Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9de maart 1959 tot vaststelling van de bezoldigingen en de pensioengrondslagen van de president en de leden van het Hof van Justitie en van de procureur-generaal bij het Hof van Justitie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9de maart 1959 tot vaststelling van de bezoldigingen en de pensioengrondslagen van de president en de leden van het Hof van Justitie en van de procureur-generaal bij het Hof van Justitie
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Staatsregeling van de Nederlandse Antillen, artikelen 111 lid 4 en 112 lid 3 en Pensioenverordening Burgerlijke Landsdienaren 1938 (P.B. 1949, no. 125), artikel 44

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9de maart 1959 tot vaststelling van de bezoldigingen en de pensioengrondslagen van de president en de leden van het Hof van Justitie en van de procureur-generaal bij het Hof van Justitie

Artikel 1

De jaarlijkse bezoldigingen en pensioengrondslagen van de president en de leden van het Hof van Justitie en van de procureur-generaal bij het Hof van Justitie worden vastgesteld op:

ongehuwd

bezoldiging pensioengrondslag

president ƒ 38.640,— ƒ 15.312,—

lid ƒ 34.368,— ƒ 15.108,—

procureur-generaal ƒ 38.640,— ƒ 15.312,—

gehuwd

bezoldiging pensioengrondslag

president ƒ 48.300,— ƒ 18.480,—

lid ƒ 42.960,— ƒ 17.160,—

procureur-generaal ƒ 48.300 — ƒ 18.480,—

Artikel 2

De bepalingen van het Bezoldigingslandsbesluit 1968 (P.B. 1968, no. 175) zijn, voorzover in dit landsbesluit of bij andere wettelijke regelingen niet anders is of wordt bepaald, op de in artikel 1 bedoelde ambtenaren van toepassing.

Artikel 3

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van een nader bij landsbesluit te bepalen tijdstip en werkt alsdan terug tot en met 1 januari 1958. Alsdan vervalt het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 30ste juli 1951 (P.B. 1951, no. 114), houdende vaststelling van de bezoldigingen en de president en de leden van het Hof van Justitie en van de procureur-generaal bij het Hof van Justitie en tot wijziging van de Bezoldigingsregeling 1948 (P.B. 1948, no. 152).