Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

MINISTERIELE BESCHIKKING van de 11de augustus 1987 ter uitvoering van de artikelen 55 en 59 van de Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223), regelende de aflegging van de eed of belofte door dienstplichtigen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingMINISTERIELE BESCHIKKING van de 11de augustus 1987 ter uitvoering van de artikelen 55 en 59 van de Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223), regelende de aflegging van de eed of belofte door dienstplichtigen
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld door
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223), artikelen 55 en 59 van titel II

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIELE BESCHIKKING van de 11de augustus 1987 ter uitvoering van de artikelen 55 en 59 van de Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223), regelende de aflegging van de eed of belofte door dienstplichtigen

Artikel 1

  • 1. De eed of belofte zoals gesteld in de artikelen 55 en 59 van titel II van de dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223) wordt afgelegd in handen van de Commandant der Zeemacht in het Caraibisch gebied of van door deze aan te wijzen vlag- dan wel hoofdofficieren en in bijzondere gevallen subalterne officieren.

  • 2. Het mondeling afleggen van de eed of belofte geschiedt voor het front van een aangewezen troep militairen.

Artikel 2

  • 1.

    Van het afleggen van de eed of belofte door de militair wordt proces-verbaal opgemaakt in tweevoud, overeenkomstig het op hem van toepassing zijnde model.

De modellen zijn opgenomen in de bijlagen A t/m D van deze beschikking.

  • 2.

    De militair alsook de in artikel 1, eerste lid, bedoelde autoriteit ondertekenen het proces-verbaal.

  • 3.

    Het eerste exemplaar van het proces-verbaal wordt ter hand gesteld aan de 'militair. Het tweede exemplaar wordt door de zorg van de in artikel 1, eerste lid, bedoelde autoriteit gezonden aan het hoofd van het bureau ANTMIL bij de Commandant der Zeemacht in het Caraibisch gebied.

Artikel 3

  • 1. De Commandant der Zeemacht in het Caraibisch gebied stelt nadere regels inzake de voorbereiding en uitvoering van de plechtigheden, overeenkomstig het gestelde in VVKM 19, hoofdstuk 3, met dien verstande dat:

    • a.

      het voorgeschreven ceremonieel gelijkelijk zal gelden voor alle militairen, ongeacht de rang en de categorie.

    • b.

      militairen van verschillende rang of categorie de eed of belofte gedurende eenzelfde plechtigheid moeten kunnen afleggen.

Artikel 4

Deze beschikking welke in het Publicatieblad zal worden opgenomen, treedt in werking met ingang van de dag na die waarin zij in het Publicatieblad is verschenen en werkt terug tot en met 1 december 1986.