Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 14de maart 1960 ter uitvoering van artikel 8 letter a van de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B. 1959, no. 126).

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 14de maart 1960 ter uitvoering van artikel 8 letter a van de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B. 1959, no. 126).
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B. 1959 no. 126) artikel 8 letter a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 14de maart 1960 ter uitvoering van artikel 8 letter a van de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B. 1959, no. 126).

Artikel 1

  • 1.

    De gewezen ambtenaren in vaste niet-pensioengerechtigde dienst en hun weduwen en wezen, genieten op de hen ingevolge de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B. 1959 no. 126) toegekende uitkering bij wijze van pensioen, een duurtetoeslag volgens onderstaande tabel:

percentage van de duurtetoeslag voor:

Uitkering bij wijzevan pensioenongehuwden:gehuwden
 tot en met ƒ 1.200 —332368
ƒ 1.203,—    ƒ 1.800 —245295
ƒ 1.803 —    ƒ 2.400 —242293
ƒ 2.403 —    ƒ 3.000,—205200
ƒ 3.003 —    ƒ 3.600 —199196
ƒ 3.603 —    ƒ 4.200 —192186
ƒ 4.203—    ƒ 4.800,—187187
ƒ 4.803—    ƒ 5.400 —171187
ƒ 5.403 —    ƒ 6.000 —170181
ƒ 6.003,—    ƒ 6.600,—167177
ƒ 6.603,—    ƒ 7.200 —163176
ƒ 7.203—    ƒ 7.800 —160174
ƒ 7.803,—    ƒ 8.400,—160174
ƒ 8.403,—    ƒ 9.000,—159170
ƒ 9.003 —    ƒ 9.600,—159170

De aldus berekende duurtetoeslag wordt naar boven afgerond tot het naaste bedrag in volle guldens, dat een veelvoud vormt van twaalf.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit landsbesluit worden als gehuwd beschouwd:

    • a.

      de mannelijke gewezen ambtenaren in vaste niet-pensioengerechtigde dienst, die gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn, alsmede de weduwen van deze gewezen ambtenaren.

    • b.

      de vrouwelijke gewezen ambtenaren in vaste niet-pensioengerechtigde dienst, die gehuwd geweest zijn en niet zijn hertrouwd.

  • 3.

    Voor wezen zijn uitsluitend de in de eerste kolom van de in het eerste lid bedoelde tabellen vermelde percentages van toepassing.

Artikel 1a

  • 1.

    De gehuwde gewezen ambtenaar in vaste niet-pensioengerechtigde dienst en zijn weduwe, die een uitkering bij wijze van pensioen ontvangen, genieten voor hun ongehuwde wettige, gewettigde en/of stiefkinderen beneden de leeftijd van achttien jaar, laatstgenoemden voor zover zij geheel ten laste komen van degene die in het genot is van de uitkering bij wijze van pensioen, een kindertoelage van:

Voor 1 kind 3% van het bedrag van de uitkering bij wijze van pensioen verhoogd met duurtetoeslag

Voor 2 kinderen 5% van het bedrag van de uitkering bij wijze van pensioen verhoogd met duurtetoeslag

Voor 3 kinderen 7% van het bedrag van de uitkering bij wijze van pensioen verhoogd met duurtetoeslag

Voor elk kind boven het aantal van 3 wordt een kindertoelage van 2% van het bedrag van de uitkering bij wijze van pensioen verhoogd met duurtoeslag toegekend.

De kindertoelage wordt naar boven afgerond tot het naaste bedrag in volle guldens, dat een veelvoud vormt van twaalf.

  • 2.

    Het vorige lid is eveneens van toepassing op kinderen benden de leeftijd van achttien jaar, die deel uitmaken van het gezin van degene die in het genot is van een uitkering bij wijze van pensioen, die hij geheel als eigene kinderen onderhoudt en opvoedt en die niet door de eigen ouders of hun voogden kunnen worden onderhouden en opgevoed, elk geval door de Gouverneur afzonderlijk te beoordelen.

  • 3.

    Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing op natuurlijke kinderen van degene, die in het genot is van eenuitkering bij wijze van pensioen, tenzij de moeder van deze kinderen is overleden en de betrokkene deze kinderen heeft erkend, dan wel de voogdij over deze kinderen uitoefent en bedoelde kinderen deel uitmaken van zijn gezin en geheel als eigen kinderen door hem worden onderhouden en opgevoed, elk geval door de Gouverneur afzonderlijk te beoordelen.

  • 4.

    Voor de toepassing van dit artikel worden met kinderen beneden de leeftijd van achttien jaar gelijkgesteld:

    • a.

      kinderen van achttien tot vijf en twintig jaar, wiens tijd behoudens in geval van ziekte of vakantie geheel of grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs;

    • b.

      kinderen van achttien tot vijf en twintig jaar, die naar het oordeel van de Gouverneur ten gevolge van ziekte of gebreken blijvend buiten staat zijn om met arbeid, die voor hun krachten is berekend, een derde te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen van gelijke leeftijd in staat zijn met arbeid te verdienen.

  • 5.

    Het genot van kindertoelage vangt aan met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die, waarin het recht op kindertoelage is ontstaan en eindigt met ingang van de eerste van de maand, volgende op die, waarin het recht op kindertoelage verloren is gegaan.

  • 6.

    De kindertoelage wordt door de Gouverneur toegekend en uitbetaald tegelijk met de uitkering bij wijze van pensioen.

  • 7.

    De kindertoelage kan, indien gegrond vermoeden bestaat, dat zij niet ten goede komt of zal komen aan het kind ten behoeve waarvan zij is toegekend, aan een ander dan aan degene die in het genot is van een uitkering bijwijze van pensioen worden betaalbaar gesteld.

Artikel 2

  • a. Na het overlijden van een gewezen ambtenaar in vaste niet pensioengerechtigde dienst, die in het genot was van een uitkering bij wijze van pensioen, wordt aan diens weduwe een bedrag uitgekeerd gelijk aan drie maal het bedrag van de maandelijkse duurtetoeslag op die uitkering bij wijze van pensioen van de overledene op het tijdstip van overlijden;

  • b. Indien de overledene geen betrekking als bedoeld onder a nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen van de overledene. Ontbreken ook zodanige kinderen, dan geschiedt de uitkering, indien de overledene kostwinner was van ouders, broeders, zusters of meerderjarige kinderen, ten behoeve van deze betrekkingen;

  • c. Laat de overledene ook geen betrekkingen als onder b bedoeld na, dan kan het onder letter a bedoelde bedrag geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten der laatste ziekte en der begrafenis, zo de nalatenschap van de overledene voor de betaling dier kosten ontoereikend is.

Artikel 3

Bij gelijktijdig genot van een uitkering bij wijze van pensioen en pensioen ten laste van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen worden de uitkering bij wijze van pensioen en het pensioen als één geheel beschouwd. Op het bedrag van de uitkering bij wijze van pensioen dat als tweede gedeelte van de verkregen som wordt aangemerkt, zijn de voor de berekening van duurtetoeslag op pensioen vastgestelde percentages van toepassing die voor dat gedeelte van het pensioen zouden hebben gegolden indien de totale som uitsluitend uit pensioen zou hebben bestaan.

Artikel 4

Bij verandering van omstandigheden, die de grootte van de duurtetoeslag bepalen, wordt de duurtetoeslag gewijzigd met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin de verandering plaats vond.

Artikel 5

De duurtetoeslag wordt door de Gouverneur toegekend, gewijzigd en ingetrokken. Zij wordt tegelijk met de uitkering bij wijze van pensioen uitbetaald.

Artikel 6

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die zijner afkondiging.