Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT van de 16de juni 1987, no. 1, tot openbaarmaking van de Beschikking van de 20ste maart 1987 van de Staten van de Nederlandse Antillen houdende vaststelling van een nieuw Reglement van Orde van de Staten van de Nederlandse Antillen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT van de 16de juni 1987, no. 1, tot openbaarmaking van de Beschikking van de 20ste maart 1987 van de Staten van de Nederlandse Antillen houdende vaststelling van een nieuw Reglement van Orde van de Staten van de Nederlandse Antillen
CiteertitelReglement van orde voor de Staten van de Nederlandse Antillen
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba, Hoofdstuk IV
  2. Staatsregeling van de Nederlandse Antillen, artikel 59

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-1994art. 17

11-10-1994

P.B. 1994, no. 123

onbekend
01-03-1989art. 10, 54

03-05-1989

P.B. 1989, no. 24

onbekend
01-04-1987Nieuwe regeling

16-06-1987

P.B. 1987, no. 61

Zitting 1986-1987

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT van de 16de juni 1987, no. 1, tot openbaarmaking van de Beschikking van de 20ste maart 1987 van de Staten van de Nederlandse Antillen houdende vaststelling van een nieuw Reglement van Orde van de Staten van de Nederlandse Antillen

HOOFDSTUK I Het onderzoek der geloofsbrieven

Afdeling: De toelating van de leden.

Artikel 1

De tot lid der Staten gekozene doet van zijn verkiezing blijken door overlegging aan de Staten van de bij wettelijke regeling voorgeschreven stukken, vormende zijn geloofsbrief.

Commissie van onderzoek geloofsbrieven.

Artikel 2
  • 1.

    Met het onderzoek van de geloofsbrieven der leden wordt telkenmale een commissie van drie leden belast, waarvan het eerstaangewezen lid voorzitter is.

  • 2.

    Na periodieke aftreding of na ontbinding van de Staten wordt de commissie benoemd in een openbare bijeenkomst, waarin tenminste de helft plus een van de wettig gekozen leden aanwezig is.

Verslag Commissie van onderzoek.

Artikel 3
  • 1.

    Deze commissie brengt, na onderzoek van de geloofsbrieven, van de andere vereiste stukken en van die, welke over de verkiezing der leden zijn ingekomen, schriftelijk of mondeling verslag uit.

  • 2.

    De geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken worden ter griffie der Staten gedeponeerd ter inzage der leden.

Nadere inlichtingen.

Artikel 4

Indien de commissie of de Staten ter beoordeling van de wettigheid der verkiezing overlegging van stukken of inlichtingen nodig achten, nodigen zij de Minister van Algemene Zaken uit de stukken of inlichtingen aan haar te doen toekomen.

HOOFDSTUK II De voorzitter, de ondervoorzitter en de griffier

Voordracht voor voorzitter en ondervoorzitter.

Artikel 5
  • 1.

    In de eerste na periodieke aftreding of na ontbinding te houden openbare vergadering gaan de Staten over tot het opmaken van de voordrachten voor voorzitter en ondervoorzitter.

  • 2.

    Ingeval periodieke aftreding of ontbinding niet aan de opening der zitting is voorafgegaan, geschiedt het opmaken der voordrachten tijdig voor de opening van het nieuwe zittingsjaar.

  • 3.

    Bij het tussentijds openvallen van het voorzitter- en/of ondervoorzitterschap gaan de Staten in de eerstvolgende openbare vergadering over tot het opmaken van een nieuwe voordracht.

Taak van de voorzitter.

Artikel 6

De taak van de voorzitter bestaat voornamelijk in: het leiden van de werkzaamheden van de Staten; het nauwgezet in acht nemen en doen naleven van het Reglement van Orde; het handhaven van de orde bij h de beraadslaging; het schorsen van de beraadslaging; het verlenen van het woord; het formuleren van de punten waaromtrent de Staten een beslissing moeten nemen; het aankondigen van de uitkomst der stemmingen; het uitvoeren van de besluiten door de Staten genomen. De voorzitter vertegenwoordigt de Staten naar buiten

Het voeren van het woord door de voorzitter.

Artikel 7

Indien de voorzitter het woord wil voeren anders dan ter uitvoering van zijn taak als in het vorige artikel beschreven, verlaat hij de voorzittersstoel. Hij neemt die niet weer in zolang het onderwerp aan de orde is.

Waarnemen voorzitterschap.

Artikel 8
  • 1.

    Het voorzitterschap wordt bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter, alsmede in het geval van het vorige artikel, waargenomen door de ondervoorzitter; bij verhindering of ontstentenis van deze wordt gehandeld op de wijze als bedoeld in artikel 56, lid 2 van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen.

  • 2.

    De waarnemend voorzitter heeft dezelfde taak als de voorzitter.

Grieffier.

Artikel 9

Van de benoeming, de schorsing en het ontslag van de griffier der Staten wordt kennis gegeven aan de Gouverneur en aan de belanghebbende.

Vervanging van de griffier.

Artikel 10
  • 1.

    De griffier wordt, waar dit nodig is, vervangen door een substituut-griffier of door de ambtenaar, die vervolgens het hoogst in rang is ter Griffie.

  • 2.

    De Staten wijzen een of meer substituut-griffiers aan uit de ambtenaren van de Griffie.

  • 3.

    Ingeval er meerdere substituut-griffiers zijn, geschiedt de vervanging van de griffier als bedoeld in het eerste lid, naar anciënniteit van de substituut-griffiers.

Bibliotheek, archief en huishoudelijke dienst.

Artikel 11
  • 1.

    Aan de griffier wordt het beheer opgedragen over de bibliotheek, het archief en over al wat verder tot het huishoudelijke der Staten behoort.

  • 2.

    De voorzitter, bijgestaan door drie leden, daartoe telkenjare door de Staten te benoemen, oefent hierover het toezicht uit. Deze commissie wordt genoemd de commissie voor huishoudelijke aangelegenheden.

Vermenigvuldiging van stukken.

Artikel 12

Alle bij de Staten binnengekomen stukken, die uit hun aard aan de leden behoren te worden rondgezonden, worden door de zorg van de griffier vermenigvuldigd, zonodig gedrukt en verspreid.

HOOFDSTUK III De ontvangst en het uitgeleide van de Gouverneur

Commissie van opwachting en uitgeleide.

Artikel 13
  • 1. Wanneer de Gouverneur zich naar de zaal der Staten begeeft om de zitting van de Staten te openen of om zijn ambt te aanvaarden, wordt hij door een commissie, daartoe vooraf door de voorzitter benoemd, aan de ingang van het hoofdgebouw opgewacht.

  • 2. De leden van deze commissie geleiden de Gouverneur naar de voor hem bestemde plaats en nemen alsdan staande hun plaatsen in. Zowel bij aankomst als vertrek van de Gouverneur staan de overige leden op ter begroeting.

  • 3. Bij zijn vertrek wordt de Gouverneur door de leden van deze commissie uitgeleide gedaan.

  • 4. Het voorgaande is van overeenkomstig toepassing op de waarnemend Gouverneur.

HOOFDSTUK IV De commissies

Commissies.

Artikel 14
  • 1.

    Er bestaan

a) een Centrale commissie;

b) Vaste commissies.

  • 2.

    Van de commissie maken alle leden deel uit.

  • 3.

    Bij de aanvang van elk zittingsjaar, alsmede in de eerste na periodieke aftreding of na ontbinding te houden openbare vergadering, deelt de voorzitter, tenzij de Staten anders beslissen, de leden in vaste commissies voor het onderzoek van zekere groepen van onderwerpen.

  • 4.

    Zo nodig worden commissies ingesteld onder meer voor het onderzoeken van bepaalde onderwerpen.

Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de commissies.

Artikel 15
  • 1.

    De voorzitter en de ondervoorzitter der Staten zijn respectievelijk voorzitter en plaatvervangend voorzitter van de centrale commissie.

  • 2.

    Elke vaste of bijzondere commissie wijst haar eigen voorzitter en plaatsvervangend voorzitter aan. Hiervan wordt kennis gegeven aan de voorzitter der Staten.

Rapporteurs.

Artikel 16
  • 1.

    De voorzitters der commissies zijn tevens haar rapporteurs.

  • 2.

    De voorzitter van elke commissie is gehouden aan de voorzitter der Staten op diens aanvraag mededeling te doen van de loop en de stand der werkzaamheden.

  • 3.

    Indien een commissie door ontslag of overlijden onvoltallig is geworden of door voortdurende afwezigheid van een of meer leden in haar werkzaamheden belemmerd wordt, vindt aanvulling plaats op gelijke wijze als zij oorspronkelijk benoemd is.

Besloten of openbare commissievergaderingen .

Artikel 17
  • 1.

    De vergaderingen van de Centrale Commissie zijn openbaar, tenzij ingevolge het tweede lid van dit artikel ten aanzien van een bepaalde vergadering anders is besloten.

  • 2.

    Een besluit tot het houden van een besloten vergadering kan worden genomen op voorstel van een lid of een minister, indien te verwachten valt dat uit de beraadslaging inlichtingen naar voren komen waarvan de openbaarmaking strijdig geoordeeld kan worden met het belang van het Koninkrijk of van de Nederlandse Antillen.

  • 3.

    Over een voorstel als bedoeld in het voorgaande lid wordt in de commissie beraadslaagd en beslist in een niet openbare vergadering; wordt het voorstel gedaan tijdens een openbare vergadering, dan worden de deuren gesloten tot over het voorstel beslist is. Indien de commissie besluit tot een niet openbare vergadering wordt dit onder vermelding van de motivering bekend gemaakt.

  • 4.

    De vergaderingen van de andere commissies zijn besloten, tenzij deze anders beslissen.

Overleg met derden.

Artikel 18
  • 1. De commissies kunnen besluiten personen of instellingen uit te nodigen tot het verstrekken van nadere inlichtingen ten behoeve van het onderzoek als bedoeld in artikel 14.

  • 2. Wil een commissie zich door landsambtenaren doen voorlichten, dan nodigt zij hen door tussenkomst van de betreffende minister uit.

HOOFDSTUK V Het vooronderzoek

Werkwijze vooronderzoek van commissies.

Artikel 19
  • 1.

    De commissies regelen het vooronderzoek op de wijze, die zij het meest geschikt achten.

  • 2.

    Met betrekking tot ontwerpen van eenvormige landsverordeningen stellen zij zich door de zorg van de griffier in verbinding met de voorzitter der Staten van Aruba, ten einde in gemeenschappelijk overleg te bereiken dat het vooronderzoek van deze onderwerpen in beide landen zoveel mogelijk gelijktijdig verloopt.

Verwijzing stukken enz. naar commissies.

Artikel 20
  • 1.

    Een voorstel, stuk, ontwerp-landsverordening, ontwerp-rijkswet of verzoekschrift, dat bij de Staten binnengekomen is, wordt bij besluit van de openbare vergadering, waarin het voorstel gedaan of het stuk, ontwerplandsverordening, ontwerp-rijkswet of verzoekschrift binnengekomen is, gesteld in handen van een der commissies, bedoeld in artikel 14.

  • 2.

    ingeval de voorzitter der Staten van oordeel is, dat een bepaald onderwerp van zodanig spoedeisend karakter is, dat een besluit van de openbare vergadering niet kan worden afgewacht, is hij bevoegd het voorstel, stuk, ontwerp-landsverordening, ontwerp-rijkswet of verzoekschrift zelf naar een commissie te verwijzen. Hiervan wordt in de eerstvolgende openbare vergadering mededeling gedaan.

Verslag der commissies

Artikel 21
  • 1.

    De commissies maken een schriftelijk verslag op, dat door de rapporteur der betrokken commissie ondertekend wordt. Dit verslag kan ook door andere leden medeondertekend worden.

  • 2.

    De centrale commissie brengt, behoudens het bepaalde in het vierde en vijfde lid, rechtstreeks verslag uit aan de Staten. Vaste en bijzondere commissies brengen verslag uit aan de centrale commissie.

  • 3.

    Een dergelijk verslag moet altijd een bepaald voorstel bevatten. Het wordt zo spoedig mogelijk aan de leden gezonden.

  • 4.

    De centrale commissie brengt, in gevallen waarin het een ontwerp-landsverordening betreft, rechtstreeks verslag uit aan de Gouverneur. Het gevoelen van de meerderheid en de minderheid wordt in dit verslag uitgedrukt. Van dit verslag wordt mededeling gedaan aan de leden.

  • 5.

    Op overeenkomstige wijze, als bedoeld in het vierde lid, wordt gehandeld ten aanzien van binnengekomen ontwerpen van rijkswet, met dien verstande, dat de centrale commissie het verslag uitbrengt aan de voorzitter der Tweede Kamer der Staten-Generaal.

  • 6.

    Ingeval het verslag wordt uitgebracht aangaande een ontwerp-eenvormige landsverordening, zendt de centrale commissie een afschrift ervan aan de voorzitter der Staten van Aruba.

Spoedverslag.

Artikel 22
  • 1. Indien de voorzitter een onderwerp van spoedeisend karakter als bedoeld in artikel 20, lid 2, zelf naar de centrale commissie heeft verwezen, wordt het verslag van de centrale commissie geacht het gevoelen van de Staten weer te geven.

  • 2. In alle gevallen, waarin de centrale commissie zich met het spoedeisend karakter van het onderwerp kan verenigen, geeft zij haar mening omtrent het onderwerp te kennen, welk onderwerp in de eerstvolgende openbare vergadering behandeld dient te worden.

HOOFDSTUK VI Het houden van openbare vergaderingen

Bijeenroeping openbare vergadering.

Artikel 23

  • 1.

    De voorzitter belegt de vergaderingen zo dikwijls hij dit nodig oordeelt of dit door drie leden schriftelijk met opgave van redenen is verzocht.

  • 2.

    Hij bepaalt, met inachtneming van hetgeen omtrent de openbare vergaderingen in de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen en in dit Reglement van Orde is voorzien, dag en uur der vergadering.

  • 3.

    Indien de vergadering op de ingevolge het eerste lid voorgeschreven wijze is aangevraagd, wordt zij binnen 14 dagen gehouden.

  • 4.

    De leden worden schriftelijk tot de vergadering opgeroepen. De oproepbriefjes worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste 4 x 24 uur voor het houden van de vergadering aan de leden verstuurd. Ze vermelden zoveel mogelijk de zaken waarover de vergadering belegd is. Tegelijk met deze oproeping worden dag, uur en agenda ter openbare

kennis gebracht.

  • 5.

    Met betrekking tot ontwerpen van eenvormige landsverordeningen stelt de voorzitter zich in verbinding met de voorzitter van Aruba, ten einde in gemeenschappelijk overleg te bereiken dat de behandeling van deze ontwerpen in de openbare vergaderingen van de Staten der beide landen zoveel mogelijk gelijktijdig verloopt.

Presentielijst.

Artikel 24
  • 1.

    Ieder lid tekent bij het binnenkomen ter vergadering zijn naam op een lijst, die bij de griffier berust.

  • 2.

    Zodra deze lijst getekend is door tenminste twaalf leden, opent de voorzitter, indien het uur van bijeenroeping aangebroken is, de vergadering. De bedoelde lijst blijft ter tafel van de griffier liggen ter ondertekening door de later komende leden.

Gebrek aan quorum bij aanvang der vergadering.

Artikel 25

Indien een half uur na het tijdstip, waarvoor de vergadering uitgeschreven is, het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, opent de voorzitter de bijeenkomst. Hij doet de namen der leden oplezen en constateert, dat het vereiste aantal aanwezige leden om te beraadslagen en te besluiten ontbreekt. De voorzitter doet melding van de eventueel binnengekomen berichten van verhindering van de afwezige leden. Hiervan wordt proces-verbaal opgemaakt. De vergadering wordt dan weer binnen 4 x 24 uur opgeroepen.

De binnen Gebrek aan quorum tijdens de vergadering.

Artikel 26

Wanneer er geen twaalf leden meer ter vergadering aanwezig zijn, verdaagt de voorzitter, na zich door hoofdelijke oproeping van het aantal aanwezige leden te hebben verzekerd, de vergadering tot een nader tijdstip.

Notulen der vergaderingen.

Artikel 27
  • 1.

    Van elke openbare vergadering worden notulen opgemaakt. Deze behelzen behalve de namen der aanwezige leden, der Ministers en de door hen ingevolge artikel 65 lid 1 der Staatsregeling van de Nederlandse Antillen aangewezen personen, tevens de namen der afwezige leden, de korte inhoud van alle ingekomen stukken, een weergave van het gesprokene, een opgave van de uitslag van de stemmingen met vermelding van de namen der leden, die zich voor en tegen verklaarden, een omschrijving van alle gedane mededelingen, kennisgevingen en voorstellen en van alle door de voorzitter of de vergadering genomen besluiten.

  • 2.

    Het staat ieder lid vrij ten aanzien van een genomen besluit, zonder opgave der redenen, te doen aantekenen, dat hij zich daarmee niet verenigt.

Goedkeuring der notulen

Artikel 28
  • 1.

    De door de griffier ontworpen notulen worden gedrukt en zo spoedig mogelijk aan de leden en de Gouverneur toegezonden, en in de vergadering volgende op die van de toezending goedgekeurd. Goedgekeurd zijnde, worden zij door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 2.

    Wordt tot wijziging of aanvulling besloten, dan wordt daarvan melding gemaakt in de notulen van de vergadering, waarin tot deze wijziging of aanvulling besloten is en in een nota, welke gehecht dient te worden aan de notulen, waarop zij betrekking heeft.

  • 3.

    Het gedeelte van de notulen dat de behandeling van een ontwerp-eenvormige landsverordening behelst, alsmede een nota als bedoeld in het tweede lid, die op dit gedeelte der notulen betrekking heeft, wordt tevens aan de voorzitter der Staten van Aruba gezonden.

Ingekomen stukken

Artikel 29
  • 1.

    Na de opening der vergadering doet de voorzitter een korte opgave van de sedert de laatste vergadering ingekomen stukken en stelt zodanige processuele beslissing aan de Staten voor als de aard der stukken medebrengt. Beraadslaging omtrent deze stukken betreft uitsluitend de te volgen procedure van behandeling.

  • 2.

    Indien een ingekomen stuk betreft een verzoek schrift, dat niet ondertekend dan wel niet voorzien is van het vereiste zegel, wordt het door de voorzitter ter zijde gelegd. De voorzitter geeft van die terzijdelegging telkens kennis aan de vergadering en aan de belanghebbende.

Verlening van het woord

Artikel 30
  • 1.

    Geen lid voert het woord dan na het aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben.

  • 2.

    De voorzitter verleent het woord in de volgorde, waarin het is gevraagd. Die volgorde zal blijken uit de inschrijving op een lijst, welke voor elk te behandelen onderwerp ter tekening bij de griffier ligt.

  • 3.

    Nadat de ingeschreven leden het woord gevoerd hebben, geeft de voorzitter gelegenheid tot het maken van opmerkingen over het gesprokene.

  • 4.

    Geen lid voert meer dan tweemaal en evenmin na afloop van de tweede termijn het woord over hetzelfde onderwerp, ook niet om de ministers of voorstellers te beantwoorden, tenzij de Staten hem hiertoe verlof geven.

  • 5.

    Bij de bepaling, hoeveel maal een lid over hetzelfde onderwerp gesproken heeft, wordt niet medegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde en evenmin het spreken tot toelichting van een amendement of een motie.

Persoonlijk feit of voorstel van orde.

Artikel 31
  • 1.

    De orde der spreekbeurten kan verbroken worden, wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit, om een voorstel van orde te doen betreffende het in behandeling zijnde onderwerp of voor het stellen van een vraagpunt.

  • 2.

    De voorzitter verleent het woord voor een persoonlijk feit niet, dan na een voorlopige aanduiding van het feit. De beslissing of iets een persoonlijk feit vormt, berust bij de voorzitter.

  • 3.

    Een voorstel van orde kan gedaan worden hetzij door de voorzitter, hetzij door een lid. Een voorstel van orde afkomstig van een lid, komt alleen in behandeling wanneer het door tenminste twee andere leden wordt ondersteund.

Motie van orde.

Artikel 32
  • 1.

    Een lid dat het woord voert, kan daarbij moties over het in behandeling zijnde onderwerp indienen. Zulk een motie moet op schrift gebracht en door de voorsteller ondertekend zijn. Zij kan alleen in behandeling komen, indien zij door tenminste twee andere leden mede-ondertekend of ondersteund wordt.

  • 2.

    De behandeling van moties vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij de Staten besluiten haar aan het einde van de beraadslaging over het aan de orde zijnde onderwerp te doen geschieden.

Motie tot schorsing der beraadslaging.

Artikel 33

Een voorstel tot schorsing der beraadslaging moet door ten minste drie leden worden ondersteund.

Spreekplaats.

Artikel 34

Ieder lid spreekt staande en van zijn zitplaats of van de spreekstoel en richt zich tot de voorzitter.

Bepalingen van orde betreffende de spreker.

Artikel 35

Geen spreker mag in zijn rede gestoord worden, tenzij hij of zij aan het naleven van het reglement herinnerd moet worden.

Artikel 36
  • 1. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, wordt hem of haar dit door de voorzitter onder de aandacht gebracht en wordt hij of zij tot de behandeling van het onderwerp teruggeroepen.

  • 2. Wanneer een lid beledigende uitdrukkingen gebruikt, de orde verstoort, zijn plicht tot geheimhouding schendt, of, zij het slechts tot het betuigen van instemming, aanspoort tot onwettige handelingen, wordt hij of zij door de voorzitter vermaand. In de gevallen van belediging, ordeverstoring en aansporen tot onwettige handelingen, wordt hij of zij in de gelegenheid gesteld de woorden die tot de waarschuwing aanleiding hebben gegeven, terug te nemen. Maakt hij of zij van die gelegenheid gebruik, dan worden die woorden in de notulen der vergadering niet opgenomen.

  • 3. Wanneer een spreker geen gehoor geeft aan de vermaningen van de voorzitter, of van de gelegenheid in het vorig lid bedoeld geen gebruik maakt, dan wel voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren, zijn of haar plicht tot geheimhouding te schenden, of, zij het slechts door het betuigen van instemming, aan te sporen tot onwettige handelingen, kan de voorzitter hem of haar het woord ontnemen en gelasten dat de betreffende passages niet in de notulen der vergadering worden opgenomen.

Artikel 37

In de vergadering waarin aan een lid het woord ontnomen is, mag dit lid niet meer deelnemen aan de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp.

Artikel 38

De Staten kunnen voor de aanvang van de beraadslaging over een onderwerp op voorstel van de voorzitter of drie in de vergaderzaal aanwezige leden regels stellen ten aanzien van de duur van de redevoeringen van de leden.

Beraadslaging.

Artikel 39

Bij ieder in beraadslaging gebracht onderwerp of voorstel, dat in onderdelen of artikelen is gesplitst, wordt eerst beraadslaagd over het onderwerp of voorstel in het algemeen, vervolgens over de onderdelen of artikelen afzonderlijk.

Sluiting der beraadslaging.

Artikel 40
  • 1.

    Wanneer de voorzitter van oordeel is, dat het onderwerp voldoende is toegelicht, stelt hij de vergadering voor de beraadslaging te sluiten.

  • 2.

    De sluiting der beraadslaging kan eveneens, om dezelfde reden, door drie leden worden voorgesteld.

  • 3.

    Alvorens een voorstel tot sluiting der beraadslaging in stemming te brengen, vraagt de voorzitter aan de aanwezige Ministers of zij nog het woord over het onderwerp wensen te voeren.

  • 4.

    Van de sluiting van de beraadslaging aangaande een ontwerp-eenvormige landsverordening wordt door de griffier aan de voorzitter van de Staten van Aruba mededeling gedaan, tenzij reeds een bericht als bedoeld in artikel 41, eerste lid, ontvangen is.

Voorlopige stemming t.a.v. eenvormige landsverordening.

Artikel 41
  • 1.

    Indien de beraadslaging het ontwerp van een eenvormige landsverordening betroffen heeft, wordt tot de stemming niet overgegaan vooraleer de voorzitter door de griffier van de Staten van Aruba verwittigd is, dat ook in dat college de beraadslaging over het ontwerp gesloten is.

  • 2.

    Door de voorzitter of door drie leden kan worden voorgesteld in afwachting van het bericht van de griffier van de Staten van Aruba, een voorlopige stemming over de onderdelen of artikelen van het ontwerp en desgewenst tevens over het ontwerp als geheel te houden. Op deze voorlopige stemming zijn de bepalingen van dit Reglement van overeenkomstige toepassing. Het resultaat van de voorlopige stemming heeft slechts informatieve werking.

  • 3.

    Indien een voorlopige stemming als in het voorgaande lid bedoeld heeft plaats gevonden, geeft de griffier van het resultaat daarvan met de meeste spoed kennis aan de voorzitter van de Staten van Aruba en aan de voorzitter van de Ministeriele Samenwerkingsraad.

Stemming t.a.v. eenvormige landsverordening.

Artikel 42
  • 1.

    Een ontwerp-eenvormige landsverordening wordt niet aan een stemming als bedoeld in artikel 43 onderworpen, indien:

  • 1o.

    de voorzitter door de griffier van de Staten van Aruba verwittigd is dat in die Staten voorstellen tot wijziging van het ontwerp zijn aanvaard;

  • 2o.

    het geval, bedoeld in artikel 48, zich voordoet; of

  • 3o.

    de voorzitter door de griffier van de Staten van Aruba verwittigd is dat het ontwerp door die Staten verworpen is.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld onder 1o. en 2o. van het voorgaande lid wordt de behandeling van het ontwerp geschorst; in het geval bedoeld onder 3o. wordt zij gesloten en het ontwerp ook als door de Staten van de Nederlandse Antillen verworpen beschouwd.

  • 3.

    Indien een ontwerp-eenvormige landsverordening ingevolge artikel 20, tweede lid, van de Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba voor de tweede maal aan de Staten toegezonden is, wordt de openbare behandeling ervan niet heropend vooraleer het ontwerp opnieuw onderworpen is aan een vooronderzoek als bedoeld in hoofdstuk V van dit Reglement. De openbare behandeling vangt wederom aan met een beraadslaging over het ontwerp.

Stemming.

Artikel 43
  • 1.

    Nadat de beraadslaging gesloten is, gaat de vergadering tot stemming over.

  • 2.

    Wenst geen der leden hoofdelijke stemming, dan wordt het in behandeling zijnde artikel, voorstel of onderwerp geacht met algemene stemmen te zijn aangenomen. Evenwel kunnen in de vergaderzaal aanwezige leden aantekening vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd; in dat geval wordt het besluit geacht met de stemmen van de overige leden te zijn aangenomen.

  • 3.

    Wenst een der leden hoofdelijke stemming, dan beslist het lot bij welk lid de omvraag een aanvang dient te nemen. De leden worden in de gelegenheid gesteld hun stem te motiveren. De duur van zulk een motivering mag de tijd van twee minuten niet overschrijden. De voorzitter brengt zijn stem het laatste uit.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming brengt ieder lid mondeling zijn stem uit met het woord "voor" of het woord "tegen" zonder enige bijvoeging.

  • 5.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt hij zijn vergissing eerst later, dan kan hij na afloop van de stemming aantekening vragen, dat hij zich vergist heeft. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

Bepalingen betreffende amendementen.

Artikel 44
  • 1. Van het ogenblik af, waarop de Staten besloten hebben over enig onderwerp of voorstel in openbare vergadering te beraadslagen, staat het aan ieder lid vrij ondertekende voorstellen tot wijziging aan de voorzitter in te zenden. Deze voorstellen worden vermenigvuldigd en met de meeste spoed onder de 'leden rondgedeeld. Een of meer exemplaren worden door de zorg van de griffier aan de Regering gezonden, indien de voorstellen een ontwerplandsverordening betreffen.

  • 2. Van voorstellen tot wijziging van een ontwerp-eenvormige landsverordening worden tevens een of meer exemplaren aan de voorzitter van de Staten van Aruba toegezonden.

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien de openbare beraadslaging betreft een ontwerp-eenvormige landsverordening als bedoeld in artikel 42, lid 3.

Artikel 45
  • 1. Elk voorstel tot wijziging kan door de voorsteller worden toegelicht.

  • 2. Het kan geen onderwerp van beraadslaging uitmaken, tenzij het door ten minste twee andere leden wordt ondersteund.

  • 3. De voorsteller is bevoegd in zijn amendement veranderingen aan te brengen. Deze behoeven geen nieuwe ondersteuning, tenzij de vergadering anders beslist.

Artikel 46
  • 1. De behandeling van voorstellen tot wijziging, gedurende de loop der beraadslaging ingediend, vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij de Staten ingevolge het volgende lid besluiten haar aan het eind van de beraadslaging te doen geschieden.

  • 2. Het voorstel tot uitstel van de behandeling van voorstellen tot wijziging kan door de voorzitter of door drie leden worden ingediend.

  • 3. In dat geval wordt het voorstel eveneens rondgedeeld.

  • 4. De bepalingen gelden ook voor veranderingen door de Regering gedurende de beraadslaging in enig voorstel gebracht.

Artikel 47
  • 1. Wanneer niemand meer wijzigingen in het aan de orde zijnde artikel of in de beweegredenen wenst voor te stellen noch daarover het woord te voeren, wordt de beraadslaging over dat deel van het voorstel gesloten.

  • 2. Daarna wordt tot stemming overgegaan en wel zodanig, dat eerst de ondergeschikte wijzigingen aan de orde worden gesteld, daarna de wijziging zelve, waarop zij betrekking hebben. Vervolgens worden de artikelen of de beweegredenen zelf, al dan niet gewijzigd, in omvraag gebracht. De wijziging die de verste strekking heeft, heeft de voorrang.

Artikel 48
  • 1. Indien door een lid of leden van de Staten een of meer voorstellen tot wijziging van een ontwerp-eenvormige landsverordening zijn ingediend, wordt tenminste over de onderdelen of artikelen van het ontwerp die door de voorstellen tot wijziging getroffen worden, een voorlopige stemming als bedoeld in artikel 41, lid 2, gehouden. Het derde lid van dat artikel en artikel 47, lid 2, zijn ten deze van toepassing.

  • 2. Indien en voor zover de meerderheid van de leden van de Staten zich voor de bedoelde voorstellen heeft uitgesproken, gelden deze als aanvaard in de zin van artikel 19, eerste lid, van de Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba.

Artikel 49

Behoudens het bepaalde in artikel 50 wordt na de beraadslaging over de onderdelen of artikelen het onderwerp of voorstel in zijn geheel, zoals het na die beraadslaging is vastgesteld, aan een eindstemming onderworpen. Artikel 43, lid 2, is ten deze van toepassing.

Artikel 50

Indien een ontwerp-landsverordening in de loop der beraadslaging wijzigingen heeft ondergaan, kunnen de Staten besluiten de eindstemming over het ontwerp tot een volgende vergadering uit te stellen. In die tussentijd kunnen door de leden wijzigingen, mits schriftelijk, worden voorgesteld. Over die wijzigingen, over veranderingen door de Regering voorgesteld en over de daarmede in verband staande artikelen kan, tenzij de Staten anders besluiten, voor de eindstemming worden beraadslaagd. Alleen die voorstellen van nieuwe wijzigingen, welke door de aangenomen wijzigingen of de verwerping van artikelen noodzakelijk zijn geworden, zijn hierbij toegelaten.

Artikel 51

Van het resultaat van de eindstemming aangaande een ontwerp-eenvormige landsverordening geeft de griffier met de meeste spoed kennis aan de voorzitter van de Staten van Aruba.

HOOFDSTUK VII Het recht van initiatief, het recht van interpellatie en het vragenrecht

Artikel 52
  • 1. Alle voorstellen van leden overeenkomstig artikel 77 der Staatsregeling worden schriftelijk en ondertekend bij de griffier ingediend.

  • 2. Het voorstel wordt vermenigvuldigd en aan de leden en de Regering gezonden.

Artikel 53
  • 1.

    Op ontwerpen door leden voorgesteld overeenkomstig artikel 26 van de Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba is artikel 52 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat zij tevens aan de voorzitter van de Staten van Aruba worden gezonden.

  • 2.

    Een dergelijk ontwerp wordt, nadat het vooronderzoek en de openbare beraadslaging overeenkomstig de in hoofdstukken V en VI van dit Reglement gestelde regels hebben plaatsgevonden, aan een voorlopige stemming als bedoeld in artikel 41 over de onderdelen of artikelen alsmede over het ontwerp als geheel onderworpen.

  • 3.

    Indien zich bij de voorlopige stemming een meerderheid van de leden van de Staten voor het ontwerp heeft uitgesproken, zendt de voorzitter het ontwerp aan de voorzitter van de Ministeriele Samenwerkingsraad met het verzoek een ontwerp van dezelfde inhoud aan de Staten en aan de Staten van Aruba aan te bieden. De voorzitter van de Staten van Aruba wordt door de griffier van dit verzoek alsmede van het ontwerp waarop het betrekking heeft verwittigd.

Recht van interpellatie.

Artikel 54
  • 1.

    Indien een lid verlangt, dat de Staten een of meer Ministers zullen uitnodigen tot het geven van inlichtingen als bedoeld in artikel 65, tweede lid der Staatsregeling, zal hij daartoe een schriftelijk gemotiveerd voorstel indienen dat in behandeling zal worden gebracht.

  • 2.

    Wanneer de vergadering het gevraagde verlof verleent, bepaalt zij een dag, waarop de interpellatie gehouden zal worden. De daarbij betrokken minister wordt uitgenodigd op de bepaalde dag in de vergadering tegenwoordig te zijn.

  • 3.

    De interpellant doet de Voorzitter zo spoedig mogelijk schriftelijk weten, welke vragen hij bij de interpellatie zal stellen. Deze zendt ze aan de daarbij betrokken minister door, tenzij bij hem, wegens vorm of inhoud van de vragen, daartegen overwegend bezwaar bestaat. Doorgezonden vragen brengt de Voorzitter ter kennis van de leden.

  • 4.

    Bij een interpellatie voert de interpellant niet meer dan twee malen en een ander lid niet meer dan eenmaal het woord, tenzij de vergadering hiertoe verlof geeft.

Vragenrecht.

Artikel 55
  • 1. Ieder lid kan, ook zonder verlof van de Staten, naar de bepalingen van het volgend lid, aan een of meer Ministers vragen stellen.

  • 2. Zodanige vragen moeten kort en duidelijk worden geformuleerd, mogen voorzien zijn van een korte toelichting en moeten bij de voorzitter worden ingediend. Deze deelt die mede aan de betrokken Minister(s), tenzij bij hem, wegens vorm of inhoud der vragen, tegen toepassing van dit artikel overwegend bezwaar bestaat, in welk geval hij de steller terstond daarvan in kennis stelt. De vragen worden in de eerstvolgende openbare vergadering door de voorzitter ter kennis van de leden gebracht.

  • 3. Indien het antwoord door de Minister(s) schriftelijk is ingezonden, heeft geen mondelinge behandeling plaats.

  • 4. De steller kan echter verzoeken, dat zijn vragen mondeling worden beantwoord. Wanneer de betrokken Minister(s) dit verzoek inwilligt (inwilligen), maakt de voorzitter deze beantwoording zo spoedig mogelijk tot agendapunt van een volgende openbare vergadering. Na de mondelinge beantwoording kunnen zowel de steller als de andere ter vergadering aanwezige leden nog een korte vraag over hetzelfde onderwerp ter nadere opheldering stellen en deze op zeer beknopte wijze toelichten. Zij kunnen bij die gelegenheid niet een voorstel, als bedoeld in artikel 54, eerste lid, of een motie als bedoeld in artikel 32 indienen.

HOOFDSTUK VIII Het doen van benoemingen, voordrachten of keuzen van personen

Stemopneming bij stemming over personen.

Artikel 56
  • 1.

    Bij iedere stemming over personen voor benoemingen of voordrachten, in de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen of het Statuut vermeld, benoemt de voorzitter drie leden tot stemopnemers. Nadat de voorzitter het getal der aanwezige leden en de eerstbenoemde stemopnemer dat der in de bus gevonden stembriefjes hebben opgegeven, wordt ieder stembriefje door de eerstbenoemde stemopnemer opgelezen en door de beide andere stemopnemers gecontroleerd en opgetekend. Ook de griffier tekent de stemmen op. De eerstbenoemde stemopnemer maakt vervolgens de uitslag der stemming bekend.

  • 2.

    Bijvoegingen op het stembriefje, welke niet tot het doel der stemming strekken, worden niet opgelezen.

Invulling der stembriefjes.

Artikel 57

Voor iedere candidaat afzonderlijk wordt een stembriefje ingevuld, dat een duidelijke aanwijzing van de persoon moet bevatten. In geval van twijfel beslissen de Staten.

Ongeldige stemmen.

Artikel 58

Niet of niet behoorlijk ingevulde stembriefjes worden ter bepaling der meerderheid niet medegerekend onder het getal der geldig uitgebrachte stemmen.

Ongeldige meerderheid.

Artikel 59

Een verkregen meerderheid van stemmen geldt niet, wanneer het getal der in de bus gevonden stembriefjes groter is dan dat der leden, die stemden, en dit bestaand verschil van invloed heeft kunnen zijn.

Nietige stemming.

Artikel 60

De stemming is nietig, indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen niet groter is dan de helft van het aantal uitgebrachte stemmen.

Herstemming.

Artikel 61

Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen heeft verkregen, heeft er een herstemming plaats tussen de twee personen, die de meeste stemmen op zich verenigd hebben.

Staking van stemmen.

Artikel 62
  • 1. Mocht een gelijk getal stemmen ten deel zijn gevallen aan twee of meer personen, die voor de herstemming in aanmerking komen, dan beslist het lot wie van hen met het lid, dat de meeste stemmen verkregen heeft, in herstemming komt.

  • 2. Indien meer dan twee personen een gelijk aantal stemmen verkregen hebben, dan vindt een herstemming tussen hen plaats. Het lot beslist eveneens, wanneer geen beslissing verkregen wordt.

  • 3. Om een beslissing bij het lot te verkrijgen, worden de geldige stembriefjes, behoorlijk toegevouwen, door een der stemopnemers in de bus geworpen, waarna een andere stemopnemer er een uitneemt. De persoon, op het uitgetrokken stembriefje vermeld, is de gekozene.

HOOFDSTUK IX Vergaderingen met gesloten deuren

Geheimhouding.

Artikel 63

De Staten, die ingevolge het bepaalde in artikel 60, lid 2, van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen met gesloten deuren vergaderen, kunnen omtrent het aldaar behandelde geheimhouding opleggen.

Artikel 64

De geheimhouding wordt door alle leden en ook door hen, die later van het verhandelde kennis hebben genomen, bewaard. Zij kan door de Staten, met gesloten deuren vergaderend, opgeheven worden.

Artikel 65
  • 1. Van de vergaderingen met gesloten deuren waarvan geheimhouding is opgelegd, worden door de griffier notulen gehouden. Zij worden dadelijk of in een volgende vergadering met gesloten deuren voorgelezen en aan goedkeuring onderworpen.

  • 2. Ten aanzien van deze notulen wordt overeenkomstig gehandeld als bedoeld in artikel 28, eerste lid.

HOOFDSTUK X De uitoefening van het recht van onderzoek (enquête)

Recht van onderzoek (enquête).

Artikel 66

Een voorstel tot het instellen van een onderzoek (enquête), ingevolge artikel 82 van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen, moet schriftelijk worden ingediend, hetzij door een commissie uit de Staten naar aanleiding van een bij haar in overweging zijnde onderwerp, hetzij door een of meer leden.

Artikel 67

Het voorstel omvat een omschrijving van het onderwerp van het onderzoek en, zo mogelijk, de namen van getuigen en deskundigen. Tenzij het uitgaat van een commissie die het reeds in haar verslag omtrent het bij haar in overweging zijnde onderwerp voldoende heeft toegelicht, is het vergezeld van een memorie van toelichting. Voorstel en memorie van toelichting worden gedrukt en rondgedeeld aan de leden en de Regering.

Benoeming enquêtecommissie .

Artikel 68
  • 1. Wanneer de Staten, na het voorstel in een vergadering van de Centrale commissie te hebben onderzocht, tot het instellen van het onderzoek besluiten, bepalen zij het aantal leden, dat ten minste tot de afneming der verhoren wordt vereist. De leden der commissie worden door de voorzitter aangewezen, tenzij de Staten anders besluiten.

  • 2. De voorzitter zorgt voor de plaatsing van het besluit der Staten in het blad, waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst.

Artikel 69
  • 1.

    De Staten bepalen bij elk besluit tot het instellen van een onderzoek de termijn, binnen welke het onderzoek zal zijn afgelopen.

  • 2.

    Die termijn kan op voorstel der commissie door de Staten worden verlengd.

Getuigen en deskundigen bij de enquête.

Artikel 70
  • 1.

    De getuigen en deskundigen worden door de voorzitter der commissie ondervraagd. Ook de leden der commissie kunnen, na van de voorzitter het woord te hebben verkregen, vragen stellen.

  • 2.

    De schriftelijke aantekening der afgelegde verklaringen of gegeven berichten geschiedt door de zorg van de griffier.

Valse verklaring bij de enquête.

Artikel 71
  • 1.

    Wanneer de commissie een getuige ervan verdenkt, opzettelijk een valse verklaring onder ede of onder daarvoor in de plaats tredende belofte te hebben afgelegd, wordt daarvan een afzonderlijk procesverbaal opgemaakt, bevattende de afgelegde verklaring van de getuige en de aanduiding der gronden, waarop het vermoeden van valsheid berust.

  • 2.

    De commissie stelt een door de griffier ondertekend afschrift van het proces-verbaal in handen van hert openbaar ministerie bij het gerecht in eerste aanleg.

Processen-verbaal van verhoor bij de enquête.

Artikel 72

De processen-verbaal van verhoor van getuigen of deskundigen, alsmede het afzonderlijke procesverbaal bedoeld in het vorige artikel, worden door de aanwezige leden der commissie en door de griffier ondertekend. Alle andere van de commissie uitgaande stukken, behalve die waaromtrent de Engueteregeling 1948 (P.B. 1948, no. 158), de ondertekening van de aanwezige leden der commissie vordert, worden door haar voorzitter en de griffier ondertekend.

Verslag van de enquête.

Artikel 73
  • 1.

    Na afloop van het onderzoek of zo dikwijls als de commissie dit gedurende het onderzoek nodig oordeelt, of de Staten daartoe besluiten, doet de commissie van haar verrichtingen verslag aan de Staten.

  • 2.

    De processen-verbaal der gehouden verhoren en de overige bescheiden van het ingestelde onderzoek worden ter griffie der Staten overgebracht.

  • 3.

    De processen-verbaal der verhoren worden openbaar gemaakt, tenzij de Staten daaromtrent anders beslissen. De Staten kunnen ook de openbaarmaking van andere stukken van het onderzoek bevelen.

  • 4.

    De wijze van openbaarmaking wordt voor elk geval door de Staten beslist.

Ontbinding van de enquête-commissie.

Artikel 74
  • 1. Van de ontbinding der commissie wordt kennis gegeven in het blad, waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst.

  • 2. In dat geval, alsmede in het geval, dat de bevoegdheid van de commissie eindigt wegens ontbinding van de Staten, worden de stukken van het onderzoek ter griffie der Staten overgebracht.

HOOFDSTUK XI Het ontslag der leden en de gevolgen der sluiting ener zitting

Artikel 75

Een lid, dat met inachtneming van artikel 54, leden 1 en 2, der Staatsregeling zijn ontslag neemt, doet hiervan onverwijld mededeling aan de Staten.

Hervatting van bij de sluiting ener zitting onafgedane werkzaamheden.

Artikel 76

Alle werkzaamheden der Staten of van de krachtens dit Reglement gevormde of benoemde commissies -de behandeling van voorstellen van de Regering daaronder begrepen- die bij de sluiting van een zitting onafgedaan zijn gebleven, worden in het volgend zittingsjaar hervat, tenzij de Staten anders beslissen.

SLOTBEPALINGEN

Bepalingen betreffende toehoorders.

Artikel 77
  • 1. Alle tekenen van goed- of afkeuring zijn aan de toehoorders verboden. De voorzitter zorgt voor de handhaving van dit verbod en voor de bewaring van behoorlijke stilte.

  • 2. Hij kan bij overtreding de toehoorders of degene die de orde stoort of gestoord heeft, gelasten de vergaderzaal te verlaten.

Artikel 78

De voorzitter kan regelen stellen voor de toelating van bezoekers tot het gebouw der Staten en in het bijzonder van toehoorders tot de tribunes.

Herziening van het Reglement van Orde.

Artikel 79

Op voorstellen tot herziening van dit Reglement van orde zijn de bepalingen van Hoofdstuk V van toepassing.

Inwerkingtreding.

Artikel 80

Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 april 1987, op welke datum het bestaande reglement, opgenomen in P.B. 1957, zoals gewijzigd, komt te vervallen.