Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 11de juli 1963 ter uitvoering van Hoofdstuk III en artikel 7 van de Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 11de juli 1963 ter uitvoering van Hoofdstuk III en artikel 7 van de Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223)
CiteertitelDienstplichtbesluit II
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223), Hoofdstuk III en artikel 7

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 11de juli 1963 ter uitvoering van Hoofdstuk III en artikel 7 van de Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223)

Artikel 1

  • 1.

    Voor de toepassing van dit landsbesluit wordt verstaan onder:

verordening: de Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223);

minister : de minister van Algemene Zaken;

keuring: de keuring als bedoeld in artikel 11 van de verordening;

ingeschrevene: de Nederlander die in het dienstplichtregister staat ingeschreven, ingevolge het bepaalde bij de artikelen 8 en 9 van de verordening.

  • 2.

    Daar waar in dit landsbesluit de medewerking gevorderd wordt van de gezaghebbers, geschiedt deze voor zover het tegendeel niet blijkt, op de eilanden Saba en St. Eustatius door de administrateurs.

Artikel 2

  • 1. De oproeping voor de keuring geschiedt door de gezaghebbers.

  • 2. De oproeping vindt plaats ingevolge de door de loting verkregen rangorde.

  • 3. De oproeping vermeldt de dag, datum, en tijdstip waarop, alsmede de plaats waar de ingeschrevene zich voor de keuring dient aan te melden.

  • 4. Aan de voor keuring opgeroepen ingeschrevene wordt een door de minister te bepalen bedrag toegekend ter bestrijding van zijn vervoers- en voedingskosten.

Artikel 3

  • 1. De verplichting om aan de keuring gevolg te geven geldt niet ten aanzien van hem die dan wel aan wie op het tijdstip waarop de keuring zou moeten plaats hebben:

    • a.

      is opgenomen in een ziekeninrichting;

    • b.

      is opgenomen in een opvoedingsgesticht of gevangenis;

    • c.

      blijkt door ziekte of gebreken buiten staat te zijn voor de keuringscommissie te verschijnen en niet reeds om de reden, vermeld onder a van de verplichting daartoe is vrijgesteld;

    • d.

      buiten het eiland van zijn woonplaats verblijf houdt;

    • e.

      behoort tot de externe dienstplichtigen;

    • f.

      als vrijwilliger in dienst is bij de in de Nederlandse Antillen aanwezige onderdelen van de krijgsmacht van het Koninkrijk;

    • g.

      uitstel van eerste oefening is verleend;

    • h.

      vrijstelling van militaire dienst is verleend.

  • 2. De hoofden van inrichtingen als bedoeld in lid 1 onder a en b, zijn verplicht om, zodra zij er mede bekend zijn dat een voor keuring opgeroepen ingeschrevene zich in hun inrichting bevindt, zo spoedig mogelijk hiervan mededeling te doen aan de gezaghebber.

Artikel 4

  • 1. De tijdelijke ongeschiktheid als bedoeld in artikel 12 lid 1 onder d van de verordening, kan slechts twee maal voor een half jaar dan wel een maal voor een heel jaar worden uitgesproken.

  • 2. Kan de ingeschrevene na deze termijn nog niet als geschikt worden beschouwd, dan wordt hij voorgoed ongeschikt geacht.

Artikel 5

  • 1. De ingeschrevene omtrent wie zonder specialistisch onderzoek geen uitspraak kan worden gedaan, wordt tijdelijk ongeschikt geacht tot de eerstvolgende keuring.

  • 2. Blijkt ook bij de tweede keuring dat zonder specialistische onderzoek, een uitspraak medisch onverantwoord is, dan wordt hij voorgoed ongeschikt geacht.

Artikel 6

  • 1. Voldoet een ingeschrevene niet aan de oproeping ter keuring, dan wordt zo mogelijk getracht hem nog tijdens de zitting van de keuringscommissie opnieuw op te roepen.

  • 2. Verschijnt de ingeschrevene ten tweede male niet of is een tweede oproep niet mogelijk, dan wordt hij, onverminderd het bepaalde bij artikel 37 lid 1 van de verordening, tijdelijk ongeschikt geacht tot de eerstvolgende zitting van de keuringscommissie. Kan hij ook dan niet worden gekeurd, dan wordt hij geschikt geacht.

  • 3. Wordt de ingeschrevene bedoeld in de voorgaande leden, tijdens de militaire dienst alsnog ongeschikt geacht, dan is hij aansprakelijk voor de kosten zowel van zijn vervoer naar de kazerne als terug naar zijn woonplaats.

Artikel 7

  • 1. De aanvraag om herkeuring geschiedt door de ingeschrevene door middel van een tot de minister gericht verzoek.

  • 2. De minister draagt zorg dat dit verzoek zo spoedig mogelijk aan de herkeuringscommissie wordt doorgezonden.

Artikel 8

  • 1. De aanvraag om herkeuring van een in eerste instantie geschikt geachte ingeschrevene wordt in het algemeen in behandeling gehouden tot na opkomst in militaire dienst.

  • 2. Blijkt uit geneeskundige verklaringen, dat het een na de keuring opgetreden ziekte of gebrek betreft en de herkeuringscommissie is van oordeel, dat zij voldoende is ingelicht om zonder een nader geneeskundig onderzoek een beslissing te nemen, dan kan van het bepaalde bij het vorige lid worden afgeweken.

  • 3. Behoudens het geval, bedoeld in lid 2, worden de ingeschrevenen als bedoeld in lid 1 na opkomst in militaire dienst aan een militair geneeskundig onderzoek onderworpen. De uitslag van dat onderzoek wordt met advies en de gegevens van het eerste onderzoek doorgezonden aan de herkeuringscommissie die de beslissing omtrent geschiktheid dan wel ongeschiktheid van de ingeschrevene neemt.

Artikel 9

  • 1. De aanvraag om herkeuring van een ongeschikt of tijdelijk ongeschikt geachte ingeschrevene wordt door de herkeuringscommissie om advies in handen gesteld van een door de minister aan te wijzen arts in het eilandgebied waar de aanvrager woont.

  • 2. De herkeuringscommissie beslist aan de hand van de gegevens van de adviserende arts en de gegevens van de eerste keuring.

Artikel 10

Dit landsbesluit hetwelk kan worden aangehaald als „Dienstplichtbesluit II", treedt in werking met ingang van de dag na die zijner afkondiging.