Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT van de 6de November 1952 no. 1, houdende vaststelling van algemene voorwaarden voor de uitgifte van gouvernementsgronden in erfpacht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT van de 6de November 1952 no. 1, houdende vaststelling van algemene voorwaarden voor de uitgifte van gouvernementsgronden in erfpacht
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT van de 6de November 1952 no. 1, houdende vaststelling van algemene voorwaarden voor de uitgifte van gouvernementsgronden in erfpacht

Artikel 1

De grond wordt in erfpacht uitgegeven in de staat, waarin hij zich bevindt, met al zulke belendingen, heersende en lijdende erfdienstbaarheden en verdere lasten en lusten als daaraan verbonden zijn.

Alle kosten van opmeting, afscheiding en afsluiting van de grond komen ten laste van de erfpachter.

Artikel 2

De erfpachter is verplicht van de in erfpacht uitgegeven grond een behoorlijk gebruik te maken en voor zover deze grond nog niet conform de voorwaarden, waaronder het erfpachtsrecht is verleend, is bebouwd, binnen zes maanden na de inschrijving van de akte van erfpachtverlening in de daartoe bestemde openbare registers met de bebouwing aan te vangen en die bouw regelmatig voort te zetten volgens een door het bestuurscollege van het betrokken eilandgebied voor de uitvoering daarvan goedgekeurd plan van bebouwing en afrastering.

De erfpachter is tevens verplicht bedoelde bouw te doen geschieden ten genoegen van het bestuurscollege van het betrokken eilandgebied en daarbij de aanwijzingen door genoemd bestuurscollege of de door hem aangewezen ambtenaren gegeven, op te volgen en door de met de bouw belaste personen te doen opvolgen.

Artikel 3

De erfpachter is verplicht tot naleving van alle verplichtingen, welke de „Bouw- en Woningverordening 1935 (P.B. 1952, 14) en in het bijzonder de artikelen 54, 55 en 56 dier verordening, alsmede de daarop steunende Besluiten van het bestuurscollege en nadere wettelijke regelingen de eigenaars van gronden opleggen.

Artikel 4

Hetgeen bij artikel 2 is bepaald omtrent bebouwing van de in erfpacht uitgegeven grond geldt voor iedere bijbouw, of herbouw, welke op die grond zal plaats hebben.

Artikel 5

Ingeval de door de erfpachter op de in erfpacht afgestane grond gestelde opstallen door brand, storm of anderszins mochten te niet gaan, is de erfpachter gehouden binnen een jaar het erfpachtsterrein opnieuw te bebouwen of te doen bebouwen.

Artikel 6

De erfpachter is verplicht al hetgeen op de in erfpacht uitgegeven grond is/zal worden gebouwd, eventueel zal worden bijgebouwd, in goede staat te onderhouden en voorts deze grond binnen zes maanden na de inschrijving van de bij artikel 2 bedoelde akte ten genoegen van respectievelijk de daar genoemde autoriteiten, naar de daar bepaalde onderscheiding, van een behoorlijke afrastering te voorzien.

Artikel 7

1°. Het Gouvernement heeft het recht om op of onder de in erfpacht afgestane grond leidingen en riolerings-inspectieputten aan te leggen, te hebben en in stand te houden.

2°. De erfpachter zal te allen tijde toegang tot zijn erfpachtsterrein moeten verlenen aan de hiertoe door het bestuurscollege gemachtigde personen, teneinde aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde werken, reparaties en/of andere werkzaamheden te verrichten.

3°. Omtrent de plaats waar en de wijze waarop die werken aangebracht worden, heeft overleg met de erfpachter plaats.

Artikel 8

1°. De erfpachter is niet bevoegd het erfpachtsrecht te splitsen zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Gouverneur.

2°. Verleent de Gouverneur zijn medewerking voor een splitsing waarbij afgeweken wordt van artikel 767 van het Burgerlijk Wetboek, dan bepaalt hij de voor elk gedeelte te betalen canon.

Artikel 9

De erfpachter moet met betrekking tot het erfpachts-recht onveranderlijk woonplaats kiezen bij de daartoe aangewezen instantie van het eiland, waar het erfpachts-recht is gelegen. De keuze van woonplaats moet gedaan worden bij de akte van uitgifte in erfpacht of, in geval van overdracht van het erfpachtsrecht, in de daarvan opgemaakte stukken.

Artikel 10

1°. Indien het erfpachtsrecht met hypotheek is bezwaard zullen de bepalingen van de artikelen 11, 12, 13 en 14, voor zoveel deze op de hypotheekhouder betrekking hebben, slechts van toepassing zijn, indien de hypotheekhouder van zijn recht aan de Gouverneur heeft kennis gegeven door toezending van een copie van het borderel van inschrijving, vermeldende datum, deel en nummer der inschrijving, waarna voor hem zullen gelden de in deze voorwaarden ten behoeve van hypotheekhouders opgenomen voorschriften, terwijl hij wordt geacht in, te stemmen, dat kennisgevingen, ingevolge die voorschriften aan hem te doen, geschieden aan de werkelijke woonplaats of aan de bij de inschrijving der hypotheek gekozen woonplaats ter keuze van het Gouvernement.

2°. Het bepaalde bij het eerste lid van dit artikel en het bepaalde bij artikel 11 is niet van toepassing ten aanzien van hypotheken, waarvan het Gouvernement houder is.

3°. De hypotheekhouder, die aan het in lid 1 van dit artikel bepaalde gevolg geeft, verplicht zich aan de Gouverneur kennis te geven van te niet gaan of van doorhaling van de hypothecaire geldlening.

Artikel 11

Het erfpachtsrecht kan door de Gouverneur vervallen worden verklaard:

  • a.

    indien een termijn der verschuldigde pachtsom niet binnen drie maanden, nadat deze opvorderbaar is geworden, is betaald;

  • b.

    indien aan de grond zonder de vereiste toestemming een andere bestemming wordt gegeven dan die, waarvoor deze in erfpacht is uitgegeven;

  • c.

    indien de erfpachter handelingen verricht, welke bij de voorwaarden, waaronder het recht van erfpacht is verleend, zijn verboden of de zulke, waartoe hij dien overeenkomstig verplicht is, nalaat; zullende in geen dier gevallen tot vervallenverklaring worden overgegaan, dan nadat aan de erfpachter of diens rechtverkrijgenden en de hypotheekhouder door of vanwege het Gouvernement het voornemen daartoe is betekend en onder gelijktijdige mededeling aan betrokkenen,dat de betekening geacht wordt niet te zijn gedaan, indien binnen een maand na dagtekening der betekening de oorzaak van de vervallen-verklaring wordt weggenomen en aan het Gouvernement vergoed zijn de kosten van de volgens dit artikel gedane kennisgevingen.

Artikel 12

1°. Indien het erfpachtsterrein is bebouwd, is het Gouvernement verplicht binnen zes maanden na de vervallen-verklaring van het erfpachtsrecht een openbare verkoping volgens plaatselijke gewoonte en onder de gebruikelijke veilingsvoorwaarden te doen houden van een erfpachtsrecht op de grond met de opstallen en dit recht aan de verkrijger te verlenen voor het nog niet verstreken gedeelte van de termijn van het beëindigde erfpachtsrecht en overigens onder de voor dat recht gegolden hebbende bepalingen en voorwaarden.

2°. De opbrengst van de Verkoping wordt aan de erfpachter, wiens erfpachtsrecht beëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan het Gouvernement met betrekking tot dat recht nog verschuldigd is en van de ten laste van het Gouvernement komende kosten der verkoping.

3°. Indien echter het erfpachtsrecht met hypotheek bezwaard is, wordt in afwijking van de bepaling van het tweede lid, de opbrengst na aftrek van hetgeen aan het Gouvernement met betrekking tot dat recht nog verschuldigd is en van de ten laste van het Gouvernement komende kosten der verkoping aan de hypotheekhouder uitgekeerd tot een door de Gouverneur vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag dat aan de hypotheekhouder toekomen zou, indien het een verdeling gold van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van het erfpachts-recht en wordt het daarna overblijvende gedeelte van de opbrengst aan de erfpachter, wiens erfpachtsrecht beëindigd is, uitgekeerd.

4°. Indien bij de openbare verkoping geen bod wordt gedaan, is het Gouvernement niet tot enige uitkering verplicht.

Artikel 13

Het erfpachtsrecht zal door erfpachter kunnen worden prijsgegeven bij notariële overeenkomst. De prijsgeving werkt van de datum van de betreffende notariële akte af. De pachtsom zal alsdan verschuldigd zijn tot en met het kalenderjaar, waarin de prijsgeving heeft plaatsgehad.

Indien het erfpachtsrecht met hypotheek bezwaard is, zal het Gouvernement zonder toestemming van de hypotheekhouder niet medewerken tot opheffing van het erfpachtsrecht bij minnelijke overeenkomst noch tot het verkrijgen van het erfpachtsrecht, hetzij door afstand of prijsgeving van de zijde van de erfpachter, hetzij op generlei andere wijze, anders dan door onteigening ten algemene nutte.

Artikel 14

1°. Indien het erfpachtsrecht eindigt door verloop van de termijn, waarvoor het is verleend, en binnen drie maanden na eindiging van het erfpachtsrecht partijen en de hypotheekhouder, indien het erfpachtsrecht met hypotheek is bezwaard, niet tot overeenstemming kunnen geraken noch omtrent een nieuwe overeenkomst, tot uitgifte in erfpacht aan de erfpachter noch omtrent een door het Gouvernement aan de erfpachter voor de opstallen uit te keren schadevergoeding, dan is het Gouvernement bevoegd binnen acht maanden na eindiging van het erfpachtsrecht, voor het geval geen bindend advies door deskundigen als bedoeld in lid 3 wordt uitgebracht en binnen drie maanden, na het uitbrengen van dit advies voor het geval dat dit wel wordt uitgebracht, een openbare verkoop volgens plaatselijke gewoonte en onder de gebruikelijke veilingvoorwaarden te doen houden van een erfpachtsrecht op die grond met de opstallen en dit recht aan de verkrijger te verlenen. Het Gouvernement is alsdan eveneens, bevoegd aan de erfpachter een schadevergoeding uit te keren, vast te stellen op de wijze als in lid 6 aangegeven door drie deskundigen te benoemen op de wijze als in lid 4 aangegeven. Het Gouvernement zal van zijn keuze binnen vier maanden na eindiging van het erfpachtsrecht kennis geven aan de erfpachter en aan de hypotheekhouder (s) zo die er is (zijn).

2°. Het in openbare verkoop gebrachte erfpachtsrecht zal zijn onder de ten tijde van de verkoop gebruikelijke erfpachtsvoorwaarden en voor de te dien tijde gebruikelijke termijn, met dien verstande evenwel dat indien bij de oorspronkelijke uitgifte bijzondere voorwaarden of een bijzondere termijn zijn gesteld, deze in acht zullen worden genomen. Van deze voorwaarden en termijn zal aan, de oorspronkelijke erfpachter en de hypotheekhouder, zo die er is, worden kennis gegeven zulks binnen vier maanden na eindiging van het erfpachtsrecht. De voor het in openbare verkoop gebrachte erfpachtsrecht te berekenen canon zal door het Gouvernement, de oorspronkelijke erfpachter en de hypotheekhouder, zo die er is, in onderling overleg worden vastgesteld.

3°. Indien binnen vijf maanden na eindiging van het recht van erfpacht tussen het Gouvernement, de oorspronkelijke erfpachter en de hypotheekhouder, zo die er is, geen overeenstemming wordt bereikt omtrent de canon te berekenen voor het in openbare verkoop te brengen erfpachtsrecht, dan wel binnen dezelfde termijn -door de erfpachter of de hypotheekhouder bij aangetekend schrijven bezwaar is gemaakt tegen de door het Gouvernement vastgestelde en te zijner kennis gebrachte erfpachtsvoorwaarden en termijn op grond van het feit, dat deze voorwaarden en termijn niet in overeenstemming met het bepaalde in lid 2 zouden zijn vastgesteld, dan wordt omtrent de te berekenen canon en/of de bestaande geschilpunten bij wege van bindend advies beslist door drie deskundigen.

4°. De deskundigen worden benoemd door de Gouverneur, de erfpachter en de hypotheekhouder (zo die er is), of indien alle partijen niet tot overeenstemming omtrent de benoeming van alle deskundigen kunnen geraken op verzoek van de meest gerede partij door de Rechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van het gebied, waar de erfpachtsgrond is gelegen.

5°. De uitspraak der deskundigen zal met redenen omkleed moeten zijn en binnen een termijn van uiterlijk drie maanden moeten zijn uitgebracht. De aan de uitspraak der deskundigen verbonden kosten komen ten laste van de erfpachter en van het Gouvernement elk voor de helft.

6°. De deskundigen zullen waarderen:

  • a.

    de verkoopwaarde van het geheel, zodanig, als behoorden de grond met de opstallen in de volle en vrije eigendom toe aan de erfpachter; (zulks voor het geval schadevergoeding wordt uitgekeerd),

  • b.

    de verkoopwaarde van de grond zonder opstallen.

Het bedrag van de schadevergoeding zal worden bepaald op het verschil tussen de onder a. en b. bedoelde waardering. Voor de berekening van de canon bij openbare verkoop zal het bedrag onder b bedoeld moeten worden vermenigvuldigd met het ten tijde van de openbare verkoop geldende percentage. Onder verkoopwaarde wordt verstaan de gangbare verkoopwaarde; zonder dat het bedrijf, dat eventueel in de opstallen wordt uitgeoefend, enigerlei invloed op de taxatie zal mogen uitoefenen.

7°. De opbrengst van, de verkoping wordt aan de erfpachter, wiens recht geëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan het Gouvernement met betrekking tot dat recht nog verschuldigd is en van de ten laste van het Gouvernement komende kosten der verkoping. Hetzelfde geschiedt met de door het Gouvernement voor, de opstallen uit te keren schadevergoeding.

8°. Indien echter het erfpachtsrecht met hypotheek is bezwaard, wordt in afwijking van het vorenstaande lid het bedrag van de schadevergoeding of de opbrengst van de verkoping, na aftrek van hetgeen aan het Gouvernement met betrekking tot het erfpachtsrecht verschuldigd is, en de kosten als bedoeld in lid 7, aan de hypotheekhouder uitgekeerd tot een door de Gouverneur vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag, dat aan de hypotheek houder zou toekomen, indien het een verdeling gold van de koopprijs ingeval van gerechtelijke verkoop van het erfpachtsrecht en wordt het daarna overblijvende gedeelte van de opbrengst of de schadevergoeding, aan de erfpachter, wiens erfpachtsrecht geëindigd is uitgekeerd.

9°. De grond met de opstallen zal, indien niet tot wederuitgifte in erfpacht aan de erfpachter ingevolge lid 1 wordt overeengekomen binnen drie maanden na eindiging van het erfpachtsrecht ter vrije beschikking van het Gouvernement worden gesteld.

10°. De oorspronkelijke erfpachter is te allen tijde bevoegd, mits aan het Gouvernement de kosten ter voorbereiding der verkoping vergoedende, een nieuwe overeenkomst tot wederuitgifte in erfpacht aan te gaan voor de termijn en canon en onder de voorwaarden als ingevolge het, vorenstaande voor het te veilen erfpachtsrecht zijn vastgesteld.

11°. Indien ter openbare verkoping geen bod gedaan wordt is het Gouvernement niet tot enigerlei uitkering verplicht.

Artikel 15

Bij wederuitgifte van de grond in erfpacht als bedoeld bij artikel 14 is de erfpachter voor het gebruik van de grond vanaf de dag van eindiging van het erfpachtsrecht tot de dag van overschrijving van de erfpachtsakte in de daartoe bestemde openbare registers een vergoeding verschuldigd, berekend op basis van de oorspronkelijk verschuldigde canon.

Artikel 16

Onder opstallen verstaan deze bepalingen en voorwaarden de op of in de grond aanwezige onroerende zaken, ook die welke door bestemming onder onroerende zaken begrepen worden.

Artikel 17

Geen overschrijving van het erfpachtsrecht zal zijn toegelaten, indien niet blijkt dat de pachtsom over het lopende jaar is voldaan.

Artikel 18

Indien de erfpachter een termijn, binnen welke hij een verplichting nakomen moet, ongebruikt laat voorbijgaan, is hij door het enkel verloop van de termijn in gebreke, zonder dat daartoe een ingebrekestelling vereist wordt.

Artikel 19

De erfpachter of diens rechtverkrijgenden zijn verplicht, bij beëindiging van het erfpachtsrecht, hetzij door verloop van de termijn, hetzij door vervallen verklaring of prijsgeving van de beëindiging door aantekening in de daartoe bestemde openbare registers te doen blijken, bij niet nakoming van welke verplichting het Gouvernement het recht heeft, die aantekening te doen geschieden op kosten van de nalatige.

Artikel 20

De kosten uit de overeenkomst tot verlening van het erfpachtsrecht voortvloeiende, waaronder begrepen die van een afschrift van de notariële akte ten behoeve van het Gouvernement, komen voor rekening van de erfpachter, terwijl bij elke overdracht van het verleende erfpachtsrecht, een afschrift van de betreffende notariële akte op kosten van verkrijger moet worden opgemaakt ten behoeve van het Gouvernement en gezonden aan de Administrateur van Financiën.