Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 3de maart 1960 ter uitvoering van de artikelen 1 en 6 van de Uitvoerverbodenverordening 1944 (P.B. 1944, no. 117).

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 3de maart 1960 ter uitvoering van de artikelen 1 en 6 van de Uitvoerverbodenverordening 1944 (P.B. 1944, no. 117).
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Uitvoerverbodenverordening, artikel 1 en artikel 6.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 3de maart 1960 ter uitvoering van de artikelen 1 en 6 van de Uitvoerverbodenverordening 1944 (P.B. 1944, no. 117).

Artikel 1

Het is verboden uit de Nederlandse Antillen uit te voeren:

  • a.

    goederen van archeologische of andere cultuur-historische waarde;

  • b.

    voortbrengselen van natuur-historische waarde, dood of levend, welke in de Nederlandse Antillen danwel in de wateren van de Nederlandse Antillen aanwezig zijn.

Artikel 2

De Minister van Cultuur en Opvoeding kan van het in artikel 1 bedoelde uitvoerverbod op daartoe strekkend verzoek dispensatie verlenen. Aan een dispensatie kunnen voorwaarden worden verbonden, alsmede de eis, dat zekerheid voor de nakoming dier voorwaarden wordt gesteld.

Artikel 3

Behalve de ambtenaren, bedoeld in artikel 6 van de Uitvoerverbodenverordening 1944, zijn het Hoofd van het Bureau Cultuur en Opvoeding en de bij dat bureau werkzaam gestelde ambtenaren belast met het opsporen der in de artikelen 4 en 5 van voren aangehaalde landsverordening strafbaar gestelde feiten.

Artikel 4

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die zijner afkondiging.