Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 27ste juli 2000 houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen, de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (P.B. 1972, no. 111), de Landsverordening op het ter beschikking stellen arbeidskrachten (P.B. 1989, no. 73) en de Landsverordening van de 4e juli 1946, houdende de instelling van een arbeidsbureau (P.B. 1946, no. 109) (Landsverordening flexibilisering arbeidswetgeving).

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 27ste juli 2000 houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen, de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (P.B. 1972, no. 111), de Landsverordening op het ter beschikking stellen arbeidskrachten (P.B. 1989, no. 73) en de Landsverordening van de 4e juli 1946, houdende de instelling van een arbeidsbureau (P.B. 1946, no. 109) (Landsverordening flexibilisering arbeidswetgeving).
CiteertitelLandsverordening flexibilisering arbeidswetgeving
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 27ste juli 2000 houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen, de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (P.B. 1972, no. 111), de Landsverordening op het ter beschikking stellen arbeidskrachten (P.B. 1989, no. 73) en de Landsverordening van de 4e juli 1946, houdende de instelling van een arbeidsbureau (P.B. 1946, no. 109) (Landsverordening flexibilisering arbeidswetgeving).

Artikel I

Het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen wordt gewijzigd als volgt:

  • A.

    Na artikel 1613c wordt ingevoegd een nieuw artikel 1613ca, luidende:

Artikel 1613ca

Hij die ten behoeve van een ander tegen beloning door die ander gedurende drie opeenvolgende maanden wekelijks tenminste acht uren dan wel gedurende tenminste vijfendertig uren per maand arbeid verricht, wordt vermoed deze arbeid te verrichten krachtens arbeidsovereenkomst.

  • B.

    Na artikel 1613ca wordt ingevoegd een nieuw artikel 1613cb, luidende:

Artikel 1613cb

Indien een arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd, wordt de bedongen arbeid in enige maand vermoed een omvang te hebben gelijk aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden.

  • C.

    Artikel 1613v komt te luiden:

Artikel 1613v

Ieder beding waarbij de arbeider al dan niet gedurende bepaalde tijd beperkt wordt om na het einde van de dienstbetrekking op zekere wijze werkzaam te zijn is nietig.

  • D.

    Na artikel 1614d wordt ingevoegd een nieuw artikel 1614da, luidende:

Artikel 1614da

  • 1.

    Indien een arbeidsduur van minder dan 15 uur per week is overeengekomen en de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht, niet zijn vastgelegd, dan wel indien de duur van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd, heeft de arbeider voor iedere periode van minder dan drie uur waarin hij arbeid heeft verricht, recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij drie uur arbeid zou hebben verricht.

  • 2.

    Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.

  • E.

    Na artikel 1614p wordt ingevoegde een nieuw artikel 1614pa, luidende:

Artikel 1614pa

  • 1.

    De werkgever is verplicht bij elke voldoening van het in geld vastgestelde loon de arbeider een schriftelijke opgave te verstrekken van het loonbedrag, van de bedragen waaruit dit is samengesteld, van de bedragen die op het loonbedrag zijn ingehouden, alsmede van het bedrag van het loon waarop een persoon van de leeftijd van de werknemer over de termijn waarop het loon is berekend ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Landsverordening Minimumlonen aanspraak heeft.

  • 2.

    De opgave vermeldt voorts de naam van de werkgever en van de werknemer, de datum van indiensttreding, de termijn waarover het loon is berekend, alsmede de overeengekomen arbeidsduur.

  • F.

    In artikel 1615e worden na het tweede lid een nieuw derde, vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste lid ingevoegd, luidende:

Een dienstbetrekking als bedoeld in het eerste lid, kan slechts tussentijds worden opgezegd indien voor ieder der partijen dat recht schriftelijk is overeengekomen.

Voor de beëindiging van een voor onbepaalde tijd aangegane dienstbetrekking is vooraf- gaande opzegging nodig.

Elk beding krachtens hetwelk de dienstbetrekking van rechtswege eindigt wegens het in het huwelijk treden van de arbeider is nietig.

Elk beding krachtens hetwelk de dienstbetrekking van rechtswege eindigt wegens zwangerschap of bevalling van de arbeider is nietig.

Indien een voor onbepaalde tijd aangegane dienstbetrekking, die anders dan door rechtsgeldige opzegging of ontbinding door de rechter is beëindigd, éénmaal of meermalen is voortgezet door een dienstbetrekking voor bepaalde tijd met tussenpozen van niet meer dan drie maanden, is in afwijking van het eerste lid, voor de beëindiging van de laatste dienstbetrekking voorafgaande opzegging nodig. De termijn voor opzegging wordt berekend vanaf het tijdstip van totstandkoming van de dienstbetrekking voor onbepaalde tijd.

Van een voortgezette dienstbetrekking als bedoeld in het zevende lid, is eveneens sprake indien een zelfde arbeider achtereenvolgens in dienst is geweest bij verschillende werkgevers die redelijkerwijze geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid elkanders opvolgers te zijn.

  • G.

    In artikel 1615f vervallen het derde, vierde en vijfde lid.

  • H.

    Na artikel 1615f wordt ingevoegd een nieuw artikel 1615fa, luidende:

Artikel 1615fa

  • 1.

    Vanaf de dag dat tussen dezelfde partijen:

    • a.

      dienstbetrekkingen voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van 36 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden; dan wel

    • b.

      meer dan drie voor bepaalde tijd aangegane dienstbetrekkingen elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van minder dan drie maanden;

geldt de laatste dienstbetrekking als aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende dienstbetrekkingen tussen een arbeider en verschillende werkgevers, die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkanders opvolger te zijn.

  • 3.

    Het eerste lid, onderdeel a en laatste zinsnede, is niet van toepassing op een dienstbetrekking aangegaan voor niet meer dan drie maanden, die onmiddellijk volgt op een tussen dezelfde partijen aangegane dienstbetrekking voor 36 maanden of langer.

  • 4.

    De termijn van opzegging wordt berekend vanaf het tijdstip van totstandkoming van de eerste dienstbetrekking als bedoeld onder a of b van het eerste lid.

  • 5.

    Van het eerste, tweede, derde en vierde lid kan slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst ten nadele van de arbeider worden afgeweken.

  • I.

    Artikel 1615g komt te vervallen.

  • J.

    Artikel 1615h wordt gewijzigd als volgt:

    • a.

      Het eerste lid komt te luiden:

  • 1.

    Opzegging kan geschieden tegen elke dag, tenzij bij schriftelijke overeenkomst of reglement daarvoor een andere dag is aangewezen.

    • b.

      In het tweede lid wordt in de eerste volzin na het woord "mag" en in de tweede volzin na het woord "werkgever" ingevoegd de zinsnede ”op straffe van nietigheid” voorafgegaan en gevolgd door een komma.

    • c.

      In het derde lid wordt in de eerste volzin na het woord "mag" ingevoegd de zinsnede ”op straffe van nietigheid” voorafgegaan en gevolgd door een komma.

    • d.

      Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.

    • e.

      Na het vierde lid wordt een nieuw lid wordt ingevoegd, luidende:

  • 5.

    De werkgever kan, op straffe van nietigheid, de dienstbetrekking niet opzeggen wegens het huwelijk van de arbeider.

Ingevoegd wordt een nieuw lid 6 luidende:

  • 6.

    De werkgever kan, op straffe van nietigheid, de dienstbetrekking niet opzeggen wegens het lidmaatschap van de werknemer van een vereniging van werknemers die krachtens haar statuten ten doel heeft de belangen van de leden als werknemer te behartigen dan wel wegens activiteiten ten behoeve van die vereniging, tenzij die activiteiten in de arbeidstijd van de werknemer worden verricht en de werkgever daaraan op redelijke gronden zijn toestemming heeft onthouden.

  • K.

    Artikel 1615i komt te luiden:

Artikel 1615i

  • 1.

    De door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt bij een dienstbetrekking die op de dag van opzegging:

    • a.

      korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand;

    • b.

      vijf jaar of langer, maar korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden;

    • c.

      tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden;

    • d.

      vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden;

  • 2.

    De door de arbeider in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt één maand.

  • 3.

    Indien de toestemming als bedoeld in artikel 4 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten, respectievelijk de beoordeling als bedoeld in artikel 5 van evengenoemde landsverordening, is gegeven, wordt de door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging verkort met de in artikel 4 respectievelijk 5 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten genoemde termijn, met dien verstande dat de resterende termijn van opzegging ten minste één maand bedraagt. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan worden overeengekomen dat de resterende termijn van opzegging als bedoeld in de eerste volzin, korter dan één maand bedraagt.

  • 4.

    De termijn, bedoeld in het eerste lid, kan slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst worden verkort. De termijn kan bij schriftelijke overeenkomst worden verlengd.

  • 5.

    Van de termijn, bedoeld in het tweede lid, kan bij schriftelijke overeenkomst worden afgeweken. De termijn van opzegging door de arbeider mag bij verlenging niet langer zijn dan zes maanden en voor de werkgever niet korter dan het dubbele van die van de arbeider. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan worden overeengekomen dat de termijn van opzegging voor de werkgever als bedoeld in de tweede volzin, wordt verkort, mits die termijn niet korter is dan die voor de arbeider.

  • 6.

    Voor de toepassing van het eerste lid worden dienstbetrekkingen geacht een zelfde niet onderbroken dienstbetrekking te vormen in geval van herstel van de dienstbetrekking ingevolge artikel 1615t.

  • L.

    De artikelen 1615j en 1615k komen te vervallen.

  • M.

    In artikel 1615m wordt de verwijzing naar "artikelen 1615h, 1615i en 1615j" vervangen door: artikelen 1615h en 1615i.

  • N.

    In artikel 1615n komt het eerste lid te luiden:

  • 1.

    Een proeftijd, gedurende welke ieder der partijen bevoegd is de dienstbetrekking zonder opzegging of zonder inachtneming van de voor opzegging geldende bepalingen te doen eindigen, kan, op straffe van nietigheid, uitsluitend bij schriftelijke overeenkomst worden overeengekomen. Elk beding waarbij de proeftijd niet voor beide partijen gelijk, of op langer dan twee maanden gesteld wordt, alsmede elk beding, waarbij door het aangaan van een nieuwe proeftijd de gezamenlijke proeftijden langer dan twee maanden worden, is nietig.

Artikel II

De Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (P.B. 1972, no. 111) wordt gewijzigd als volgt:

  • A.

    Aan artikel 2 wordt onder vervanging van de punt achter onderdeel d in een puntkomma, een nieuw onderdeel e toegevoegd, luidende:

  • e.

    directeuren van een rechtspersoon, een vennootschap, enige andere vereniging van personen of een doelvermogen.

  • B.

    Na artikel 2 wordt een nieuw artikel 2a ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Bij ministeriële beschikking met algemene werking worden op schriftelijk verzoek van het Bestuurscollege van het betreffende Eilandgebied bedrijfstakken aangewezen ten aanzien waarvan voor de beëindiging van de binnen die bedrijfstakken aangegane arbeidsovereenkomsten de artikelen 3 en 4 van deze landsverordening, al dan niet voor een bepaalde tijd, niet van toepassing zijn. Intrekking van de ministeriële beschikking geschiedt eveneens op schriftelijk verzoek van het Bestuurscollege.

Een bedrijfstak, bedoeld in het eerste lid, dient te zijn een bedrijfstak, die naar de aard van de ondernemings-activiteiten geclassificeerd kan worden in één van de volgende sectoren:

bouw en reparatie van schepen;

bouwnijverheid;

hotels en restaurants;

vervoer, opslag en communicatie;

onroerend goed activiteiten;

computer- en aanverwante activiteiten;

industrie;

openbare nutsbedrijven;

groot- en kleinhandel, reparatie van motorvoertuigen en huishoudelijke produkten;

financiële dienstverlening;

landbouw, jacht en bosbouw;

visserij, viskwekerijen en aanverwante activiteiten;

mijnbouw;

internationale commerciële onderwijsinstituten.

Bij ministeriële beschikking met algemene werking worden op schriftelijk verzoek van het Bestuurscollege van het betreffende Eilandgebied bedrijven aangewezen ten aanzien waarvan voor de beëindiging van de bij die bedrijven aangegane arbeidsovereenkomsten de artikelen 3 en 4 van deze landsverordening, al dan niet voor een bepaalde tijd, niet van toepassing zijn. Intrekking van de ministeriële beschikking geschiedt eveneens op schriftelijk verzoek van het Bestuurscollege.

Een bedrijf, bedoeld in het derde lid, dient te zijn een bedrijf dat:

naar de aard van de ondernemingsactiviteiten een sterk variërend arbeidsvolume heeft; of

gevestigd is in een vrije zone als bedoeld in de Landsverordening Vrije Zones 1975 (P.B.1975, no. 211); of

door zijn vestiging in de Nederlandse Antillen bijdraagt aan verbreding van de economische basis of diversificatie van de economie van de Nederlandse Antillen, dan wel door zijn werkzaamheid na vestiging hier te lande een deviezengenerende werking zal hebben.

Een bedrijf, waarop de artikelen 3 en 4 van deze landsverordening ingevolge een ministeriële beschikking met algemene werking, bedoeld in het eerste of derde lid, niet van toepassing zijn, is verplicht de Directeur onverwijld schriftelijk in kennis te stellen van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst, waarvoor hij zonder evenbedoelde ministeriële beschikking toestemming van die Directeur als bedoeld in artikel 4, nodig zou hebben.

  • C.

    In artikel 4, tweede lid, worden onder vervanging van de punt achter onderdeel c, toegevoegd een nieuw onderdeel d en e, luidende:

  • d.

    indien de opzegging geschiedt ten gevolge van het faillissement van de werkgever;

  • e.

    indien de beëindiging betrekking heeft op een al dan niet voortgezette arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en die beëindiging plaatsvindt tegen de in die overeenkomst opgenomen einddatum, tenzij het een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft, als bedoeld in artikel 1615e, zevende of achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen.

  • D.

    In artikel 5 wordt een derde en een vierde lid toegevoegd, luidende:

De Directeur geeft zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van het afvloeiingsplan een schriftelijk oordeel ter zake. Artikel 4, derde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het is de werkgever verboden een arbeidsovereenkomst te beëindigen, zolang de Directeur, met inachtneming van het derde lid, geen beoordeling heeft gegeven.

  • E.

    In artikel 7, eerste lid, wordt de verwijzing naar “artikel 4, eerste lid,” vervangen door: de artikelen 4, eerste lid, en 5, vierde lid,

  • F.

    In artikel 8, eerste lid, wordt na het woord “krachtens” ingevoegd: artikel 2a, vijfde lid, .

Artikel III

In het tweede lid van artikel 6 van de Landsverordening op het ter beschikking stellen arbeidskrachten (P.B. 1989, no. 73) wordt het cijfer "zes" vervangen door: twaalf.

Artikel IV

In de Landsverordening van de 4e juli 1946 houdende de instelling van een arbeidsbureau (P.B. 1946, no. 109) komen de artikelen 10 en 11 te vervallen.

Artikel V

  • 1. Op een beding, als bedoeld in artikel I, onderdeel C, dat van kracht is geworden voor de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening blijft van toepassing artikel 1613v van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen, zoals dat luidde op het moment van het van kracht worden van dat beding.

  • 2. Op de proeftijd, als bedoeld in artikel I, onderdeel N, die in het kader van een arbeidsovereenkomst mondeling of schriftelijk is overeengekomen en waaraan voor de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening reeds uitvoering is gegeven, blijft van toepassing artikel 1615n, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen, zoals dat luidde op het tijdstip, waarop die uitvoering aanving.

  • 3. De dienstbetrekking voor bepaalde tijd, waaraan reeds uitvoering is gegeven voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening, doch waarvan de einddatum is gelegen na voornoemde datum, dient beëindigd te worden overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen, zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening. In geval van voorzetting van een zodanige arbeidsovereenkomst binnen drie maanden na beëindiging daarvan, wordt de voortgezette dienstbetrekking geacht de tweede dienstbetrekking te zijn in de zin van artikel 1615fa, eerste lid onder b.

Artikel VI

  • 1.

    Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op de maand van uitgifte van het Publicatieblad, waarin haar afkondiging is geschied.

  • 2.

    Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening flexibilisering arbeidswetgeving.

  • 3.

    De Minister van Arbeid en Sociale Zaken zendt binnen drie jaar na inwerkingtreding van de landsverordening aan de Staten een verslag over de doeltreffendheid en effecten van deze landsverordening.