Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 6de december 2000 ter uitvoering van de artikelen 10, eerste, tweede en zevende lid, 11, derde lid, 17, eer-ste lid, 20, derde en vierde lid, 21, vierde lid, 29, tweede lid, 43, eerste lid, en 44, vierde lid, van de Merkenlandsverordening 1995 (P.B. 1996, no. 188) (Merkenlandsbesluit)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 6de december 2000 ter uitvoering van de artikelen 10, eerste, tweede en zevende lid, 11, derde lid, 17, eer-ste lid, 20, derde en vierde lid, 21, vierde lid, 29, tweede lid, 43, eerste lid, en 44, vierde lid, van de Merkenlandsverordening 1995 (P.B. 1996, no. 188) (Merkenlandsbesluit)
CiteertitelMerkenlandsbesluit
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 6de december 2000 ter uitvoering van de artikelen 10, eerste, tweede en zevende lid, 11, derde lid, 17, eer-ste lid, 20, derde en vierde lid, 21, vierde lid, 29, tweede lid, 43, eerste lid, en 44, vierde lid, van de Merkenlandsverordening 1995 (P.B. 1996, no. 188) (Merkenlandsbesluit).

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1
  • 1. In dit landsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      de landsverordening: de Merkenlandsverordening 1995 (P.B. 1996, no. 188);

    • b.

      de ingetrokken landsverordening: de Merkenlandsverordening (P.B. 1961, no. 191), die op het tijdstip van inwerkingtreding van de landsverordening is ingetrokken.

    • c.

      de Minister: de Minister van Justitie;

    • d.

      het Bureau: Het Bureau voor de Intellectuele Eigendom, genoemd in artikel 1 van de Mer-kenlandsverordening 1995 (P.B. 1996, no. 188);

    • e.

      de Directeur: de Directeur van het Bureau voor de Intellectuele Eigendom;

    • f.

      het register: het register, bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de landsverordening;

    • g.

      de Overeenkomst van Nice: Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken van 15 juni 1957 (Trb. 1958, no. 76), laatstelijk herzien te Genève op 13 mei 1977 (Trb. 1978, no. 60);

    • h.

      voorrang: voorrang overeenkomstig het in het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883 (Trb. 1969, 144) vastgestelde recht van voorrang, of het recht van voorrang voortvloeiend uit het Verdrag tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie van 15 april 1994 (Marrakech; Trb. 1994, 235);

    • i.

      adres: de straat of soortgelijke adresaanduiding, voorzien van het huisnummer voor zover aanwezig, alsmede de woonplaats, in voorkomend geval zo mogelijk voorzien van de postcode, alsmede voor personen van buiten de Nederlandse Antillen het land, en voor ingezetenen van de Nederlandse Antillen buiten Curaçao het eiland; een postbusnummer kan worden vermeld, doch kan, behoudens in geval van het adres van gemachtigden, de straat of soortgelijke adresaanduiding, voorzien van het huisnummer niet vervangen;

    • j.

      Inlichting: schriftelijke berichtgeving over een specifieke vraag met betrekking tot gegevens in de registers van het Bureau;

    • k.

      Protocol: Protocol van 27 juni 1989 (Trb. 1990, no. 44) bij de Overeenkomst van Madrid.

  • 2. Tenzij het tegendeel blijkt, hebben de in dit landsbesluit gebruikte begrippen die tevens voorkomen in de landsverordening, dezelfde betekenis als in de landsverordening.

Hoofdstuk 2 Depot

Artikel 2
  • 1. Het depot van een merk geschiedt in hetzij het Papiaments, hetzij het Nederlands, hetzij het Engels, hetzij het Spaans door de indiening bij het Bureau van een document, waarop voorkomen:

    • a.

      naam en adres van de deposant;

    • b.

      de afbeelding van het merk;

    • c.

      de vermelding van de kleur of kleuren, indien de deposant deze als onderscheidend kenmerk van het merk verlangt;

    • d.

      in voorkomend geval, de vermelding dat het merk of een deel van het merk driedimensionaal is, onder andere dat het bestaat uit de vorm van de waar of de verpakking;

    • e.

      de opgave van de waren en diensten, waarvoor het merk is bestemd;

    • f.

      in voorkomend geval, de vermelding dat het een collectief merk betreft;

    • g.

      de handtekening van de deposant of zijn gemachtigde.

  • 2. De deposant gebruikt een formulier waarvan het model en het benodigde aantal exemplaren worden vastgesteld door de Directeur.

  • 3. Op het formulier worden in voorkomend geval de naam en het adres van de gemachtigde, bedoeld in artikel 15 van de landsverordening vermeld.

  • 4. De afbeelding van het merk voldoet aan de door de Directeur te stellen eisen.

  • 5. De waren en diensten worden nauwkeurig omschreven en zo veel mogelijk met gebruikmaking van de bewoordingen van de alfabetische lijst van de internationale classificatie van waren en diensten, bedoeld in de Overeenkomst van Nice. In ieder geval worden de waren en diensten overeenkomstig de klassen en in de volgorde van deze klassen in genoemde classificatie gerangschikt.

  • 6. De deposant kan, indien gewenst, op het formulier een beschrijving van het merk geven in niet meer dan 50 woorden.

  • 7. Indien de deposant kleuren als onderscheidend kenmerk van het merk verlangt, kunnen in ten hoogste 50 woorden de onderdelen van het merk waarop de kleuren betrekking hebben, vermeld worden.

Artikel 3

Het depot gaat vergezeld van:

  • a.

    indien het een collectief merk betreft, een reglement op het gebruik en het toezicht in een door de Directeur vast te stellen aantal exemplaren;

  • b.

    een volmacht, indien het depot door een gemachtigde is verricht;

  • c.

    betaling van de toepasselijke in artikel 22 bedoelde rechten of vergoedingen;

  • d.

    een door de Directeur vast te stellen aantal afbeeldingen van het merk; deze afbeeldingen dienen in kleur te zijn indien de deposant de kleur of kleuren als onderscheidend kenmerk verlangt.

Artikel 4
  • 1. De in artikel 10, eerste lid, van de landsverordening bedoelde vereisten voor het vaststellen van een datum van depot, zijn die vermeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b, e en f, en in artikel 3, onderdeel a en, voor wat betreft de basisrechten of vergoedingen, onderdeel c.

  • 2. De termijn, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de landsverordening, om te voldoen aan de overige gestelde vereisten, bedraagt drie maanden. Deze termijn kan op verzoek of ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt overschreden.

  • 3. Indien het depot krachtens artikel 10, derde lid, van de landsverordening vervalt, worden de ontvangen rechten en vergoedingen, verminderd met de helft, terugbetaald.

Artikel 5
  • 1. De termijn, bedoeld in artikel 11, derde lid, van de landsverordening om te antwoorden op de voorlopige weigering, bedraagt drie maanden; deze termijn kan op verzoek of ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van de eerste kennisgeving wordt overschreden.

  • 2. Indien ingevolge het bepaalde in artikel 11, vijfde lid, van de landsverordening, de nietigheid van het depot is ingetreden, worden de ontvangen stukken verder buiten behandeling gelaten en worden de ontvangen rechten en vergoedingen, verminderd met de helft, terugbetaald met uitzondering van, in voorkomend geval, die bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel c. Indien de weigering een beperking in de opgave van waren en diensten tot gevolg heeft, worden de te veel betaalde supplementen, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, terugbetaald, indien deze beperking daartoe aanleiding geeft.

Artikel 6
  • 1. Indien bij het depot een beroep wordt gedaan op een recht van voorrang, worden het land, de dagtekening, het nummer en de houder van het depot, waarop het recht van voorrang steunt, vermeld. Indien de deposant van het merk in het land van oorsprong niet degene is, die het depot hier te lande verricht, dan voegt de laatstgenoemde aan zijn depot een document toe, waaruit zijn rechten blijken.

  • 2. Indien bij een bijzondere verklaring als bedoeld in artikel 10, zevende lid, van de landsverordening, een beroep wordt gedaan op een recht van voorrang, bevat deze verklaring: de naam en het adres van de deposant, zijn handtekening of die van zijn gemachtigde, in voorkomend geval naam en adres van de gemachtigde, een aanduiding van het merk, alsmede de in het eerste lid bedoelde gegevens. Een bewijs van betaling van het in artikel 22, eerste lid, onderdeel e, bedoelde recht wordt bijgevoegd.

  • 3. De deposant die zich op een recht van voorrang beroept, legt een gewaarmerkt afschrift over van de documenten die dit recht van voorrang staven.

  • 4. Indien niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste en derde lid en de artikelen 13 en 15 onderscheidenlijk het tweede en derde lid en de artikelen 13 en 15, stelt het Bureau de betrokkene onverwijld daarvan in kennis en geeft hem een termijn van drie maanden om hieraan alsnog te voldoen. Deze termijn kan op verzoek of ambtshalve worden verlengd tot zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving. Indien binnen deze termijn niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste en derde lid en de artikelen 13 en 15 onderscheidenlijk het tweede en derde lid en de artikelen 13 en 15, vervalt het recht van voorrang.

Hoofdstuk 3 Inschrijving

Artikel 7
  • 1. Het Bureau schrijft het depot in het register in door vermelding van:

    • a.

      het volgnummer van de inschrijving;

    • b.

      de dagtekening en het nummer van het depot;

    • c.

      de in artikel 2 bedoelde gegevens en, in voorkomend geval, het beroep op het recht van voorrang en de gegevens vermeld in artikel 6, eerste lid;

    • d.

      de datum waarop de geldigheidsduur van de inschrijving verstrijkt;

    • e.

      de nummers van de klassen van de internationale classificatie van waren en diensten bedoeld in de Overeenkomst van Nice, waarin de waren en diensten, voorkomend in de opgave van de waren en diensten van het gedeponeerde merk, worden gerangschikt.

  • 2. Inschrijving heeft plaats in de taal waarin het depot is gesteld.

Artikel 8

Indien een beroep op het recht van voorrang is gedaan, wordt dit feit door het Bureau in het register aangetekend onder vermelding van het land, de dagtekening, het nummer en de houder van het depot waarop het ingeroepen recht van voorrang steunt.

Artikel 9
  • 1. Ieder verzoek tot wijziging van de inschrijving in het register wordt aan het Bureau gericht en bevat het nummer van de inschrijving, de naam en het adres van de houder van het merk, zijn handtekening of die van zijn gemachtigde en, in voorkomend geval, naam en adres van de gemachtigde.

  • 2. Wijzigingen in de inschrijving als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de landsverordening, hebben plaats in dezelfde taal als de inschrijving, tenzij de Directeur op het desbetreffende verzoek anders heeft beslist.

  • 3. Het uittreksel van de akte waaruit overdracht, andere overgang, licentie, pandrecht of beslag als bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de landsverordening blijkt, wordt genoegzaam voor eensluidend gewaarmerkt, in voorkomend geval door de partijen bij de overeenkomst.

  • 4. De doorhaling van de inschrijving van een overdracht, andere overgang, licentie, pandrecht of beslag wordt verricht op basis van een bewijsstuk.

Hoofdstuk 4 Vernieuwing

Artikel 10
  • 1. Het verzoek tot vernieuwing van de inschrijving van een depot geschiedt door indiening bij het Bureau van een door de houder of zijn gemachtigde ondertekend formulier, dat de volgende gegevens bevat:

    • a.

      de naam van de houder van het merk;

    • b.

      zijn adres en in voorkomend geval, de naam en het adres van de gemachtigde;

    • c.

      indien de opgave van de waren en diensten is beperkt sedert de laatste publicatie, de opgave van de waren en diensten, waarin deze nauwkeurig omschreven zijn, zoveel mogelijk met gebruikmaking van de bewoordingen van de alfabetische lijst van de internationale classificatie van waren en diensten, bedoeld in de Overeenkomst van Nice; in ieder geval worden de waren en diensten overeenkomstig de klassen en in de volgorde van deze klassen in genoemde classificatie gerangschikt;

    • d.

      het nummer van de laatste inschrijving.

  • 2. Het model en het aantal exemplaren van het formulier, bedoeld in het eerste lid, worden door de Directeur vastgesteld.

  • 3. Het verzoek gaat vergezeld van:

    • a.

      betaling van de toepasselijke in artikel 22 bedoelde rechten;

    • b.

      een volmacht, indien de vernieuwing door een gemachtigde wordt aangevraagd;

    • c.

      een aantal afbeeldingen van het merk, indien de Directeur dit noodzakelijk acht, in voorkomend geval in kleur, indien de houder de kleur of kleuren als onderscheidend kenmerk van het merk heeft verlangd.

Artikel 11
  • 1. Indien bij het verzoek tot vernieuwing niet is voldaan aan het bepaalde in de artikelen 10 en 13, of indien het Bureau een legalisatie als bedoeld in artikel 13, vijfde lid, verlangt, stelt het Bureau de verzoeker onverwijld daarvan in kennis en geeft hem de gelegenheid alsnog aan deze vereisten te voldoen, uiterlijk binnen zes maanden na de datum van indiening van het verzoek. Indien de betaling geheel of ten dele plaatsvindt na de vervaldatum van de inschrijving, is een extrarecht verschuldigd waarvan het bedrag is vastgesteld in artikel 22, tweede lid, onderdeel c.

  • 2. Indien binnen de in het eerste lid genoemde termijn niet aan de vereisten is voldaan, wordt de verzoeker medegedeeld, dat de inschrijving niet vernieuwd wordt en worden de ontvangen rechten, verminderd met de helft, aan hem terugbetaald.

Artikel 12
  • 1. Het Bureau schrijft de vernieuwingen in het register in door vermelding van:

    • a.

      het volgnummer van de inschrijving;

    • b.

      de dagtekening van de vernieuwing en het nummer van het depot;

    • c.

      de in artikel 2 bedoelde gegevens, met inachtneming van de in artikel 10, eerste lid, bedoelde gegevens;

    • d.

      de datum waarop de geldigheidsduur van de inschrijving verstrijkt;

    • e.

      de nummers van de klassen van de internationale classificatie van waren en diensten, bedoeld in de Overeenkomst van Nice, waarin de waren en diensten, voorkomend in de opgave van de waren en diensten van het gedeponeerde merk, worden gerangschikt.

  • 2. De houder wordt door het Bureau onverwijld een bewijs van vernieuwing van de inschrijving toegezonden, dat de in het register opgenomen gegevens bevat.

  • 3. De vernieuwing van de inschrijving heeft plaats in dezelfde taal als de eerdere inschrijving, tenzij de Directeur op het desbetreffende verzoek anders heeft beslist.

Hoofdstuk 5 Administratieve bepalingen

Artikel 13
  • 1. Alle tot het Bureau te richten en aan het Bureau over te leggen stukken zijn in de Papiamentse, Nederlandse, Engelse of Spaanse taal gesteld en zijn duidelijk leesbaar. Uit het buitenland afkomstige brieven en bewijzen mogen in een andere taal gesteld zijn. Van bewijzen, in een andere taal gesteld, wordt een gewaarmerkte vertaling in het Papiaments, Nederlands, Engels of Spaans overgelegd. Onvoldoende gefrankeerde stukken worden geweigerd.

  • 2. Het reglement op het gebruik en het toezicht behorend bij een collectief merk wordt steeds in de Papiamentse, Nederlandse, Engelse of Spaanse taal gesteld.

  • 3. De aan het Bureau over te leggen stukken kunnen ook per ondertekende telefax worden verzonden. Een aldus verzonden stuk wordt geacht te zijn ingediend in de door dit landsbesluit vereiste vorm op de dag waarop het werd meegedeeld via het bovengenoemde middel, mits binnen veertien dagen na aldus te zijn meegedeeld de inhoud ervan alsnog in de vereiste normale schriftelijke vorm is ingediend; bij gebreke daarvan wordt het stuk aangemerkt als niet te zijn ingediend. Het niet of niet volledig ontvangen door het Bureau van per telefax verzonden stukken geeft geen beroep op het niet nakomen van de in de landsverordening of dit landsbesluit gestelde termijnen; op het niet of niet volledig ontvangen kan ten opzichte van het Bureau geen beroep worden gedaan.

  • 4. Indien enig stuk, overgelegd ter inschrijving in het register, is ondertekend namens een rechtspersoon, wordt daarbij de hoedanigheid van de ondertekenaar vermeld.

  • 5. Legalisatie van de ondertekening van stukken waarvan inschrijving wordt gevraagd, is niet vereist, tenzij het Bureau dit noodzakelijk oordeelt.

Artikel 14
  • 1. Ter bepaling van het tijdstip, waarop een stuk bij het Bureau is ingekomen, wordt het onmiddellijk na ontvangst voorzien van een stempel, houdende uur, dag, maand en jaar van die ontvangst.

  • 2. Bij bezorging van een stuk, anders dan per post, wordt op verlangen de ontvangst erkend door op een bij de overhandiging aan te bieden ontvangstbewijs, dat duidelijk en volledig de aard van het stuk vermeldt, het voor dat stuk bestemde stempel af te drukken.

  • 3. Stukken, welke na de sluiting van het Bureau worden bezorgd, hetzij in de brievenbus, hetzij in de postbus van het Bureau, worden behoudens tegenbewijs, geacht te zijn bezorgd om 7:30 uur van de eerstvolgende werkdag. Bij meerdere van zodanige indieningen beslist de Directeur omtrent de volgorde van behandeling.

  • 4. Stukken die na de sluiting van het Bureau per telefax worden overgebracht, worden geacht te zijn aangekomen om 7:31 uur van de eerstvolgende werkdag. Bij meerdere van zodanige indieningen beslist de Directeur, zo veel mogelijk overeenkomstig de door de telefaxapparatuur van het Bureau aangegeven gegevens, omtrent de onderlinge volgorde, respectievelijk de volgorde van behandeling.

Artikel 15
  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 15 van de landsverordening, kan iedere handeling bij het Bureau geschieden door tussenkomst van een gemachtigde. Deze heeft een woonplaats of zetel binnen de Nederlandse Antillen en legt een volmacht over. Een algemene volmacht kan worden neergelegd bij het Bureau; indien dat is geschied, kan met een verwijzing daarnaar worden volstaan.

  • 2. In de gevallen waarin een gemachtigde is aangewezen, wordt elke mededeling ten aanzien van handelingen waartoe de volmacht strekt, aan hem gericht.

Artikel 16
  • 1. Een verzoek als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de landsverordening bevat:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker en in voorkomend geval van diens gemachtigde;

    • b.

      de afbeelding van het merk en, in voorkomend geval, de vermelding van de kleur of kleuren en de vermelding dat het merk of een deel van het merk driedimensionaal is, onder andere, dat het bestaat uit de vorm van de waar of de verpakking;

    • c.

      een nauwkeurige opgave van de waren en diensten;

    • d.

      in voorkomend geval, de mededeling dat het een collectief merk betreft.

  • 2. Indien een dergelijk verzoek betrekking heeft op een reeds ingeschreven merk, bevat het verzoek de naam en het adres van de verzoeker en het nummer van de inschrijving.

  • 3. Het verzoek gaat vergezeld van betaling van de in artikel 22, eerste lid, onderdeel c, bedoelde rechten.

  • 4. De verzoeker kan vragen om een versnelde behandeling van het in het eerste lid bedoelde onderzoek naar eerdere inschrijvingen. In dit geval gaat het verzoek, naast de in het derde lid bedoelde rechten, tevens vergezeld van betaling van het extrarecht, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel d.

  • 5. De verzoeker kan vragen om een versnelde behandeling van het depot. In dit geval gaat het verzoek vergezeld van betaling van het depot van een merk, als bedoeld in artikel 22, eerste lid onderdeel a., en betaling van het extra-recht, bedoeld in artikel 22, eerste lid onderdeel d.

  • 6. Op verzoek kan het Bureau tegen betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdeel b, een lijst van woordmerken verstrekken, overeenkomstig door de Directeur vastgestelde criteria.

Artikel 17
  • 1. Indien bij een verzoek tot aantekening van een wijziging in het register, of bij aanvragen of verzoeken als bedoeld in artikel 16, niet is voldaan aan het in dit landsbesluit bepaalde of indien de verschuldigde rechten of vergoedingen niet of niet volledig zijn betaald, stelt het Bureau de betrokkene hiervan onverwijld in kennis en geeft hem een termijn van drie maanden om de gebreken alsnog op te heffen.

  • 2. Indien binnen de gestelde termijn niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, worden de ontvangen stukken verder buiten behandeling gelaten en worden de ontvangen rechten en vergoedingen, verminderd met de helft, terugbetaald.

Artikel 18

Tegen betaling van de in artikel 22, tweede lid, onderdelen d, e en f, vastgestelde vergoedingen verschaft het Bureau aan belanghebbenden op grondslag van het register inlichtingen en afschriften.

Artikel 19

De documenten betreffende voorrang worden door het Bureau aan belanghebbenden verschaft tegen betaling van de in artikel 22, tweede lid, onderdeel g, vastgestelde vergoeding. Een dergelijk document kan slechts worden afgegeven, indien het depot voldoet aan de in dit landsbesluit gestelde vereisten.

Artikel 20
  • 1. De formulieren, bedoeld in dit landsbesluit zijn bij het Bureau tegen betaling van een door de Directeur te bepalen prijs verkrijgbaar.

  • 2. Formulieren die, in afwijking van het eerste lid en in afwijking van artikel 2, niet afkomstig zijn van het Bureau, zullen niettemin aanvaard worden, mits daarop de overeenkomstige opschriften en de referentienummers voorkomend op de formulieren van het Bureau zijn overgenomen.

Artikel 21
  • 1. Het blad, bedoeld in artikel 29 van de landsverordening, draagt de naam "Merkenblad".

  • 2. Dit blad bevat, in de taal waarin de inschrijving plaatsgevonden heeft, alle gegevens betreffende depots, bedoeld in de artikelen 7, 8, 9 en 12, de door het Bureau geselecteerde jurisprudentie en mededelingen van het Bureau.

  • 3. Dit blad verschijnt op de 16e dag van iedere maand en wordt algemeen verkrijgbaar gesteld.

Hoofdstuk 6 Rechten en vergoedingen

Artikel 22
  • 1.

    Het bedrag van de rechten of vergoedingen wordt ten aanzien van de verschillende hierna vermelde handelingen betreffende depots als volgt vastgesteld:

    • a.

      het depot van een merk:

1º.voor een individueel merk een basisbedrag van:NAF. 750,00;
2º. voor een collectief merk een basisbedrag van:NAF. 1500,00;
3°.voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin de waren en diensten worden gerangschikt voor een individueel merk, een supplement van:NAF. 75,00;

b.de vernieuwing van de inschrijving van het depot:

1º. voor een individueel merk een basisbedrag van:NAF. 750,00;
2º. voor een collectief merk een basisbedrag van:NAF. 1500,00;
3°.voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin de waren en diensten woerden gerangschikt, een supplement van:NAF. 75,00;

c.een onderzoek als bedoeld in artikel 16:

1º. voor ieder onderzoek een basisbedrag van:NAF. 375,00;
2º. voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin de waren en diensten worden gerangschikt, een supplement van:NAF. 37,50;
3°. indien het een collectief merk betreft, een supplement van:NAF. 75,00;
  • d.

    het extra-recht bedoeld in artikel 16, vierde en vijfde lid: NAF. 150,00;

  • e.

    de inschrijving van de in artikel 10, zevende lid, van de landsverordening bedoelde bijzondereverklaring betreffende het recht van voorrang, per merk: NAF. 75,00;

  • f.

    de inschrijving van een overdracht of overgang: NAF. 150,00;

indien deze inschrijving wordt verzocht voor verscheidene merken, voor elk volgend merk: NAF. 75,00;

  • g.

    de inschrijving van een licentie, een pandrecht of een beslag of de doorhaling van zo'n inschrijving: NAF. 150,00;

indien de inschrijving of de doorhaling wordt verzocht voor verscheidene merken waarvan aan dezelfde persoon licentie of pand is verleend of waarop door dezelfde persoon beslag is gelegd, voor elk volgend merk: NAF. 75,00;

  • h.

    de inschrijving van naams- of adreswijziging van de houder, licentiehouder, pandhouder of beslaglegger: NAF. 150,00;

indien de inschrijving wordt verzocht voor verscheidene merken die aan dezelfde houder behoren, aan dezelfde licentiehouder in licentie zijn gegeven, aan dezelfde pandhouder in pand zijn gegeven of waarop dezelfde persoon beslag heeft gelegd, voor elk volgend merk: NAF. 37,50;

  • i.

    de inschrijving van een beperking van de opgave van de waren en diensten, behalve bij gelegenheid van de vernieuwing van de inschrijving: NAF. 75,00;

  • j.

    voor de publicatie van de beschrijving, bedoeld in artikel 2, zesde respectievelijk zevende lid, een supplement van telkens: NAF. 75.00;

  • k.

    de inschrijving van naams- of adreswijziging van de gemachtigde, voor alle merken waarvoor de betrokken gemachtigde bij het Bureau als gemachtigde geldt: NAF. 150,00.

  • 2.

    Voor de hierna vermelde handelingen wordt een recht of een vergoeding betaald, waarvan het bedrag als volgt wordt vastgesteld:

  • a.

    herstel na de inschrijving op verzoek van de houder van het depot van aan hemzelf te wijten schrijffouten: NAF. 37,50;

  • b.

    lijst van merken, bedoeld in artikel 16, zesde lid, per onderzoekscriterium: NAF. 75,00;

voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin waren en diensten worden gerangschikt, wordt dit bedrag verhoogd met: NAF. 15,00;

  • c.

    het extra-recht, verschuldigd ingevolge artikel 11, eerste lid: NAF. 150,00;

  • d.

    de inlichtingen, bedoeld in artikel 18: NAF. 75,00;

voor ieder uur dat het bijeenzoeken en het op schrift stellen van de gevraagde gegevens de duur van één uur te boven gaat wordt dit bedrag vermeerderd met: NAF. 112,50;

  • e.

    de afschriften van een inschrijving, bedoeld in artikel 18, per inschrijving: NAF. 15,00;

  • f.

    voor alle overige afschriften, per bladzijde: NAF. 22,50;

  • g.

    gewaarmerkte afschriften van een inschrijving, bedoeld in artikel 18, per inschrijving: NAF. 52,50;

voor alle overige gewaarmerkte afschriften, per bladzijde: NAF. 60,00;

  • h.

    de documenten betreffende voorrang, bedoeld in artikel 19: NAF. 52,50.

  • 3.

    De Minister stelt de hoogte vast van de rechten of vergoedingen voor handelingen die niet voorzien zijn in dit landsbesluit.

Artikel 23

De prijs van het Merkenblad bedraagt:

per losse aflevering: NAF. 75,00;

voor een jaarabonnement: NAF. 525,00;

per losse aflevering buiten de Nederlandse Antillen: NAF. 85,00;

voor een jaarabonnement buiten de Nederlandse Antillen: NAF. 600,00.

Artikel 24
  • 1. Betaling van rechten en vergoedingen, verschuldigd voor door het Bureau verrichte handelingen, kan in de in de desbetreffende artikelen aangegeven munteenheid of het equivalent daarvan in Amerikaanse dollar op één van de hierna volgende manieren plaatsvinden:

    • a.

      in contanten;

    • b.

      door overschrijving of storting op de bankrekening van het Bureau;

    • c.

      door overhandiging van een cheque ten gunste van het Bureau;

    • d.

      door middel van een schriftelijk verzoek tot afschrijving van een door belanghebbende of zijn gemachtigde bij het Bureau geopende lopende rekening. In dit geval ontvangt de rekeninghouder ten minste ieder kwartaal een samenvattende lijst van de betalingen en een mededeling betreffende het saldo van zijn rekening.

  • 2. Bij elke betaling wordt duidelijk en volledig aangegeven waarvoor deze plaatsvindt.

  • 3. Het bewijs van betaling wordt bij elke handeling overgelegd. Als bewijs van betaling wordt beschouwd:

    • a.

      het document uitgaande van een bank, of een afschrift daarvan, waaruit blijkt dat de overschrijving of storting daadwerkelijk heeft plaatsgevonden;

    • b.

      het door het Bureau verstrekte bewijs van betaling.

Hoofdstuk 7 Bepalingen verband houdende met de toepassing van de overgangsbepalingen van de landsverordening

Artikel 25
  • 1. Het bevestigende depot als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de landsverordening, geschiedt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 2 en 3. Voorts worden de volgende gegevens vermeld:

    • a.

      de aard en het tijdstip van de feiten, die het verkregen recht of de verkregen rechten hebben doen ontstaan;

    • b.

      indien eerdere verzoeken tot inschrijving of inschrijvingen zijn verricht: dagtekening en nummer daarvan.

  • 2. Het depot is ontvankelijk, indien het Bureau binnen de in artikel 43, eerste lid, van de landsverordening gestelde termijn in het bezit is gekomen van:

    • a.

      het document, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voorzien van de vermelding van de aard en het tijdstip van de feiten, die het verkregen recht of de verkregen rechten hebben doen ontstaan;

    • b.

      de betaling, bedoeld in artikel 27, eerste lid, mits aan de overige vereisten, bedoeld in het eerste lid en in de artikelen 2 en 3, binnen de in het derde lid gestelde termijn is voldaan.

  • 3. Indien bij het depot niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid en de artikelen 2 en 3, stelt het Bureau de betrokkene hiervan onverwijld in kennis en geeft hem een termijn van drie maanden om hieraan alsnog te voldoen. Ambtshalve of op verzoek kan een nieuwe termijn van ten hoogste drie maanden worden verleend.

  • 4. Indien binnen de termijn, bedoeld in het derde lid, niet is voldaan aan het in dit artikel bepaalde, worden de ontvangen stukken verder buiten beschouwing gelaten. De betrokkene wordt hiervan in kennis gesteld.

  • 5. Het bepaalde in de artikelen 7 en 8 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij de inschrijving mede worden vermeld de in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde gegevens en de datum waarop de geldigheidsduur van de inschrijving verstrijkt.

  • 6. De in dit artikel bedoelde depots worden in de taal waarin de inschrijving heeft plaatsgevonden, bekendgemaakt in het Merkenblad. Deze bekendmaking bevat ten aanzien van ieder merk de gegevens, bedoeld in het vijfde lid.

  • 7. De houders van depots, bedoeld in dit artikel, kunnen de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, verbeteren of aanvullen en desgewenst bewijsstukken toevoegen. Deze gegevens laten de reeds vastgestelde datum van verval van de inschrijving onverlet.

Artikel 26

Indien op het tijdstip van het inroepen van het verkregen recht, de deposant tegelijkertijd de eerste vernieuwing van de inschrijving verzoekt overeenkomstig artikel 43, vierde lid, van de landsverordening, maakt hij daarvan bij het depot melding en betaalt daarvoor overeenkomstig artikel 27, eerste lid. Het bepaalde in artikel 25, derde tot en met zesde lid, is van toepassing.

Artikel 27
  • 1.

    Met betrekking tot bevestigende depots als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de landsverordening en in voorkomend geval artikel 45 van de landsverordening, alsmede met betrekking tot de eerste vernieuwingen van deze depots die worden gevraagd overeenkomstig artikel 43, vierde lid, van de landsverordening en in voorkomend geval artikel 45, laatste volzin, van de landsverordening op het tijdstip van het bevestigende depot, gelden de volgende tarieven:

    • a.

      voor een individueel merk voor het bevestigende depot

ten aanzien van een onder de gelding van de ingetrokken

landsverordening reeds ingeschreven merk: NAF. 60,00;

    • b.

      voor een individueel merk voor de eerste vernieuwing die

gelijktijdig met het bevestigende depot wordt gevraagd ten

aanzien van een onder de gelding van de ingetrokken

landsverordening reeds ingeschreven merk: NAF. 300,00;

    • c.

      voor een individueel merk voor het bevestigende depot

ten aanzien van een onder de gelding van de ingetrokken

landsverordening gebruikt doch niet ingeschreven merk: NAF. 300,00;

    • d.

      voor een individueel merk voor de eerste vernieuwing

die gelijktijdig met het bevestigende depot wordt gevraagd

ten aanzien van een onder de gelding van de ingetrokken

landsverordening gebruikt doch niet ingeschreven merk: NAF. 540,00;

    • e.

      voor een collectief merk voor het bevestigende depot ten

aanzien van een onder de gelding van de ingetrokken

landsverordening gebruikt merk: NAF. 600,00;

    • f.

      voor een collectief merk voor de eerste vernieuwing

die gelijktijdig met het bevestigende depot wordt gevraagd

ten aanzien van een onder de gelding van de ingetrokken

landsverordening gebruikt merk: NAF. 900,00.

  • 2.

    Indien het eerste lid van toepassing is, zijn bij bevestigende depots en bij de eerste vernieuwingen die gelijktijdig met de bevestigende depots worden gevraagd, aan het vermelden van klassen van waren of diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin waren en diensten worden gerangschikt, alsmede aan het beroep op het recht van voorrang, geen kosten verbonden.

Hoofdstuk 8 Internationaal Depot

Artikel 28

Het formulier voor internationale registratie moet in de engelse taal worden ingevuld.

Artikel 29

Ingevolge het bepaalde in artikel 19, tweede lid, van de landsverordening heeft de deposant een termijn van drie maanden na de datum van de eerste kennisgeving om te antwoorden op de voorlopige weigering; deze termijn kan op verzoek of ambtshalve worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van de eerste kennisgeving wordt overschreden.

Artikel 30
  • 1.

    Het bedrag van de rechten of vergoedingen zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Protocol, is als volgt vastgesteld:

    • a.

      de indiening van een internationaal merk:

1º. voor een individueel merk een basisbedrag van:NAF. 450,00;
2º. voor een collectief merk een basisbedrag van:NAF. 450,00;
    • b.

      de vernieuwing van een internationale inschrijving:

1º. voor een individueel merk een basisbedrag van:NAF. 450,00;
2º. voor een collectief merk een basisbedrag van:NAF. 450,00;
  • 2.

    Het bedrag van de individuele rechten zoals bedoeld in artikel 8, zevende lid onderdeel a, van het Protocol, is als volgt vastgesteld:

    • a.

      De Internationale inschrijving:

1°. voor een individueel merk een basisbedrag van:NAF. 583,50;
2°. voor een collectief merk een basisbedrag van:NAF. 1159,50;
3°. voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin de waren en diensten worden gerangschikt voor een individueel merk, een supplement van:NAF. 60,00;
4°. voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin de waren en diensten worden gerangschikt voor een collectief merk, een supplement van:NAF. 118,50;
    • b.

      de vernieuwing van de inschrijving van het depot:

1°. voor een individueel merk een basisbedrag van:NAF. 583,50;
2°. voor een collectief merk een basisbedrag van:NAF. 1159,50;
3°. voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin de waren en diensten worden gerangschikt, een supplement van:NAF. 60,00;
4°. voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin de waren en diensten worden gerangschikt voor een collectief merk, een supplement van:NAF. 118,50;

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 31

Dit landsbesluit treedt in werking op de datum waarop de landsverordening, geheel of gedeeltelijk, in werking treedt.

Artikel 24, eerste lid, onderdeel d, treedt in werking op een bij landsbesluit nader te bepalen tijdstip.

Artikel 32

Dit landsbesluit wordt aangehaald als: Merkenlandsbesluit.

NOTA VAN TOELICHTING

behorende bij het Landsbesluit, houdende algemene maat-regelen, van de 6de december 2000 ter uitvoering van de artikelen 10, eerste, tweede en ze-vende lid, 11, derde lid, 17 eerste lid, 20, derde en vierde lid, 21, vierde lid, 29, tweede lid, 43, eerste lid, en 44, vierde lid, van de Merkenlandsverordening 1995 (P. B. 1996, no. 188) (Merkenlandsbesluit).

Algemeen gedeelte.

Op 16 december 1996 is vastgesteld de Landsverordening tot het stellen van nieuwe regelen ten aanzien van het merkenrecht, de Merkenlandsverordening 1995 (P.B. 1996, no. 188). Bij P.B. 1999, no. 121, zijn daarin enige wijzigingen aangebracht. Deze nieuwe Merkenlandsverordening vervangt de Merkenlandsverordening die uit 1961 dateert (P.B. 1961, no. 191), die bij de inwerkingtreding van het nieuwe merkenrecht wordt ingetrokken.

Het nieuwe merkenrecht houdt een verschuiving in van een stelsel waarin het recht op een merk verkregen wordt door eerste gebruik, naast inschrijving in het merkenregister, naar een systeem dat het depot als enige wijze van rechtverkrijging erkent. De verschillen tussen het huidige en het nieuwe stelsel zijn in de memorie van toelichting bij de Merkenlandsverordening 1995 reeds uitgebreid aan de orde gekomen. Voor alle duidelijkheid volgt hierna een schematisch overzicht van de belangrijkste verschillen.

Merkenlandverordening 1995 -Het uitsluitend recht op een merk onstaat slechts door het verrichten van een depot. -De deposant moet bij aanvraag van het depot het totale bedrag aan rechten dat hiervoor verschuldigd is ineens betalen. Als de aanvraag niet wordt gehonoreerd volgt restitutie van de helft van het betaalde bedrag. -Voor sommige handelingen moet nu wel een vastgesteld recht betaald worden, met name de rechten bedoeld in artikel 22 lid 1, onderdeel a, onder 3°, de onderdelen c, d en g, en lid 2, onderdeel c, van het Merkenlandsbesluit. -Voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse moet een vastgesteld recht worden betaald. -De mogelijkheid bestaat om behalve warenmerken, ook dienstmerken en collectieve merken te deponeren.Merkenlandsverordening 1961 -Het depot is niet verplicht. Het eerste gebruik doet reeds het uitsluitend recht op een merk ontstaan. -De deposant kan bij indiening van het verzoek tot inschrijving van een merk een vastgesteld deel van de rechten betalen, en na goedkeuring van zijn verzoek het resterende deel. -Voor deze handelingen hoeft men geen rechten te betalen. -Een merk kan, zonder extra kosten, voor een onbeperkt aantal klassen worden ingeschreven. -Alleen warenmerken kunnen worden gedeponeerd.
Indien de deposant onderzoek naar overeenstemmende merken wenst, dient hij dat uitdrukkelijk aan te vragen. M.a.w. dit onderzoek wordt niet automatisch door het bureau verricht. Het bijbehorende extra-recht moet worden betaald. -De termijn om te reageren op een door het Bureau gemaakt bezwaar tegen een verzoek tot inschrijving van een merk, kan worden verlengt tot 6 maanden. -De beschermingstermijn van een vernieuwing is 10 jaar. -De non usus termijn (het recht op een ingeschreven merk vervalt indien het gedurende deze periode niet gebruikt wordt) is 5 jaar. -Tegen beslissingen van het Bureau is beroep in eerste instantie mogelijk bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Ned.Ant. en Aruba. -Deze landsverordening schept de mogelijkheid om internationale depots te verrichten, zij het na toetreding van de Ned. Ant. tot het Protocol bij de Overeenkomst van Madrid.-Dit onderzoek wordt automatisch verricht zonder bijkomende kosten. -Deze termijn kan worden verlengd tot 1 jaar. -Deze beschermingstermijn is 20 jaar. -De non usus termijn is 3 jaar -Beroep in eerste instantie is mogelijk bij het Gerecht in Eerste Aanleg. -Verrichten van internationale depots is niet mogelijk.

Het landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Het voorliggende landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bevat uitvoeringsregelgeving van de Merkenlandsverordening 1995, en zal te zamen met de landsverordening in werking treden. Dit landsbesluit regelt voornamelijk de administratieve handelingen die moeten worden verricht ter verkrijging of vernieuwing van een merkrecht en de tarieven die daarvoor gelden.

De indeling van het Merkenlandsbesluit is als volgt:

Hoofdstuk 1 (artikel 1) geeft een omschrijving van de in het landsbesluit gebruikte begrippen.

Hoofdstuk 2 (artikel 2 t/m 6) bevat bepalingen met betrekking tot het verrichten van een depot.

Hoofdstuk 3 (artikel 7 t/m 9) gaat over de inschrijving van de verschillende handelingen in het merkenregister.

Hoofdstuk 4 (artikel 10 t/m 12) stelt de vernieuwing van inschrijvingen aan de orde.

Hoofdstuk 5 (artikel 13 t/m 21) bevat administratieve bepalingen. Deze betreffen, onder andere, de dagtekening van de bij het Bureau voor de Intellectuele Eigendom ingekomen stukken en de verschillende verzoeken die naast het verzoek tot inschrijving en het verzoek tot vernieuwing kunnen worden gedaan, met name het verzoek tot een, al dan niet versneld, voorlopig onderzoek en het verzoek tot wijziging van gegevens in het register.

Hoofdstuk 6 (artikel 22 t/m 24) bepaalt welke de rechten (bedragen) zijn die betaald moeten worden voor de verschillende handelingen.

Hoofdstuk 7 (artikel 25 t/m 27) bevat bepalingen die verband houden met de toepassing van de overgangsbepalingen van de Merkenlandsverordening 1995, i.c. het bevestigende depot en de hiervoor verschuldigde rechten.

Hoofdstuk 8 (artikel 28 en 29) bevat de slotbepalingen.

Met betrekking tot het bevestigende depot (Hoofdstuk 7 van het Merkenlandsbesluit j° Hoofdstuk V van de Merkenlandsverordening 1995) het volgende.

Binnen een jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe Merkenlandsverordening 1995 moeten alle merken die in gebruik zijn, al dan niet ingeschreven, worden (her)ingeschreven. Dit dient te geschieden middels een bevestigend depot. Dit is vereist om te bewerkstelligen dat alle merken, die onder de oude Merkenlandsverordening bescherming genoten, onder de werking te brengen van de Merkenlandsverordening 1995. Dit vooral met het oog op de bepaling in de Merkenlandsverordening 1995 dat het uitsluitend recht op een merk slechts ontstaat na deponering van het merk. Door het bevestigende depot van merken die op grond van het eerste gebruik onder de oude regeling bescherming genoten, is de deposant derhalve verzekerd van bescherming onder de nieuwe regeling.

Een bijkomend voordeel van deze overgangsregeling is dat zodoende het merkenregister geschoond wordt. Dat wil zeggen dat duidelijk wordt welke van de ingeschreven merken, waarvan de vervaldatum nog niet is ingetreden, nog daadwerkelijk in gebruik zijn. Rekening houdend met een geldigheidsduur van 20 jaar voor een vernieuwde inschrijving onder de oude regeling, is het zeer waarschijnlijk dat een groot aantal merken op grond van de non usus-regel niet meer als ingeschreven beschouwd dient te worden. Een schoon register is in het belang van zowel de (toekomstige) deposant als van het Bureau voor de Intellectuele Eigendom. Men wordt dan immers niet meer geconfronteerd met merken die buiten de merkenbescherming vallen.

Omdat in de gevallen waarin reeds een inschrijving bestaat, voor het verkregen recht reeds betaald is, is in tegemoetkoming in de kosten die herinschrijving met zich meebrengt voorzien door hiervoor een verlaagd tarief in rekening te brengen. Bij de herinschrijving kan tegelijkertijd een vernieuwing worden aangevraagd die geldt voor de tien jaar volgende op de datum van verval van het bevestigende depot. Ook deze vernieuwing wordt tegen een verlaagd tarief aangeboden. De verlaagde tarieven zijn uiteraard slechts geldig voor één jaar, zijnde de periode waarin de bevestiging van onder vigeur van het huidige merkenrecht bestaande rechten mogelijk is.

Dit landsbesluit geeft geen uitvoering aan de bepalingen in de Merkenlandsverordening 1995, die handelen over internationale depots. Aan deze bepalingen zal pas dan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, uitvoering kunnen worden gegeven als de Nederlandse Antillen weder zijn toegetreden tot de Overeenkomst van Madrid van 14 april 1891 (Trb. 1969, 143 en 1970, 186) en het Protocol van 27 juni 1989 (Trb. 1990, 44) bij de Overeenkomst van Madrid.