. De hoogte van de bijdragen zijn als vastgelegd in artikel 16.

  • 3.

    De ouderlijke bijdrage, aangegeven in de tabellen in artikel 16, is bedoeld ter aanvulling van de prestatiebeurs waarvan het maximum afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.

Artikel 18

Peiljaarverlegging bij terugval in inkomen

  • 1.

    Op aanvraag van de ouders of één van hen of op aanvraag van de student wordt bij toepassing van artikel 17, indien sprake is van een terugval in inkomen over het eerste of het tweede jaar na het peiljaar, uitgegaan van dat jaar.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een terugval in inkomen verstaan een vermindering van de som van de verzamelinkomens van de beide ouders tezamen met ten minste 25% ten opzichte van het peiljaar, met dien verstande dat de vermindering niet kan worden gerekend tot inkomensschommelingen die in het algemeen normaal kunnen worden geacht bij de gekozen wijze van inkomensverwerving.

Artikel 19

Nog niet vastgesteld of nog niet bekend inkomen

Voor de toepassing van de artikelen 17 en 18 wordt zolang het zuiver inkomen over het peiljaar, het eerste of het tweede jaar na het peiljaar nog niet is vastgesteld of het belastbare loon over het desbetreffende jaar nog niet bekend is, door de SSC uitgegaan van maximale ouderlijke bijdrage en wordt geen aanvullende beurs verstrekt.

Artikel 20

Weigerachtige of onvindbare ouders

  • 1.

    Op aanvraag van een student kan de aan hem toegekende aanvullende lening worden verstrekt in de vorm van een aanvullende beurs, indien er sprake is van een langdurig ernstig verstoorde verhouding tussen ouder en student of van onvindbaarheid van de ouder. Onder een langdurig ernstig verstoorde verhouding wordt in ieder geval niet begrepen een conflict van financiële aard dat verband houdt met de studie.

  • 2.

    De terzake van toepassing zijnde criteria opgenomen in de Algemene- en Leningsvoorwaarden van de SSC en in de door de SSC gehanteerde werkinstructies bekend als Toepassing Hardheidsclausule zullen gelden ter boordeling van de vraag of sprake is van:

    • a.

      een situatie als bedoeld in het eerste lid, en

    • b.

      de voorwaarden waaronder de toekenning van de aanvraag geschiedt.

Artikel 21

Aanvullende studielening

  • 1.

    De student kan op aanvraag een rentedragende aanvullende studielening verkrijgen van de SSC.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde aanvullende studielening bedraagt maximaal het in de tabellen 1 en 2 van artikel 16 aangegeven bedrag.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde studielening wordt verstrekt onder de voorwaarde dat de wettelijke vertegenwoordiger(s) of de partner van de student de hierboven aangegeven ouderlijke bijdrage respectievelijk een partner-bijdrage betaalt aan de student.

  • 4.

    Op de in het eerste en tweede lid bedoelde studielening en de daarover te berekenen rente zijn de door de SSC gedeponeerde Algemene- en Leningsvoorwaarden van toepassing.

Artikel 22

Vervangende studielening

  • 1.

    De student kan op aanvraag een rentedragende vervangende studielening verkrijgen van de SSC voor de periode van maximaal 2 jaar. Deze vervangende studielening kan pas aangevraagd worden na verloop van de periode van 5 jaar prestatiebeurs.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vervangende studielening wordt verstrekt onder de voorwaarde dat de wettelijke vertegenwoordiger(s) of de partner van de student de hierboven aangegeven ouderlijke bijdrage respectievelijk partner-bijdrage betaalt aan de student.

  • 3.

    Op de in het eerste lid bedoelde studielening en de daarover te berekenen rente zijn de door de SSC gedeponeerde Algemene- en Leningsvoorwaarden van toepassing.

Artikel 23

Eigen inkomsten student

De student mag jaarlijks maximaal NAF.7.000,00 bruto bijverdienen. Bij overschrijding vervalt de studiefinanciering in het geheel en met onmiddellijke ingang. Telkenjare in de maand april moet de student in verband hiermee een verklaring van de Inspectie der Directe belastingen aan de SSC te overleggen.

Artikel 24

Onderbreken opleiding wegens ziekte

Indien een student wegens ziekte zijn opleiding onderbreekt en op zijn aanvraag de studiefinanciering is onderbroken, geldt hij aansluitend aan het ogenblik van onderbreken uitsluitend nog als studiefinancieringgerechtigde student om zich als student tegen ziektekosten te verzekeren tot het tijdstip waarop hij hetzij verzekerd of medeverzekerd is, hetzij op hem een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren van toepassing is, doch uiterlijk tot 6 maanden nadat de studiefinanciering is onderbroken.

Artikel 25

Vorm waarin studiefinanciering wordt verstrekt

  • 1.

    Studiefinanciering, met uitzondering van de aanvullende studielening en de vervangende studielening, wordt gedurende 5 jaren verstrekt in de vorm van een prestatiebeurs. Bij het uitvoeren van deze bepaling zal met het bepaalde in artikel 33, derde lid, rekening worden gehouden.

  • 2.

    Indien aan de voorwaarden, bedoeld in deze overeenkomst, is voldaan, wordt de prestatiebeurs omgezet in een gift. Deze omzetting is slechts éénmaal mogelijk.

  • 3.

    Studiefinanciering kan gedurende twee (2) jaren na de periode, bedoeld in het eerste lid, door de SSC worden verstrekt in de vorm van een rentedragende, vervangende studielening. Het bedrag dat per maand kan worden geleend, is opgenomen in de tabel in artikel 16. Het te lenen bedrag kan worden verhoogd met een reisvoorziening.

Artikel 26

Vorm waarin reisvoorziening wordt verstrekt

De studiefinanciering in de vorm van een reisvoorziening wordt gedurende maximaal 5 (vijf) jaren verstrekt in de vorm van een prestatiebeurs.

Artikel 27

Diplomatermijn

De diplomatermijn is een periode van 10 (TIEN) jaren. Deze periode vangt aan op de eerste dag van de maand waarover voor het eerst studiefinanciering is toegekend voor het volgen van hoger onderwijs.

Artikel 28

Omzetting prestatiebeurs bij afstuderen binnen diplomatermijn

  • 1.

    Slechts indien een student binnen de diplomatermijn een opleiding met goed gevolg heeft afgesloten, en voldoet aan de voorwaarden opgenomen in het derde lid van dit artikel, kan de aan hem toegekende prestatiebeurs bij gedeelten worden omgezet in een gift. Op eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de student de leeftijd van 34 jaar heeft bereikt, vervalt dit recht op omzetting, tenzij het in de vorige volzin bedoelde verzoek vóór die datum is ingediend.

  • 2.

    Met een afsluitend examen wordt eveneens gelijkgesteld het examen van een bacheloropleiding aan de UNA, voor zover de student daartoe een aanvraag heeft ingediend.

  • 3.

    Voor de omzetting bedoeld in het eerste lid geldt nog de voorwaarde, dat de student – nu debiteur -, aansluitend op voltooiing van zijn studie, op Curaçao gedurende minimaal vijf jaren een dienstbetrekking dient te vervullen. Voor elk van deze jaren wordt hem éénvijfde deel van de schuld uit prestatiebeurs kwijtgescholden. De debiteur is gehouden de SSC van alle van belang zijnde informatie zoals met betrekking tot de beëindiging van een dienstverband, het aanvaarden van een betrekking, schriftelijk op de hoogte te stellen.

Artikel 29

Omzetting prestatiebeurs bij opleiding van minder dan 4 jaren

Indien een student met goed gevolg het afsluitend examen heeft behaald van een opleiding waarvan de studielast is gebaseerd op een periode van minder dan 4 jaren wordt het aantal om te zetten maanden van zijn prestatiebeurs met dit verschil verminderd.

Artikel 30

Berichtenstroom tussen instelling, SSC, Ministerie van Onderwijs en Cultuur en student

  • 1.

    Een student die het examen, bedoeld in de artikelen 28 of 29, met goed gevolg heeft afgelegd, zendt zo spoedig mogelijk maar niet later dan 3 (drie) maanden na het behalen van zijn diploma, een door de UNA gewaarmerkte kopie van het aan dat examen verbonden diploma aan de SSC en dient daarbij een verzoek in tot omzetting van de prestatiebeurs. Op die kopie vermeldt de UNA de datum waarop het examen met goed gevolg is afgesloten. De omzetting vindt plaats na beoordeling of aan alle voorwaarden voor omzetting werd voldaan. De student ontvangt binnen 8 (acht) weken schriftelijk bericht van de SSC in naam van het Land

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de omzetting van de prestatiebeurs ingevolge artikel 28, tweede lid.

Artikel 31

Omzetting bij bijzondere omstandigheden: Arbeidsongeschiktheid

  • 1.

    Indien een student op enig moment binnen de diplomatermijn 80% of meer arbeidsongeschikt wordt, zoals blijkt uit een gedagtekende verklaring van een door de SSC aan te wijzen keuringsinstantie, wordt de aan hem toegekende prestatiebeurs omgezet in een gift. De student kan een tegenonderzoek laten uitvoeren.

  • 2.

    De kosten van de in het eerste lid bedoelde onderzoeken komen ten laste van de student.

Artikel 32

Omzetting bij bijzondere omstandigheden: Andere bijzondere omstandigheden

  • 1.

    Indien een student als direct gevolg van bijzondere omstandigheden van tijdelijke aard niet in staat is binnen de diplomatermijn met goed gevolg het afsluitend examen te behalen, wordt deze termijn verlengd met de duur van die bijzondere omstandigheden.

  • 2.

    Indien een student als direct gevolg van bijzondere omstandigheden van structurele aard niet in staat is met goed gevolg het afsluitend examen te behalen, wordt de aan hem toegekende prestatiebeurs omgezet in een gift. Onder bijzondere omstandigheden van structurele aard kunnen in ieder geval worden verstaan functiebeperking of chronische ziekte.

  • 3.

    Indien een student als direct gevolg van een tijdens de studie verworven handicap, ten gevolge van een zich tijdens de studie verergerende handicap of ten gevolge van een zich tijdens de studie manifesterende chronische ziekte genoodzaakt is een reeds begonnen opleiding te beëindigen, ontvangt de student bij keuze voor een passender opleiding nieuwe aanspraak op studiefinanciering.

  • 4.

    De SSC stelt op aanvraag van de student vast of er sprake is van bijzondere omstandigheden in de zin van dit artikel. De bijzondere omstandigheden kunnen uitsluitend worden aangetoond door gedagtekende verklaringen van een arts en de rector-magnificus van de UNA. Indien de bijzondere omstandigheden uitsluitend van niet-medische aard zijn, volstaat een gedagtekende verklaring van de rector-magnificus van de UNA.

Artikel 33

Opbouw en terugbetaling studieschuld

  • 1.

    Indien niet voldaan is aan de prestatievoorwaarde, zoals deze in de voorgaande artikelen is vastgelegd, zal al hetgeen onder de benaming ‘prestatiebeurs’ aan de student (nu debiteur) is uitgekeerd, definitief worden omgezet in een lening waar de inningsvoorwaarden van de SSC op van toepassing zijn, inclusief de conform de voorwaarden van de SSC bepaalde rente. De bepalingen die dienaangaande van kracht zijn, zijn artikel 6 en artikel 7 van de Algemene- en Leningsvoorwaarden van de SSC, waarvan de student/debiteur bij het sluiten van deze overeenkomst de voor hem geldende tekst ontvangt.

  • 2.

    De inning wordt éénmaal opgeschort indien de student met een vervolgopleiding begint, voor maximaal de door de betreffende opleiding aangegeven nominale studieduur. De student is gehouden tijdig alle gegevens die nodig zijn voor de controle op de naleving en de correcte uitvoering van deze bepaling aan de SSC te doen toekomen, op straffe van verval van de opschorting.

  • 3.

    De inning wordt ook opgeschort voor maximaal één jaar, welke periode slechts eenmaal met maximaal een jaar kan worden verlengd, indien de student, vóór deze periode ingaat, een verzoek hiertoe richt tot de SSC. Van deze regeling kan éénmaal gebruik worden gemaakt. Gedurende de periode van de opschorting is de student rente verschuldigd over het gehele als studiefinanciering verstrekte bedrag. De rente berekend over de prestatiebeurs wordt omgezet in een gift, indien de student aan de voorwaarden voor omzetting voldoet.

Artikel 34

Herziening door SSC

  • 1.

    De SSC kan, namens het Land, een besluit herzien waarbij:

    • a.

      studiefinanciering is toegekend,

    • b.

      de vorm van de studiefinanciering is vastgelegd,

    • c.

      de termijn wordt vastgesteld of gewijzigd,

    • d.

      de draagkracht van de debiteur wordt vastgesteld,

    • e.

      de hoogte van de lening wordt vastgesteld of gewijzigd, of

    • f.

      de hoogte van de ouderlijke bijdrage wordt vastgesteld of gewijzigd.

  • 2.

    Herziening vindt plaats op grond van het feit dat:

    • a.

      een besluit genomen is waarvan de student of de debiteur onderscheidenlijk zijn ouder wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist was,

    • b.

      te veel of te weinig studiefinanciering is toegekend, de vorm van de studiefinanciering onjuist is vastgelegd, de vorm van de studiefinanciering opnieuw wordt vastgesteld, de termijn te hoog of te laag is vastgesteld of de draagkracht van de debiteur te hoog of te laag is vastgesteld, de hoogte van de ouderlijke bijdrage te hoog of te laag is vastgesteld op basis van onjuiste of onjuist verwerkte gegevens anders dan bedoeld onder a,

    • c.

      betrokkene heeft gehandeld in strijd met het hierbij bepaalde,

    • d.

      geen gevolg is gegeven aan de aanvraag van de ouders of één van hen, of van de student op grond van artikel 18 of de aanvraag van de debiteur op grond van de Algemene- en Leningsvoorwaarden van de SSC, omdat niet kon worden voldaan aan de voorwaarde genoemd in artikel 18, tweede lid, en is gebleken dat gedurende 3 kalenderjaren is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 18 onderscheidenlijk de Algemene- en Leningsvoorwaarden van de SSC,

    • e.

      gevolg is gegeven aan de aanvraag van de ouders of één van hen, of van de student op grond van artikel 18 of de aanvraag van de debiteur op grond van de Algemene- en Leningsvoorwaarden van de SSC, en is gebleken dat niet gedurende 3 kalenderjaren is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 18 onderscheidenlijk de Algemene- en Leningsvoorwaarden van de SSC, of

    • f.

      andere, nader gebleken feiten of omstandigheden, die, waren zij eerder bekend geweest, tot een andere besluit zouden hebben geleid.

  • 3.

    Een herziening als bedoeld in het tweede lid de onderdelen a, b, c, voor zover het betreft de vorm van de studiefinanciering, e of f, kan, behoudens het geval van bedrog, slechts geschieden binnen 5 jaren na het einde van het desbetreffende studiefinancieringstijdvak, het kalenderjaar waarvoor de termijn is vastgesteld of het kalenderjaar waarvoor de draagkracht van de debiteur is vastgesteld. Behoudens in geval van bedrog, kan een herziening anders dan bedoeld in de eerste volzin, slechts geschieden binnen 18 maanden na het einde van het desbetreffende studiefinancieringstijdvak, het kalenderjaar waarvoor de termijn is vastgesteld of het kalenderjaar waarvoor de draagkracht van de debiteur is vastgesteld.

Artikel 35

Verrekening teveel toegekende en uitbetaalde studiefinanciering

  • 1.

    Indien een herzieningsbesluit als bedoeld in artikel 34, eerste en tweede lid, of een beslissing op bezwaar daartoe aanleiding geeft, wordt het bedrag van de basisbeurs of aanvullende beurs dat teveel is uitbetaald, door de betrokkene terugbetaalt of met hem verrekend.

  • 2.

    Indien een herzieningsbesluit als bedoeld in artikel 34, eerste en tweede lid, of een beslissing op bezwaar daartoe aanleiding geeft, wordt voor zover het bedrag waarvoor het recht om een lening af te sluiten te hoog is toegekend, het deel dat te hoog is toegekend en uitbetaald door de betrokkene terugbetaald of met hem verrekend.

  • 3.

    Indien na een bij rechterlijke uitspraak getroffen voorlopige voorziening, de beslissing in hoofdzaak daartoe aanleiding geeft, wordt het bedrag dat op grond van de voorlopige voorziening teveel is uitbetaald, door de betrokkene terugbetaalt of met hem verrekend.

Artikel 36

Uitbetaling en verrekening

Uitbetaling, verrekening en invordering van de in het kader van deze overeenkomst uitgekeerde geldsbedragen gebeuren, voor zover hierin bij deze overeenkomst niet is voorzien, overeenkomstig de in de Algemene- en Leningsvoorwaarden van de SSC neergelegde bepalingen.

Artikel 37

Verstrekken van inlichtingen door personen

  • 1.

    De student en/of zijn ouders of verzorgers, verplichten zich aan de SSC desgevraagd de ten behoeve van de uitvoering van deze overeenkomst benodigde inlichtingen over zichzelf te geven.

  • 2.

    De inlichtingen worden verstrekt binnen een door de SSC te stellen redelijke termijn.

  • 3.

    Inlichtingen over zichzelf, voor zover zij kunnen leiden tot de toekenning van minder studiefinanciering of tot verhoging van het bedrag van de terugbetalingstermijn worden steeds ongevraagd en schriftelijk verstrekt door de student onderscheidenlijk door de debiteur, onmiddellijk na het bekend worden van die gegevens.

  • 4.

    Indien er zich op de eerste dag van het studiefinancieringstijdvak ten opzichte van de eerste dag van het daaraan voorafgaande studiefinancieringstijdvak één of meer wijzigingen hebben voorgedaan wat de administratieve gegevens met betrekking tot de ziektekostenverzekering, bedoeld in artikel 13 betreft, is de student verplicht gegevens onmiddellijk en ongevraagd aan de SSC te kennen geven.

Artikel 38

Verstrekken van inlichtingen door instellingen

De student machtigt de SSC de voor het uitvoeren van deze overeenkomst benodigde informatie te vergaren bij de UNA, de onderwijsinstelling waar de student zich heeft ingeschreven onder aanwending van de hierbij verstrekte studiefinanciering.

Artikel 39

Verstrekken van inlichtingen

De student machtigt de SSC de voor het uitvoeren van deze overeenkomst benodigde informatie te vergaren bij de ziektekostenverzeraar waar de student zich heeft ingeschreven onder aanwending van de hierbij verstrekte studiefinanciering.

Artikel 40

Verstrekken van inlichtingen door inspecteur der belastingen

De student of ouders of verzorgers van student machtigen SSC om bij inspecteur, bedoeld in artikel 5, gegevens op te vragen inzake het zuiver inkomen of het belastbare loon.

Artikel 41

Overige Bepalingen: Vervreemding, verpanding, belening en beslag

De student, zijn wettelijke vertegenwoordiger(s) of partner is (zijn) niet bevoegd om toegekende studiefinanciering te vervreemden, verpanden, of belenen. Indien op de studiefinanciering beslag dreigt, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van enige regeling, zal de debiteur de SSC onverwijld op de hoogte stellen.

Artikel 42

Overige Bepalingen: Inlichtingen aan particuliere ziektekostenverzekeraars

De SSC geeft desgevraagd aan een verzekeraar als bedoeld in artikel 13 te kennen of een student recht op studiefinanciering heeft en of deze student tevens recht heeft op één van de toeslagen, bedoeld in de artikelen 12 en 13.

Artikel 43

Overige Bepalingen: Hardheidsclausule

De SSC kan, in overleg met het Land, voor bepaalde gevallen afwijken van deze overeenkomst voor zover toepassing gelet op het belang dat deze overeenkomst beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.