Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

BESCHIKKING van de 19de Juni 1950, no. 10073, houdende een regeling voor de vergoeding bij dienstreizen en verplaatsingen van militairen, behoren tot de Landmacht Nederlandse Antillen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingBESCHIKKING van de 19de Juni 1950, no. 10073, houdende een regeling voor de vergoeding bij dienstreizen en verplaatsingen van militairen, behoren tot de Landmacht Nederlandse Antillen
CiteertitelRegeling vergoeding bij verplaatsingen Landmacht Nederlandse Antillen
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

BESCHIKKING van de 19de Juni 1950, no. 10073, houdende een regeling voor de vergoeding bij dienstreizen en verplaatsingen van militairen, behoren tot de Landmacht Nederlandse Antillen

Artikel I

Vast te stellen de navolgende regeling voor de vergoeding bij dienstreizen en verplaatsingen van militairen, behorende tot de Landmacht Nederlandse Antillen:

Artikel 1

  • 1. Militairen, die in het belang van de dienst naar een ander eiland worden verplaatst, worden voor rijksrekening vervoerd.

  • 2. Het middel van vervoer wordt door of namens de Commandant Landmacht Nederlandse Antillen — hierna te noemen C.L.N.A. — bepaald. Indien militairen met toestemming van de C.L.N.A. van een ander vervoermiddel wensen gebruik te maken, zijn de eventueel daaraan verbonden meerdere kosten voor rekening van de betrokken militair.

Artikel 2

  • 1. Militairen, die een vrijwillige verbintenis hebben aangegaan bij het K.N.I.L., kort-dienstverband daaronder begrepen, dan wel voor de tijd van ten minste drie jaren bij de troepen in de Nederlandse Antillen zijn gedetacheerd en bij het aangaan van hun vrijwillige verbintenis c.q. detacheringsverbintenis gehuwd waren of op een later tijdstip met toestemming van hun Commandant in het huwelijk zijn getreden en wier gezin op het eiland waar zij organiek zijn ingedeeld is gevestigd, genieten bij overplaatsingen in het belang van de dienst vervoer voor rijksrekening ten behoeve van hun gezin.

  • 2. Het middel van vervoer wordt door of namens de C.L.N.A. bepaald. Indien van een ander middel van vervoer wordt gebruik gemaakt zijn de eventueel daaraan verbonden meerdere kosten voor rekening van de betrokken militair.

Artikel 3

Bij verplaatsingen als in artikel 1, 1e lid en artikel 2, 1e lid vermeld, zal voor het vervoer van de plaats waar de militair is gelegerd c.q. van zijn woning naar de plaats van vertrek alsmede van de plaats van aankomst naar de plaats van legering c.q. nieuwe woning bij voorkeur worden gebruik gemaakt van door de C.L.N.A. beschikbaar te stellen vervoermiddelen. Indien dit niet mogelijk is, dient van een particulier vervoermiddel te worden gebruik gemaakt en kunnen de daaraan verbonden kosten tot een door de C.L.N.A. te bepalen bedrag worden terugbetaald.

Artikel 4

  • 1. Indien een militair bedoeld in artikel 2, 1e lid, bij overplaatsing er niet in kan slagen in de nieuwe standplaats een geschikte woning voor zijn gezin te vinden en er ook geen vanwege het Gouvernement beschikbaar gestelde woning aanwezig is, worden de volgende vergoedingen genoten:

    • a.

      officieren ƒ 4.— per dag;

    • b.

      onderofficieren met de rang van sergeant en hoger ƒ 3.50 per dag;

    • c.

      korporaals en soldaten ƒ 3.— per dag.

  • 2. Deze vergoedingen worden slechts genoten tot aan het tijdstip waarop een woning kan worden betrokken en tenzij de C.L.N.A. daartoe termen aanwezig acht, niet langer dan gedurende drie maanden.

  • 3. De betrokkene behoort alle pogingen in het werk te stellen om in de nieuwe standplaats zo spoedig mogelijk een woning te betrekken. Wordt dit voorschrift niet nageleefd, dan wordt de in dit artikel vernielde vergoeding niet verleend of tot een lager bedrag teruggebracht.

  • 4. Voor het wonen in een militair, kampement of kazerne alsmede voor het deelnemen aan de militaire menage moet door de betrokkene de daarvoor vastgestelde vergoeding en rantsoenprijs worden betaald.

Artikel 5

  • 1.

    Militairen, die in verband met noodzakelijke dienstverrichtingen tijdelijk buiten het eiland waarop zij organiek zijn ingedeeld moeten verblijven, genieten een vergoeding, welke per dag is vastgesteld en waarvan het bedrag afhankelijk is van de klasse waarin de betrokkene is gerangschikt.

  • 2.

    Deze rangschikking is als volgt:

in de eerste klasse: opper- en hoofdofficieren alsmede subalterne officieren met de rang van kapitein;

in de tweede klasse: subalterne officieren beneden de rang van kapitein;

in de derde klasse: militairen beneden de rang van tweede luitenant.

  • 3.

    De vergoedingen welke per dag worden genoten bedragen:

Voor dienstreizen naar:1ste klasse2e klasse3e klasse
CuraçaoN.A. ƒ 12,-N.A. ƒ 9,-N.A. ƒ 7,50
ArubaN.A. ƒ 10,-N.A. ƒ 9,-N.A. ƒ 7,50
BonaireN.A. ƒ 9,-N.A. ƒ 8,-N.A. ƒ 7,50
Bovenw. EilandenN.A. ƒ 9,-N.A. ƒ 7,50N.A. ƒ 6,-
  • 4.

    De in dit artikel vermelde vergoedingen worden als volgt genoten:

    • a.

      voor reizen, welke twaalf uren of korter duren, wordt de helft van het per dag toekomende bedrag genoten;

    • b.

      voor reizen welke langer dan twaalf uren doch ten hoogste vierentwintig uren duren, wordt de vergoeding voor een gehele dag genoten;

    • c.

      voor reizen, welke langer dan vierentwintig uren duren, wordt de helft in rekening gebracht voor de dag waarop de reis na twaalf uur des middags aanvangt alsmede voor de dag waarop de reis vóór twaalf uur des middags eindigt;

    • d.

      indien in het bedrag der reiskosten welke van rijkswege betaald of vergoed worden, tevens de kosten voor voeding zijn begrepen, wordt over de tijd gedurende welke die voeding werd verstrekt, een derde gedeelte van de vastgestelde vergoedingen genoten;

    • e.

      indien de militairen gedurende de dienstreis voor rekening van het rijk legering en voeding genieten, wordt een derde gedeelte van de vastgestelde vergoedingen genoten.

  • 5.

    Als tijdstip van aanvang en einde van een reis wordt uitsluitend het tijdstip van vertrek en aankomst van het vervoermiddel waarmede het vertrek van respectievelijk de terugkeer naar het eiland plaats vindt, aangemerkt.

  • 6.

    Militairen, niet behorende tot de categorie vermeld in artikel 2, 1e lid worden bij dienstreizen naar een eiland waar een onderdeel van de Landmacht Nederlandse Antillen is gelegerd, indien het verblijf aldaar tien dagen heeft geduurd, tijdelijk overgeplaatst. Indien reeds voor de aanvang van de dienstreis bekend is, dat deze langer dan tien dagen zal duren, wordt de betrokken militair vanaf de aanvang daarvan tijdelijk overgeplaatst. Gedurende een tijdelijke overplaatsing worden de in dit artikel vermelde vergoedingen niet genoten.

  • 7.

    Militairen, vermeld in artikel 2, 1e lid worden bij dienstreizen naar een eiland waar een onderdeel van de Landmacht Nederlandse Antillen is gelegerd, indien het verblijf aldaar tien dagen heeft geduurd, gedetacheerd en genieten, ongeacht de duur van die detachering, een detacheringstoelage waarvan de bedragen gelijk zijn aan de vergoedingen vermeld in artikel 4, 1e lid. Indien reeds voor de aanvang van de dienstreis bekend is, dat deze langer dan tien dagen zal duren, wordt de betrokken militair vanaf de aanvang daarvan gedetacheerd. Wanneer gedurende een detachering legering en voeding van rijkswege wordt genoten, moet door de betrokkenen de daarvoor Vastgestelde vergoeding en rantsoenprijs worden betaald.

  • 8.

    Bij dienstreizen naar een eiland waar geen onderdeel van de Landmacht Nederlandse Antillen is gelegerd, wordt, indien vóór de aanvang van de reis bekend is, dat deze langer dan tien dagen zal duren alsmede in de gevallen waarin deze tijdsduur niet vóór de aanvang der reis bekend was na tien dagen, een vergoeding genoten waarvan het bedrag voor ieder geval afzonderlijk door de C.L.N.A. zal worden vastgesteld.

  • 9.

    Bij dienstreizen naar plaatsen buiten de Nederlandse Antillen wordt een vergoeding genoten, waarvan het bedrag voor ieder geval afzonderlijk door de C.L.N.A. zal worden vastgesteld.

  • 10.

    Door de C.L.N.A. kunnen regelen worden vastgesteld, waarbij militairen beneden de rang van tweede luitenant bij tijdelijk verblijf op een ander eiland dan dat waarop zij organiek zijn ingedeeld, verplicht zijn aan een militaire menage deel te nemen en gebruik te maken van de gelegenheid tot huisvesting in een militair kamp of kazerne dan wel van een ander van rijkswege beschikbaar gesteld gebouw.

Artikel 6

  • 1. Militairen, bedoeld in artikel 2, 1e lid, die zijn gedetacheerd of overgeplaatst zonder dat een woning beschikbaar is, genieten, voor zover de belangen van de dienst zich daartegen niet verzetten, nadat zij twee maanden onafgebroken van het eiland waarop zij organiek zijn of waren ingedeeld afwezig zijn geweest, een bewegingsvrijheid van vier dagen, de reis niet inbegrepen, met vervoer voor rijksrekening naar dat eiland, teneinde hun gezin te kunnen bezoeken.

  • 2. Bewegingsvrijheid en vervoer voor rijksrekening worden bij overplaatsing slechts verleend gedurende de tijd, dat de betrokken militair in het genot is van de in artikel 4, 1e lid vastgestelde vergoeding.

  • 3. De bewegingsvrijheid en het vervoer voor rijksrekening worden niet verleend indien de militair zijn gezin voor eigen rekening naar de plaats waar hij is gedetacheerd of overgeplaatst zonder dat een woning beschikbaar is, heeft laten overkomen.

Artikel 7

Bij alle verplaatsingen van militairen kan persoonlijke bagage tot een door de C.L.N.A. te bepalen hoeveelheid of gewicht voor rijksrekening worden vervoerd.

Artikel 8

  • 1.

    Bij overplaatsingen van militairen vermeld in artikel 2, 1e lid, wordt voor het overbrengen van huisraad een vergoeding voor verhuiskosten toegekend.

  • 2.

    Onder vergoeding voor verhuiskosten wordt verstaan :

    • a.

      kosten vereist om in de plaats van vertrek en in die van bestemming goederen over te brengen naar c.q. van een voor het vervoer bestemd vervoermiddel;

    • b.

      kosten van aanmaak en aanschaffing van verpakkingsmiddelen;

    • c.

      kosten voor het in- en uitpakken van de verhuisboedel;

    • d.

      de vracht c.q. overvracht op bagage en (of) inboedel, verzonden per schip.

Vorenstaande vergoedingen kunnen slechts worden toegekend indien door of vanwege de C.L.N.A. hierin niet op andere wijze kan worden voorzien en de betrokken militair machtiging heeft gekregen een en ander door particulieren te doen uitvoeren.

Artikel 9

Als vergoeding van de in het vorige artikel bedoelde kosten wordt toegekend het bedrag der werkelijk gedane uitgaven volgens over te leggen bewijsstukken. De vergoeding wordt bij beschikking van de C.L.N.A. toegekend.

Artikel 10

Wenst betrokkene zijn gezin tijdelijk in de oude standplaats achter te laten en op een latere datum te doen volgen, dan worden de kosten uit beide verhuizingen voortvloeiende vergoed, mits het gezin binnen een jaar volgt. Het totaal der kosten mag niet meer bedragen dan bij een normale verhuizing op grond van artikel 8 kan worden vergoed.

Artikel 11

Boven en behalve de vergoeding voor verhuiskosten ingevolge artikel 8 wordt aan militairen vermeld in artikel 2, 1e lid bij verhuizing een vergoeding voor andere kosten uit de verhuizing voortvloeiende toegekend ten bedrage van:

  • a.

    ƒ 100.— aan officieren;

  • b.

    ƒ 60.— aan onderofficieren met de rang van sergeant en hoger;

  • c.

    ƒ 30.— aan korporaals en soldaten.

Artikel II

De beschikking van de 24ste Juni 1948 (P.B.1948, no.66), houdende voor de militairen van de Landmacht in Curaçao afwijkende bepalingen van de beschikking van de 20ste Juni 1933, no.700 (P.B.1933, no.57), vervallen te verklaren.

Artikel III

Te bepalen, dat deze beschikking, welke kan worden aangehaald als „Regeling vergoeding bij verplaatsingen Landmacht Nederlandse Antillen”, in het Publicatieblad zal worden bekendgemaakt en wordt geacht te zijn in werking getreden met ingang van 1 Januari 1950.