Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 28ste mei 2010 houdende regels inzake de opneming en verpleging van psychiatrische patiënten (Landverordening verpleging psychiatrische patiënten)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 28ste mei 2010 houdende regels inzake de opneming en verpleging van psychiatrische patiënten (Landverordening verpleging psychiatrische patiënten)
CiteertitelLandverordening verpleging psychiatrische patiënten
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Vervangen van Verordening van den 21sten Oktober 1921 (P.B. 1922, no. 14) door een nieuwe landsverordening

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 28ste mei 2010 houdende regels inzake de opneming en verpleging van psychiatrische patiënten (Landverordening verpleging psychiatrische patiënten)

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    psychiatrisch ziekenhuis: een krachtens artikel 1, onderdeel l, van de Landsverordening zorginstellingen als zodanig aangewezen zorginstelling, gericht op behandeling, verpleging en verblijf van tenminste 10 personen met een psychische ziekte;

  • b.

    psychische ziekte : een gebrekkige ontwikkeling of stoornis van de geestvermogens;

  • c.

    instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting, welke zich blijkens haar statuten of reglementen toelegt op het bevorderen van de psycho-sociale of de sociaal-psychische zorg ten behoeve van personen die lijden aan een psychische ziekte;

  • d.

    Inspectie: de Inspectie voor de Volksgezondheid, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening Inspectie voor de Volksgezondheid.

  • e.

    bestuur of de bestuurder, onderscheidenlijk de eerste geneeskundige van een psychiatrisch ziekenhuis: het orgaan of lid van het orgaan van de instelling dat, onderscheidenlijk de aan het ziekenhuis verbonden geneeskundige die, ingevolge de op het ziekenhuis toepasselijke bepalingen met de desbetreffende bestuurlijke of geneeskundige aangelegenheid is belast of tot de behartiging daarvan het meest is aangewezen.

§ 2. Instellingen tot medische en verpleegkundige verzorging en tot voorlopige opneming van psychiatrische patiënten 

Artikel 2
  • 1. Er bestaat in de Nederlandse Antillen ten minste één instelling die uitsluitend is ingericht als psychiatrisch ziekenhuis, bestemd voor de medische en verpleegkundige verzorging van psychiatrische patiënten.

  • 2. Zodra noch door een eilandgebied, noch van particuliere zijde een op de medische en verpleegkundige verzorging van psychiatrische patiënten uit de gehele Nederlandse Antillen gerichte instelling in stand wordt gehouden, wordt bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ten laste van het Land voorzien in de oprichting en het beheer van een psychiatrisch ziekenhuis, dat tenminste toegankelijk is voor die categorie of categorieën van patiënten waaraan geen van de bestaande instellingen toegang verschaft.

  • 3. Het bijzonder toezicht en de voorwaarden voor opneming en verpleging worden, naar beginselen bij deze landsverordening te stellen, nader geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 3
  • 1. Het is verboden een psychiatrisch ziekenhuis op te richten of te drijven dan krachtens een bij landsbesluit te verlenen vergunning. Een vergunning kan slechts worden verleend indien wordt voldaan aan de kwaliteitseisen gesteld bij of krachtens hoofdstuk 3 van de Landsverordening zorginstellingen. Aan een vergunning worden zodanige voorwaarden verbonden, als in het belang van de behandeling en verpleging van de patiënten nodig worden geacht.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden de door een psychiatrisch ziekenhuis maximaal in rekening te brengen tarieven vastgesteld.

  • 3. Een psychiatrisch ziekenhuis is uitsluitend bestemd tot behandeling en verpleging van psychiatrische patiënten.

  • 4. Aan een psychiatrisch ziekenhuis moet tenminste één bevoegd geneeskundige verbonden zijn.

Artikel 4
  • 1. Een psychiatrisch ziekenhuis dat zonder vergunning is opgericht of wordt gedreven, wordt gesloten.

  • 2. Indien een psychiatrisch ziekenhuis niet voldoet aan de voorschriften bij of krachtens deze landsverordening gesteld, anders dan het eerste lid, en aan de voorwaarden, aan de vergunning tot oprichting verbonden, wordt de vergunning bij landsbesluit ingetrokken en het psychiatrische ziekenhuis gesloten, indien niet alsnog binnen een nader vast te stellen termijn naar behoren aan de voorschriften van deze landsverordening en de voorwaarden van de vergunning wordt voldaan.

  • 3. Het besluit tot sluiting van een psychiatrisch ziekenhuis wordt met redenen omkleed en bekend gemaakt in het blad waarin van landswege officiële berichten worden geplaatst, en, indien zulks wenselijk wordt geacht, tevens in een of meer dag- of andere bladen die in het eilandgebied waarin het ziekenhuis gevestigd is van algemene verspreiding zijn.

  • 4. Bij sluiting van een psychiatrisch ziekenhuis worden betrokkenen op kosten van hen voor wier rekening zij verpleegd worden binnen een bij dat landsbesluit te stellen termijn onder toezicht en zo nodig door de zorg van de Inspectie overgebracht naar andere psychiatrische ziekenhuizen.

Artikel 5

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden de plaatsen tot voorlopige opneming van psychiatrische patiënten aangewezen en worden voorschriften vastgesteld waaraan in die plaatsen betreffende de patiënten moet worden voldaan.

§ 3. Het toezicht op de verzorging en verpleging van psychiatrische patiënten en op de psychiatrische ziekenhuizen

Artikel 6
  • 1. Degene die een psychiatrische patiënt verpleegt, is gehouden daarvan binnen tweemaal vierentwintig uur na aanvang van de verpleging aangifte te doen aan de gezaghebber van het eilandgebied waarin de verpleging plaatsvindt.

  • 2. De gezaghebber geeft van een aangifte als bedoeld in het eerste lid onverwijld kennis aan de officier van justitie en aan de Inspectie.

  • 3. Verpleging vangt aan, zodra een geneeskundige als bedoeld in artikel 3, vierde lid, het verzorgend personeel kennis geeft van de opname-indicatie van betrokkene.

  • 4. De geneeskundige, bedoeld in het derde lid, stelt de gezaghebber van het eilandgebied waarin de verpleging plaatsvindt onverwijld van de opname-indicatie in kennis.

Artikel 7
  • 1. Een psychiatrisch ziekenhuis houdt een register bij van elke opname in en elk ontslag uit het ziekenhuis.

  • 2. Van elke toepassing van een dwangmiddel op een psychiatrische patiënt wordt dagelijks aantekening gehouden in het register.

  • 3. Dit register wordt, behalve aan de Inspectie, op verzoek voorgelegd aan de officier van justitie en de gezaghebber van het desbetreffende eilandgebied.

Artikel 8
  • 1. Wanneer de Inspectie constateert dat een persoon die aan een psychische ziekte lijdt buiten een psychiatrisch ziekenhuis wordt verwaarloosd of in een woning wordt verzorgd en verpleegd die daartoe niet doelmatig ingericht is, geeft hij van dit feit onmiddellijk kennis aan de officier van justitie.

  • 2. Een gelijke verplichting hebben de gezaghebber van een eilandgebied en het hoofd van de Gezondheidsdienst van een eilandgebied binnen hun ambtsgebied.

Artikel 9
  • 1. Bij hun op onbepaalde tijden, doch althans eenmaal in de drie maanden, aan de psychiatrische ziekenhuizen te brengen bezoeken, verzekeren de officier van justitie, de Inspectie of de betrokken gezaghebber zich dat niemand wederrechtelijk daarin geplaatst of teruggehouden wordt en dat betrokkenen behoorlijk worden behandeld.

  • 2. Het bestuur van een psychiatrisch ziekenhuis zendt aan de gezaghebber binnen tweemaal vierentwintig uren een schriftelijke kennisgeving van elke opneming, verplaatsing, verlof, ontslag of overlijden van betrokkene, met vermelding van de redenen van de verplaatsing, het verlof of het ontslag en met opgave van de persoon die de aanvraag mocht hebben gedaan.

§ 4. Plaatsing en verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis

Artikel 10
  • 1. Iedere meerderjarige bloedverwant of aangehuwde in de rechte linie onbepaald en in de zijlinie tot de derde graad ingesloten, alsmede de echtgenoot of andere levensgezel, voogd, curator of mentor van een persoon die aan een psychische ziekte lijdt, is bevoegd om aan de gezaghebber van het eilandgebied waarin die persoon woont machtiging te verzoeken om hem voorlopig in een psychiatrisch ziekenhuis te doen plaatsen.

  • 2. Een machtiging kan slechts worden verleend indien:

    • a.

      de psychische ziekte de betrokkene gevaar doet veroorzaken voor een of meer personen - degene die het gevaar veroorzaakt daaronder begrepen - of voor de algemene veiligheid van personen of goederen;

    • b.

      het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.

  • 3. Een machtiging is vereist indien:

    • a.

      betrokkene blijk geeft van verzet tegen opneming of voortzetting van verblijf en twaalf jaren of ouder is;

    • b.

      de ouders die gezamenlijk of de ouder die alleen het gezag over betrokkene uitoefenen, de voogd, curator of mentor van oordeel zijn dat opneming of voortzetting van verblijf niet moet plaatsvinden;

    • c.

      de ouders die gezamenlijk het gezag over betrokkene uitoefenen van mening verschillen.

  • 4. Weigert de gezaghebber, dan kunnen de verzoekers zich wenden tot de rechter in eerste aanleg.

Artikel 11
  • 1. De gezaghebber, of krachtens opdracht van de gezaghebber, de commissaris van politie of degene die als diens plaatsvervanger is aangewezen, kan ambtshalve, bij bevelschrift, bij ontstentenis van de in artikel 10, eerste lid, vermelde personen, de voorlopige plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis gelasten.

  • 2. Hij is, indien de in artikel 10, eerste lid, vermelde personen van hun bevoegdheid geen gebruik maken, daartoe verplicht, wanneer hij de plaatsing van degene die aan de psychische ziekte lijdt onder verzekerd toezicht in het belang van de openbare orde of ter voorkoming van ongelukken noodzakelijk acht, of wanneer het hem gebleken is dat iemand die aan een dergelijke ziekte lijdt verwaarloosd wordt.

Artikel 12
  • 1. In spoedeisende gevallen kan de gezaghebber een persoon, die aan een psychische ziekte lijdt en die zich binnen het desbetreffende eilandgebied bevindt, in bewaring doen stellen.

  • 2. De gezaghebber geeft hiervan zo spoedig mogelijk kennis aan de officier van justitie, met bijvoeging van de bescheiden, waaruit het feit blijkt dat de betrokkene aan een psychische ziekte lijdt.

  • 3. Deze bewaring vindt plaats in een bij een landsbesluit als bedoeld in artikel 5 aangewezen plaats tot voorlopige opneming.

  • 4. De duur van het in bewaring stellen mag nooit langer zijn dan strikt noodzakelijk.

  • 5. Zo spoedig mogelijk worden de nodige maatregelen genomen voor de voorlopige plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis.

Artikel 13
  • 1. Een meerderjarige die het op grond van zijn toestand wenselijk acht zich te doen verplegen in een psychiatrisch ziekenhuis, kan schriftelijk verzoeken daarin opgenomen te worden.

  • 2. Degene die op eigen verzoek in een psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen zal uiterlijk vierentwintig uren na een daartoe strekkend verzoek zijnerzijds daaruit worden ontslagen.

  • 3. De artikelen 10, 11 en 12 zijn niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde persoon.

Artikel 14
  • 1. De gezaghebber verleent geen machtiging of geeft ambtshalve geen bevel tot voorlopige plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis dan na ontvangst van een uiterlijk drie dagen vóór het verzoek opgemaakte, ondertekende en met redenen omklede geneeskundige verklaring, waaruit blijkt dat de persoon voor wie plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis verlangd wordt in een toestand verkeert die de plaatsing noodzakelijk maakt.

  • 2. De geneeskundige verklaring moet zijn ondertekend door een psychiater of, zo dat niet mogelijk is, door een arts, niet zijnde psychiater, die de betrokkene met het oog op de verklaring kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was.

  • 3. De geneeskundige, bedoeld in het tweede lid, pleegt zo mogelijk overleg met de huisarts en de behandelende psychiater van de betrokkene. Indien dit overleg niet heeft plaatsgevonden, vermeldt de geneeskundige de reden daarvan in de verklaring.

  • 4. Bij het in artikel 10 bedoelde verzoek kunnen bovendien omstandigheden vermeld en bescheiden overgelegd worden waaruit de in het eerste lid bedoelde toestand nader blijkt.

  • 5. De gezaghebber kan zich nader doen voorlichten en nader onderzoek door deskundigen bevelen.

  • 6. Indien binnen 24 uur na het tijdstip waarop een beslissing van de gezaghebber, of krachtens opdracht van de gezaghebber, de commissaris van politie of degene die tot diens plaatsvervanger is aangewezen, op grond van de artikelen 10, 11 en 12 is gegeven, door het daarvoor in aanmerking komende psychiatrisch ziekenhuis nog niet tot opneming is overgegaan, kan de gezaghebber bevelen dat de betrokkene in een ander ziekenhuis wordt opgenomen. Het desbetreffende ziekenhuis is verplicht de betrokkene op te nemen.

Artikel 15
  • 1. De gezaghebber is verplicht, tenzij zulks redelijkerwijs niet gevergd kan worden, alvorens op het verzoek of het bevel bedoeld in artikel 10, respectievelijk artikel 11, te beschikken, de persoon wiens plaatsing verzocht is, zijn meest directe bloedverwanten of aangehuwden, zijn echtgenoot of andere levensgezel, voogd, curator of mentor daarover te horen of te doen horen, wat eerstgenoemde betreft zo nodig in tegenwoordigheid van een geneeskundige, door de gezaghebber zelf aan te wijzen.

  • 2. Wanneer de te horen persoon niet ter plaatse aanwezig is, kan de betrokken gezaghebber het verhoor of het doen verhoren, aan de gezaghebber van het eilandgebied waarin de woon- of verblijfplaats van de persoon gelegen is, overgeven.

  • 3. De machtiging of het bevel van de gezaghebber bedoeld in artikel 10, respectievelijk 11, kan na een daarin te bepalen termijn van ten hoogste zes maanden niet meer ten uitvoer gelegd worden.

Artikel 16
  • 1. De opneming van een persoon in een psychiatrisch ziekenhuis geschiedt tegen overlegging van een gewaarmerkt afschrift van de in artikel 10 bedoelde machtiging of het in artikel 11 bedoelde bevelschrift.

  • 2. Ingeval de rechter, oordelende in strafzaken, met toepassing van artikel 39, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen heeft bevolen dat iemand in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst, geschiedt de opneming van zodanige persoon tegen overlegging van een uittreksel uit de onherroepelijk geworden uitspraak die de plaatsing beveelt.

  • 3. Het uitreksel, bedoeld in het tweede lid, en de expeditie van rechterlijke beschikkingen krachtens de artikelen 20, negende lid, 21, derde lid, 22, eerste lid, en 28, vierde lid, worden aan het bestuur van het psychiatrisch ziekenhuis overgelegd. Zij worden vermeld in en bewaard bij het in artikel 7, eerste lid, bedoelde register.

Artikel 17
  • 1. Telkens wanneer iemand in een psychiatrisch ziekenhuis is geplaatst, geeft de betrokken gezaghebber daarvan onverwijld kennis aan diegene van de in artikel 10, eerste lid, bedoelde personen die betrokkene het meest na staat of voor de kennisgeving naar zijn oordeel het meest in aanmerking komt, doch in elk geval aan een of meer van die personen, mits in de Nederlandse Antillen woonachtig of bereikbaar op een hem bekend adres in het buitenland.

  • 2. De gezaghebber zendt ten spoedigste de officier van justitie en de opgenomene een afschrift van zijn bevel of machtiging alsmede van de geneeskundige verklaring op grond waarvan het bevel of de machtiging is gegeven. De toezending van de geneeskundige verklaring aan de opgenomene vindt niet plaats indien daartegen ernstige bezwaren bestaan.

Artikel 18
  • 1. Gedurende de eerste vier weken na iemands opneming houdt de geneeskundige van het psychiatrisch ziekenhuis die de betrokkene behandelt, in het in artikel 7, eerste lid, bedoelde register, dagelijks aantekening van zijn bevindingen.

  • 2. Na de afloop van de eerste vier weken geschiedt gelijke aantekening, gedurende een half jaar, ten minste wekelijks en daarna tenminste maandelijks.

Artikel 19
  • 1. Binnen vijf weken na iemands opneming wordt door de officier van justitie een afschrift van de in artikel 18, eerste lid, bedoelde aantekeningen, met een verzoek om machtiging om betrokkene gedurende een bepaalde tijd, die van één jaar na de dagtekening van de opneming niet te boven gaande, in een psychiatrisch ziekenhuis te doen verblijven, ingediend bij de rechter in eerste aanleg.

  • 2. Het verzoek gaat vergezeld van een met redenen omklede verklaring van de geneesheer van het psychiatrisch ziekenhuis of, indien er meer zijn, van de eerste geneeskundige omtrent de noodzaak van verdere verpleging in een psychiatrisch ziekenhuis. De verklaring berust op een onderzoek van betrokkene dat met het oog op die verklaring kort tevoren is verricht.

Artikel 20
  • 1. Alvorens op het verzoek te beschikken, hoort de rechter in eerste aanleg degene ten aanzien van wie de machtiging is gevorderd, tenzij de rechter vaststelt dat deze niet bereid of in staat is zich te doen horen.

  • 2. Betrokkene is, ook indien hij minderjarig of onder curatele gesteld is, bekwaam in deze procedure in rechte op te treden.

  • 3. Het verhoor van betrokkene geschiedt in het psychiatrisch ziekenhuis al dan niet in tegenwoordigheid van een van de daaraan verbonden geneeskundigen.

  • 4. Bij gelegenheid van het verhoor van betrokkene kunnen tevens de geneeskundigen en andere personen die zich in het psychiatrisch ziekenhuis bevinden als getuigen worden gehoord, zonder voorafgaande oproeping. De rechter kan nader onderzoek door deskundigen bevelen en is bevoegd deze deskundigen alsmede getuigen op te roepen.

  • 5. Betrokkene of zijn gemachtigde wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken naar aanleiding van een in het kader van de procedure gedane mededeling of afgelegde verklaring.

  • 6. Hangende het onderzoek blijft betrokkene in het psychiatrisch ziekenhuis.

  • 7. De rechter kan een machtiging slechts verlenen indien:

    • a.

      de psychische ziekte nog steeds aanwezig is en deze betrokkene nog steeds gevaar doet veroorzaken;

    • b.

      het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten het psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.

  • 8. Bij een afwijzende beschikking op het verzoek van de officier van justitie gelast de rechter tevens dat de persoon, wiens verder verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis is verzocht, onmiddellijk uit het ziekenhuis wordt ontslagen.

  • 9. De rechter beslist ten spoedigste. De beschikking wordt ten spoedigste gezonden aan betrokkene, aan de officier van justitie en aan het psychiatrisch ziekenhuis waarin betrokkene is opgenomen.

  • 10. Artikel 14, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21
  • 1. Ten hoogste één maand en ten minste veertien dagen vóór het verstrijken van de tijd waarvoor de rechter in eerste aanleg iemands verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis heeft bepaald, wordt door de geneesheer van het psychiatrisch ziekenhuis of, indien er meer zijn, door de eerste geneeskundige aan de officier van justitie een afschrift gezonden van de in artikel 18 bedoelde aantekeningen, vergezeld van zijn met redenen omklede verklaring omtrent de noodzaak van verdere verpleging in een psychiatrisch ziekenhuis. De verklaring berust op een onderzoek van betrokkene dat met het oog op die verklaring kort tevoren is verricht.

  • 2. De officier van justitie dient hierop, zo daartoe termen zijn, uiterlijk acht dagen na de ontvangst van de in het eerste lid genoemde bescheiden en onder overlegging daarvan aan de rechter een verzoek in tot het verlenen van een nieuwe machtiging voor een termijn van ten hoogste één jaar direct aansluitend aan het verstrijken van de termijn waarvoor de daaraan voorafgaande machtiging was verleend.

  • 3. Op dit verzoek wordt beschikt overeenkomstig de voorschriften van artikel 20.

  • 4. Telkens bij het verstrijken van de termijn van de laatst verleende machtiging kan op gelijke wijze een nieuwe machtiging worden verleend voor een termijn van ten hoogste één jaar direct aansluitend aan het verstrijken van de termijn waarvoor de daaraan voorafgaande machtiging was verleend.

  • 5. Degene voor wie machtiging tot verlengd verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis is verzocht blijft daarin, hangende het onderzoek van de rechter.

  • 6. Bij weigering van de machtiging gelast de rechter tevens dat de persoon wiens verder verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis is verzocht onmiddellijk uit het ziekenhuis wordt ontslagen.

Artikel 22
  • 1. De plaatsing van een verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van artikel 360 van het Wetboek van Strafvordering geschiedt zonder nadere formaliteiten, alleen op grond van een beschikking van de rechter.

  • 2. De kosten van overbrenging naar het psychiatrisch ziekenhuis en van verpleging gedurende de tijd van de observatie komen voor rekening van het Land, tenzij dit door of voor de verdachte anders verlangd wordt.

  • 3. Bij de opneming doet de rechter aan de geneesheer of, zo er meer zijn, aan de eerste geneeskundige van het psychiatrisch ziekenhuis alle bescheiden en inlichtingen toekomen, welke kunnen dienen om deze bij zijn oordeel over het geval voor te lichten.

  • 4. De geneeskundige, bedoeld in het derde lid, zendt zo spoedig mogelijk, door tussenkomst van de officier van justitie, een met redenen omkleed rapport van zijn bevindingen, met betrekking tot de vraag of de verdachte al dan niet aan een psychische ziekte lijdt, aan de rechter.

  • 5. Indien het rapport de verklaring inhoudt dat de verdachte inderdaad aan een psychische ziekte lijdt die zijn opname in het ziekenhuis noodzakelijk maakt, wordt door de officier van justitie zijn definitieve plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis verzocht overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 19 en 20 van deze landsverordening.

  • 6. Houdt het rapport de verklaring in dat de verdachte niet aan een psychische ziekte lijdt die zijn opname in een psychiatrisch ziekenhuis noodzakelijk maakt, dan geeft de rechter last tot onmiddellijk ontslag uit het ziekenhuis, met het bevel de verdachte opnieuw ter beschikking van justitie te stellen.

Artikel 23

Op de plaatsing van een verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis op grond van artikel 175 van het Wetboek van Strafvordering is artikel 22, eerste tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 24
  • 1. Een persoon die aan een psychische ziekte lijdt en die krachtens een rechterlijke machtiging in een psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen, kan zonder nadere machtiging naar een ander psychiatrisch ziekenhuis worden overgebracht binnen de termijn bij de laatst verleende machtiging gesteld.

  • 2. Ingeval een overbrenging als bedoeld in het eerste lid zich voordoet, worden de stukken die op de patiënt betrekking hebben door of vanwege het bestuur van het ene psychiatrisch ziekenhuis gezonden naar degene die met de leiding van het andere ziekenhuis is belast.

§ 5. Verlof en ontslag uit een psychiatrisch ziekenhuis

Artikel 25
  • 1. Door de geneesheer of, zo er meer zijn, door de eerste geneeskundige van een psychiatrisch ziekenhuis kan, in overleg met het bestuur, aan een ieder die daarin is opgenomen, verlof worden verleend om het psychiatrisch ziekenhuis voor een bepaalde tijd te verlaten. Zo mogelijk en nodig wordt tevoren overleg gepleegd met de in artikel 10, eerste lid, bedoelde personen, met degene door wie de patiënt voorafgaande aan zijn opneming in het psychiatrisch ziekenhuis werd verzorgd, alsmede met de instelling of psychiater, die betrokkene voorafgaande aan zijn opneming behandelde of begeleidde, en de huisarts van betrokkene.

  • 2. Ingeval betrokkene onder ouderlijk gezag, voogdij of curatele staat dan wel ten behoeve van betrokkene een mentorschap is ingesteld, is daartoe de toestemming van de ouder, die het ouderlijk gezag uitoefent, van de voogd, curator of mentor nodig. Deze bepaling geldt niet, wanneer het verlof voor vierentwintig uren of korter wordt verleend.

  • 3. Het ingaan van het verlof en de terugkeer in het ziekenhuis worden op het in artikel 7, eerste lid, bedoelde register aangetekend.

Artikel 26
  • 1. Ontslag wordt verleend door het bestuur van het psychiatrisch ziekenhuis:

    • a.

      wanneer betrokkene geen blijk heeft gegeven van een psychische ziekte die zijn opname in het ziekenhuis noodzakelijk maakt, of hij van zijn ziekte genoegzaam is hersteld; van het verleend ontslag wordt door de geneeskundige een schriftelijke verklaring afgegeven aan de persoon of de autoriteit die het verzoek tot opneming heeft gedaan;

    • b.

      op bevel van de officier van justitie;

    • c.

      op rechterlijk bevel.

  • 2. Ontslag kan worden verleend door het in het eerste lid genoemde bestuur, op verzoek van betrokkene zelf of op verzoek van ieder van de in artikel 10, eerste lid, bedoelde personen.

  • 3. In geval van afwijzing van een verzoek als bedoeld in het tweede lid, kan de belanghebbende daarvan in beroep gaan bij de rechter in eerste aanleg.

  • 4. Na overleg met de Inspectie, en na verkregen toestemming van de officier van justitie, kan het bestuur van een psychiatrisch ziekenhuis bij gebrek aan ruimte in het door dat bestuur beheerde ziekenhuis een of meer betrokkenen daaruit ontslaan die volgens een vooraf in te winnen schriftelijk advies van de geneeskundige van het ziekenhuis, of indien er meer zijn, van de eerste geneesheer, als ongeneeslijk moeten worden aangemerkt en van wie het ontslag geen gevaar oplevert voor hen zelf, voor ongelukken of voor verstoring van de openbare orde.

  • 5. Het ontslag wordt in het in artikel 7, eerste lid, bedoelde register aangetekend.

  • 6. De terugkeer in de maatschappij wordt door de genoemde geneeskundige van het ziekenhuis geregeld in overleg met degene op wiens aanvraag de opneming is geschied of, bij ontstentenis van deze, met iemand van degenen die bevoegd waren de opneming te vragen. Bij het ontslag van degene die op eigen verzoek in het ziekenhuis zijn opgenomen wordt het in de vorige zinsnede vermeld overleg niet vereist.

  • 7. Zijn de in de eerste zinsnede van het zesde lid bedoelde personen niet bekend of onthouden zij hun medewerking, dan kan de hulp van de gezaghebber van het eilandgebied waarin het ziekenhuis gelegen is tot de opzending van de ontslagene naar zijn woonplaats worden ingeroepen. Hetzelfde geldt bij het ontslag van hen die op eigen verzoek in het ziekenhuis zijn opgenomen.

Artikel 27
  • 1. In ieder van de gevallen, bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, beoordeelt de geneesheer of, zo er meer zijn, de eerste geneeskundige van het ziekenhuis, vooraf of het ontslag kan plaats hebben zonder gevaar voor betrokkene zelf, voor ongelukken of voor stoornis van de openbare orde.

  • 2. Blijkt het tegendeel, dan maakt hij daaromtrent terstond een schriftelijke verklaring op en zendt die onmiddellijk vergezeld van het verzoek om ontslag aan de officier van justitie.

  • 3. De officier van justitie vraagt onmiddellijk na ontvangst van deze stukken de beslissing van de rechter in eerste aanleg, die op zijn requisitoir of het ontslag beveelt, na zich verzekerd te hebben dat de nodige maatregelen genomen zijn om te voorkomen dat daardoor gevaar voor betrokkene zelf, voor ongelukken of voor de openbare orde wordt veroorzaakt, of bepaalt dat het ontslag, als gevaarlijk zijnde, niet binnen de termijn van de laatste machtiging zal geschieden, of bij het verstrijken van die termijn in de boven omschreven vormen machtiging verleent tot verder verblijf van de patiënt in een psychiatrisch ziekenhuis.

  • 4. Zolang de rechter beraadslaagt, wordt het gevraagde ontslag niet verleend. Artikel 20, eerste tot en met negende lid, is daarbij van toepassing.

Artikel 28
  • 1. Bevindt de officier van justitie dat betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis op onwettige wijze is opgenomen of gehouden, dan beveelt hij diens onmiddellijk ontslag, tenzij dit niet zonder gevaar voor betrokkene zelf, voor ongelukken of voor stoornis van de openbare orde kan geschieden.

  • 2. Zo het bestaan van dat gevaar blijkt uit een met redenen omklede verklaring van de geneesheer van het psychiatrisch ziekenhuis of, indien er meer zijn, van de eerste geneeskundige, requireert de officier van justitie in de boven omschreven vormen de machtiging van de rechter in eerste aanleg tot verder verblijf van de patiënt in een psychiatrisch ziekenhuis.

  • 3. Treft de officier van justitie in een psychiatrisch ziekenhuis iemand aan die, ofschoon daarin op grond van een rechterlijke machtiging verblijvende, naar zijn oordeel niet meer aan een ziekte lijdt die diens voortgezet verblijf in het ziekenhuis noodzakelijk maakt, dan kan hij diens ontslag alleen bevelen, zo de geneeskundige of, zo er meer zijn, de eerste geneeskundige van het ziekenhuis, daarmede instemt.

  • 4. Bij gemis van die instemming vraagt de officier van justitie de beslissing van de rechter, die vooraf de geneesheer of, zo er meer zijn, de eerste geneeskundige van het ziekenhuis hoort. Artikel 20, eerste tot en met negende lid, is daarbij van toepassing.

§ 6. Strafbepalingen

Artikel 29
  • 1. Met hechtenis van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden wordt gestraft degene die een psychiatrisch ziekenhuis opricht zonder bij landsbesluit verleende vergunning, of daarin personen die aan een psychische ziekte lijden blijft verplegen, nadat de vergunning is ingetrokken.

  • 2. Met dezelfde straf wordt gestraft degene aan wiens schuld te wijten is dat iemand zonder de vereiste machtiging in een psychiatrisch ziekenhuis is opgenomen of dat betrokkene niet wordt ontslagen wiens ontslag krachtens een van de bepalingen van de artikelen 20 tot en met 22 en 26 tot en met 28 behoort te geschieden.

Artikel 30
  • 1. Met geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden wordt gestraft:

    • a.

      de bestuurder van een psychiatrisch ziekenhuis die:

      • 1°.

        nalaat de vereiste kennisgeving aangaande de opneming of verplaatsing, het verlof, ontslag of overlijden van betrokkene te doen aan het bevoegd gezag met inachtneming van de wettelijke voorschriften;

      • 2°.

        bij de opneming van betrokkenen nalaat zich te doen overleggen de bij deze landsverordening gevorderde stukken;

      • 3°.

        nalaat het in deze landsverordening genoemde register te houden overeenkomstig de in deze landsverordening gegeven voorschriften;

    • b.

      degene die nalaat aan het bevoegd gezag te doen de in artikel 6, eerste lid, van deze landsverordening voorgeschreven aangiften;

    • c.

      de geneeskundige die nalaat aan het bevoegd gezag te doen de in artikel 6, vierde lid, dezer landsverordening voorgeschreven kennisgeving;

    • d.

      de geneeskundige, verbonden aan een psychiatrisch ziekenhuis, die nalaat het in deze landsverordening genoemde register, aantekeningen of verklaringen te houden of op te maken of te verzenden overeenkomstig de in deze landsverordening gegeven voorschriften;

    • e.

      degene die niet voldoet aan een ingevolge de artikelen 14, zesde lid en 20, tiende lid opgelegde verplichting.

  • 2. Met geldboete van ten hoogste duizend gulden wordt gestraft degene die in een van de gevallen, in deze landsverordening vermeld, wettelijk als bloedverwant, aangehuwde, echtgenoot of andere levensgezel, voogd, curator, mentor of deskundige opgeroepen, zonder geldige reden van verschoning wegblijft.

Artikel 31
  • 1. Indien tijdens het plegen van een of meer van de feiten, bedoeld in de artikelen 29 en 30, nog geen jaar is verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de verdachte wegens gelijke of andere overtreding van het bij deze landsverordening bepaalde onherroepelijk is geworden, kunnen de in die artikelen genoemde straffen worden verdubbeld. Met een vroegere veroordeling wordt gelijkgesteld de vrijwillige voldoening aan de voorwaarde door de bevoegde ambtenaar van het openbaar ministerie krachtens artikel 76, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen gesteld.

  • 2. De feiten, bij deze landsverordening strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

§ 7. Ten laste van de eilandgebieden of het Land komende kosten

Artikel 32
  • 1. Behoudens het bepaalde in het vijfde en zesde lid komen de kosten, voortvloeiende uit de overbrenging van personen, die aan een psychische ziekte lijden en onvermogend zijn, naar een psychiatrisch ziekenhuis en hun verzorging en verpleging daarin, ten laste van de kas van het eilandgebied waarin deze personen woonplaats hadden ten tijde van de opneming in het ziekenhuis .

  • 2. Onder woonplaats als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan het eilandgebied waar betrokkene ten tijde van de opneming in het ziekenhuis in de basisadministratie persoonsgegevens stond ingeschreven.

  • 3. Minderjarigen worden geacht woonplaats te hebben in het eilandgebied waar hun ouders of voogden in de basisadministratie persoonsgegevens staan ingeschreven.

  • 4. Indien vaststelling van de woonplaats overeenkomstig het tweede lid niet mogelijk is, geldt als woonplaats de plaats van het werkelijk verblijf.

  • 5. Indien de woonplaats niet is aan te wijzen conform het bepaalde in het tweede of vierde lid, komen de kosten, bedoeld in het eerste lid, ten laste van 's Lands kas.

  • 6. Met betrekking tot de overbrenging naar en de verzorging en verpleging in een psychiatrisch ziekenhuis van personen die in Aruba woonachtig zijn treedt de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling in overleg met diens ambtgenoot van Aruba ten einde een regeling betreffende de betaling van de kosten te treffen. Personen ten aanzien van wie een dergelijke regeling niet tot stand gekomen is, worden naar Aruba overgebracht, tenzij dit op medische gronden onmogelijk of onwenselijk is en opneming in een psychiatrisch ziekenhuis niettemin noodzakelijk is. Kosten die niet door Aruba worden vergoed komen ten laste van 's Lands kas.

§ 8. Voorschot en verhaal van kosten

Artikel 33
  • 1. Door het Land worden, bij gebreke van tijdige betaling op andere wijze, als voorschot voldaan de kosten voortvloeiende uit:

    • a.

      het bij sluiting van een psychiatrisch ziekenhuis overbrengen van betrokkenen naar andere ziekenhuizen volgens artikel 4 en hun opneming en verpleging daarin;

    • b.

      de overbrenging naar en de opneming en verpleging in een psychiatrisch ziekenhuis van personen omtrent wie het onzeker is door wie de kosten moeten worden gedragen of wier plaatsing of verdere verpleging ingevolge deze landsverordening geschiedt op verzoek van de officier van justitie;

    • c.

      het vervoer en de verpleging, waar ook, van betrokkenen, op bevel van de gezaghebber in bewaring gesteld overeenkomstig artikel 12.

  • 2. Deze kosten worden door het Land verhaald:

    • a.

      op de bestuurders van de psychiatrische ziekenhuizen, indien de uitgaaf het gevolg is van nalatigheid of verzuim hunnerzijds; en anders:

    • b.

      op de inkomsten en bezittingen van betrokkene voor zover deze daartoe toereikend zijn;

    • c.

      op zijn bloed- en aanverwanten, die ingevolge artikel 392 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek tot zijn onderhoud verplicht zijn; of

    • d.

      op het eilandgebied dat volgens artikel 32 de verplegingskosten van betrokkene heeft te voldoen.

  • 3. De kosten van de verzorging en verpleging in een psychiatrisch ziekenhuis dat ten laste van 's Lands kas in stand gehouden wordt, worden verhaald op de natuurlijke of rechtspersonen, bedoeld in het tweede lid, naar de in dat lid gemaakte onderscheiding.

Artikel 34
  • 1. Het verhaal, bedoeld in artikel 33, tweede en derde lid, geschiedt uit kracht van een bevelschrift van tenuitvoerlegging van de rechter in eerste aanleg, gesteld op de daartoe aan deze over te leggen behoorlijk gesplitste en zoveel mogelijk door bewijsstukken gerechtvaardigde, staten van kosten.

  • 2. De invordering geschiedt op de wijze als in de Landsverordening van de 31ste december 1942 houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen bepaald.

§ 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 35

De stukken, vereist tot de opneming, het verblijf, de verplaatsing, het verlof en het ontslag van personen in onderscheidenlijk uit psychiatrische ziekenhuizen, zijn vrij van zegel.

Artikel 36
  • 1. Indien de betrokkene in een psychiatrische ziekenhuis verblijft, is bevoegd de rechter in eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied dat ziekenhuis is gelegen.

  • 2. In andere gevallen is bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied de betrokkene woont of, bij gebreke van een woonplaats hier te lande, werkelijk verblijft.

  • 3. Een oorspronkelijk bevoegde rechter blijft bevoegd totdat een eindbeschikking is gegeven, maar hij kan verwijzing bevelen.

Artikel 37

Tegen een beslissing van de rechter in eerste aanleg is hoger beroep uitgesloten.

Artikel 38

De Verordening van den 21sten October 1921, tot regeling van het toezicht op krankzinnigen wordt ingetrokken.

Artikel 39

Zolang geen uitvoering is gegeven aan het bepaalde in de artikelen 1, eerste lid, 5, 7, eerste lid, 16, derde lid, en 18, eerste lid, blijven de bepalingen van het Landbesluit houdende algemene maatregelen van de 4de april 1961 ter uitvoering van de artikelen 1, tweede lid, 5, 10, eerste lid, 19, derde lid, en 21, eerste lid, van de Verordening van den 21sten October 1921, tot regeling van het toezicht op krankzinnigen van toepassing.

Artikel 40
  • 1. Vergunningen, machtigingen, beschikkingen en inbewaringstellingen verleend op grond van de Verordening van den 21sten October 1921, tot regeling van het toezicht op krankzinnigen, waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken op het moment van inwerkingtreding van deze landsverordening blijven tot het eind van hun geldigheidsduur van kracht.

  • 2. Een behandeling van verzoekschriften en requisitoren tot het verkrijgen van een machtiging dan wel verlenging daarvan op grond van de Verordening van den 21sten October 1921, tot regeling van het toezicht op krankzinnigen, waarop nog niet is beslist op het moment van inwerkintreding van deze landsverordening, wordt met toepassing van deze landsverordening voortgezet.

Artikel 41

Zolang een landsbesluit, houdende algemene maatregelen, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, niet is tot stand gebracht, blijven de tarieven zoals opgenomen in het Landsbesluit van de 29ste september 2000, no. 2 (no. 5109/JAZ), van kracht.

Artikel 42

Artikel 7, tweede lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak wordt gewijzigd als volgt:

  • a.

    Onderdeel p wordt gewijzigd als volgt:

    • 1°.

      de verwijzing “(P.B. 1972, nr.111)” wordt vervangen door: (P.B. 1972, no. 111);

    • 2°.

      de punt aan het slot wordt vervangen door een puntkomma.

  • b.

    Na onderdeel p wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    q. Beschikkingen gegeven op grond van de Landsverordening verpleging psychiatrische patiënten.

Artikel 43

De Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling, handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie, zendt binnen 4 jaar na de inwerkingtreding van deze landsverordening aan de Staten een verslag over de doeltreffendheid en effecten van deze landsverordening in de praktijk.

Artikel 44

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de uitgifte van het Publicatieblad, waarin de afkondiging is geschied.

Artikel 45

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening verpleging psychiatrische patiënten.