Overheidsorganisatie | Koninkrijksdeel Curaçao |
---|---|
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING van de 24ste juli 1990 tot uitvoering van artikel 48, derde lid, van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen (Non-activiteitslandsverordening) |
Citeertitel | Non-activiteitslandsverordening |
Vastgesteld door | Gouverneur van de Nederlandse Antillen |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Staatsregeling van de Nederlandse Antillen, artikel 48
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao | 10-10-2010 A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87 | onbekend |
Voor de toepassing van deze landsverordening wordt verstaan onder het bevoegde gezag:
de gouverneur voor wat betreft de landsdienaren, met inachtneming van het hierna sub b bepaalde;
de Staten voor wat betreft hun griffier;
het Bestuurscollege voor wat betreft de ambtenaren en werklieden in dienst van het eilandgebied, met inachtneming van het hierna sub d bepaalde;
de Eilandsraad voor wat betreft de secretaris van het eilandgebied.
Landsdienaar in de zin van deze landsverordening is hij, wiens benoeming tot landsdienaar bij de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen aan de Koning is voorbehouden, hij die door de Gouverneur is benoemd om hier te lande in burgerlijke dienst werkzaam te zijn, de werkman in dienst van het land en de Griffier der Staten.
Het ten aanzien van de landsdienaar in deze landsverordening bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar en werkman in dienst van een eilandgebied.
1. De landsdienaar, die het lidmaatschap der Staten aanvaardt, wordt aanvangende de dag waarop hij de eed (verklaring en belofte) als bedoeld in artikel 52 van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen aflegt, door het bevoegde gezag op non-activiteit gesteld.
2. Met ingang van de dag, waarop hij ophoudt Statenlid te zijn, wordt de landsdienaar door het bevoegde gezag in activiteit hersteld, tenzij zijn ambtsbetrekking reeds eerder mocht zijn geëindigd.
De overeenkomstig artikel 4 op non-activiteit gestelde landsdienaar is ontheven van de waarneming van zijn ambt tot op de dag van zijn weder-inaciviteitstelling. Zijn bezoldiging of loon met inbegrip van eventuele toelagen wordt gedurende de non-activeit niet genoten.
De tijd door een landsdienaar op non-activiteit doorgebracht telt mede voor het verkrijgen van aanspraken, voortvloeiende uit voor landsdienaren geldende wettelijke regelingen. Voor beoordeling van met zijn bezoldiging of loon in verband staande aanspraken wordt de bezoldiging of het loon als basis genomen, welke (hetwelk) hij in activiteit zou hebben genoten. Gedurende de non-activiteit wordt de landsdienaar op gelijke voet als de actief dienende landsdienaar in aanmerking gebracht voor bevordering.
De op non-activeitstelling van de door of vanwege de Koning benoemde landsdienaren vindt niet plaats zolang niet door of vanwege de Koning is verklaard, dat daartegen geen bezwaar bestaat.
De landsverordening van de 4de juli 1990 houdende regelen met betrekking tot de schadeloosstelling van de leden der Staten wordt gewijzigd als volgt:
I.In artikel 5, tweede lid vervalt de tweede volzin;
II. De artikelen 8 en 9 vervallen;
III. In artikel 12 wordt in plaats van “In artikel 40, lid 1,” gelezen: In artikel 50, lid 1,;
IV. In artikel 13, tweede lid, wordt in plaats van “en werkt terug tot 7 mei 1990.”, gelezen: en werkt terug tot en met 7 mei 1990.;
De Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst ambtenaren (P.B. 1969, no. 44) wordt gewijzigd als volgt:
Aan het tweede lid van artikel 26 wordt een nieuwe volzin toegevoegd, luidende:
“Het bepaalde in dit artikellid is niet van toepassing op de ambtenaar op wie de bepalingen van de Non-activiteitslandsverordening van toepassing zijn.”
De Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Werknemers (P.B. 1971, no. 85) wordt gewijzigd als volgt:
Aan het tweede lid van artikel 21 wordt een nieuwe volzin toegevoegd, luidende:
“Het bepaalde in dit artikellid is niet van toepassing op de werknemer op wie de bepalingen van de Non-activiteitslandsverordening van toepassing zijn.”
De bepalingen van deze landsverordening blijven buiten toepassing voor de landsdienaar die lid der Staten is voor wie, ingevolge het bepaalde in artikel 14 van de landsverordening van de 4de juli 1990, houdende regelen met betrekking tot de schadeloosstelling van de leden der Staten, de bepalingen van de landsverordening van de 25ste augustus 1956 houdende regelen met betrekking tot de toekenning van een schadeloosstelling en presentiegeld aan de leden der Staten van de Nederlandse Antillen, alsmede van representatietoelagen (P.B. 1956, no. 104) van toepassing zijn gebleven.
1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als “Non-activiteitslandsverordening”.
2. Zij treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Publicatieblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 7 mei 1990.