Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBELUIT van de 4de april 1990, no. 1 tot instelling van een Nationale Coördinerende Raad voor Zeeonderzoek en Zeeaktiviteiten in de Nederlandse Antillen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBELUIT van de 4de april 1990, no. 1 tot instelling van een Nationale Coördinerende Raad voor Zeeonderzoek en Zeeaktiviteiten in de Nederlandse Antillen
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Veronderstelde datum van inwerkingtreding

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBELUIT van de 4de april 1990, no. 1 tot instelling van een Nationale Coördinerende Raad voor Zeeonderzoek en Zeeaktiviteiten in de Nederlandse Antillen.

Artikel 1

De Raad heeft tot taak:

  • 1.

    Het gevraagd of op eigen initiatief de Regering van de Nederlandse Antillen en de Bestuurscolleges van de Eilandgebieden van advies dienen omtrent alle aangelegenheden betreffende zeeonderzoek en zeeaktiviteiten binnen de wateren van de Nederlandse Antillen.

  • 2.

    Het opstellen van een beheers- en beleidsplan voor zeeonderzoek en zeeaktiviteiten in de Nederlandse Antillen.

  • 3.

    Het geven van voorlichting aan het publiek met betrekking tot zeeonderzoek en zeeaktiviteiten.

  • 4.

    Het verwerven en toewijzen van internationale fondsen voor zeeonderzoek en zeeaktiviteiten.

  • 5.

    Het entameren van multidisciplinair zeeonderzoek en zeeaktiviteiten welke door de verschillende bestaande organen niet zelfstandig gedaan kunnen worden.

  • 6.

    Het bevorderen van onderzoek en het formuleren van aanbevelingen inzake milieutechnische aspecten en behoud beheer en bescherming van onderwaterrijkdommen, zowel organisch als anorganisch.

  • 7.

    Het assistentie verlenen op insulair, interinsulair en nationaal niveau aan alle eilanden van de Nederlandse Antillen op het gebied van de identificatie van onderzoeksprioriteiten.

  • 8.

    Het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande in de meest ruime zin des woords verband houdt.

Artikel 2

  • 1.

    In de Raad zijn meerdere disciplines vertegenwoordigd.

De Raad bestaat uit personen die werkzaam zijn op het gebied van marien onderzoek, marien technologie en aanverwante relevante disciplines.

  • 2.

    de Raad telt tenminste vijf en ten hoogste elf leden.

  • 3.

    De functies van voorzitter en secretaris worden onderling verdeeld.

Artikel 3

  • 1.

    Als leden van de Raad worden voor het eerst benoemd:

    • -

      Ir. Q. Richardson, hoofd Milieudienst;

    • -

      Drs. J. Sybesma, staflid STINAPA;

    • -

      Drs. F. Elstak, liaison UNESCO, Dept, van Onderwijs;

    • -

      Drs. G. van Buurt, medewerker, Dienst LVV;

    • -

      R. Hensen, MSc., directeur MARCULTURA (Bonaire);

    • -

      Drs. T. van ’t Hof, staflid STINAPA (Saba)

    • -

      Drs. E. Newton, Medewerker BC Bonaire;

    • -

      C. Reudink, hoofd Meteorologische Dienst N.A.;

    • -

      Dr. W. Bakhuis, directeur CARMABI;

    • -

      Ir. P. Burgos, medewerker Dienst openbare Werken;

  • 2.

    Vervanging van de leden geschiedt bij landsbesluit, op voordracht van de Raad.

Artikel 4

De Raad legt de regeling van haar werkzaamheden vast in een reglement dat de goedkeuring behoeft van de Minster van Onderwijs en Kultuur.

Artikel 5

De Raad is bevoegd om zo dikwijls zij dit nodig oordeelt deskundigen met bepaalde werkzaamheden te belasten.

Artikel 6

De Departementen en diensten verschaffen de Raad alle informatie, die noodzakelijk is om de Raad in staat te stellen te adviseren omtrent de in artikel 1 bedoelde aangelegenheden.

Artikel 7

De Minister van Onderwijs en Kultuur kan nadere voorschriften uitvaardigen ter uitvoering van dit landsbesluit.

Artikel 8

  • 1. De leden van de Raad genieten voor het bijwonen van de vergaderingen vergoeding van f. 30,-- per vergadering.

  • 2. Meerdere vergaderingen op dezelfde dag gehouden, worden tezamen als één vergadering aangemerkt.

Artikel 9

  • 1. Aan de leden en de adviseurs van de Raad zullen de reis- en verblijfkosten worden vergoed, wanneer zij vergaderingen dienen bij te wonen op een ander eiland, dan waarop zij woonachtig zijn.

  • 2. De bepalingen van het landsbesluit Vliegrisico’s 1952 (P.B. 1952, no. 10), zoals gewijzigd zijn van overeenkomstige toepassing op de leden en de adviseurs van de Raad.

Artikel 10

De Raad dient elk jaar een begroting, betreffende de door de Raad te verrichten voorbereidingen en werkzaamheden, aan de Minister van Onderwijs en Kultuur voor te leggen.