Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

VERORDENING van den 6n. October 1930, betreffende toezicht op de bewegingen van vaartuigen in de havens en baaien en in de territoriale wateren van het gebiedsdeel Curaçao

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingVERORDENING van den 6n. October 1930, betreffende toezicht op de bewegingen van vaartuigen in de havens en baaien en in de territoriale wateren van het gebiedsdeel Curaçao
CiteertitelVaartuigenverordening 1930
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp verkeer en vervoer; openbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Andere dan de vermelde wetshistorische gegevens zijn niet bekend over de wijzigingsregelingen die zijn geplaatst in P.B. 1939, no. 90 (wijziging art. 6), P.B. 1940, no. 18, P.B. 1941, no. 36 (wijziging art. 2, 6), P.B. 1942, no. 3 en P.B. 1952, no. 167 (wijziging considerans, art. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 16, 17).

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van 11-9-1997 (P.B. 1997, no. 237) is vastgesteld bij landsbesluit van 25-09-1997 (P.B. 1997, no. 251).

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling van 2-3-2007 (P.B. 2007, no. 18) is vastgesteld bij landsbesluit van 28-12-2007 (P.B. 2008, no. 1).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

BESLUIT van den 7n. November 1930, ter uitvoering van artikel 5 van de Vaartuigenverordening 1930

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

VERORDENING van den 6n. October 1930, betreffende toezicht op de bewegingen van vaartuigen in de havens en baaien en in de territoriale wateren van het gebiedsdeel Curaçao

Artikel 1

Onverminderd de voorschriften in bestaande wettelijke regelingen voorkomende, wordt steeds door den havenmeester, de loodsen en hulploodsen en door de politie, ieder voor zooveel betreft het gebied, waarvoor hij is aangesteld, een scherp toezicht uitgeoefend op de bewegingen van alle vaartuigen van wat aard of grootte ook, in de havens en baaien en in de territoriale wateren van de Nederlandse Antillen.

Artikel 2

De eigenaar van een zeil-, motor- of visschersvaartuig, dat op een der eilanden van de Nederlandse Antillen te huis behoort, is verplicht te zorgen, dat het vaartuig voorzien zij van een letter en een nummer, onderscheidenlijk aangevende het eiland, waar het vaartuig te huis behoort (te weten: C. voor Curaçao; A. voor Aruba; B. voor Bonaire; M. voor St. Martin; S. voor Saba; E. voor St.Eustatius) en het nummer, waaronder het vaartuig, op aangifte door of vanwege den eigenaar, door of namens de betrokken gezaghebber is ingeschreven.

Letter en nummer worden aan stuur- en bakboord op den boeg van het vaartuig gevoerd, en, indien het vaartuig zeilen heeft , tevens aan weerszijden van het grootzeil; letter en nummer moeten elk ten minste 3 d.m. hoog zijn en in witte kleur op donkeren ondergrond of in zwarte kleur op lichten ondergrond, en aan weerszijden van het grootzeil in zwarte kleur aangebracht zijn.

Artikel 3

Onverminderd het bepaalde in het Curaçaosch Zeebrievenbesluit 1933 (P.B. 1933, no. 41), zooals het sedert is gewijzigd,is de eigenaar van een vaartuig als bedoeld in artikel 2, indien het een naam voert, verplicht te zorgen, dat deze aan weerszijden van den boeg en op den achtersteven met duidelijk waarneembare letters aangebracht zij.

Artikel 4

Het is verboden als schipper met een vaartuig als bedoeld in artikel 2, van een der eilanden van de Nederlandse Antillen te vertrekken, of als Schipper op te treden op een zoodanig zich op zee bevindend vaartuig, tenzij ten aanzien van dat vaartuig voldaan zij aan de bepalingen van artikelen 2 en 3.

Artikel 5

Volgens regelen door den Gouverneur bij besluit te stellen, wordt door of namens de gezaghebber een register gehouden, waarin worden ingeschreven alle vaartuigen als bedoeld in artikel 2 op het betrokken eiland te huis behoorende.

Artikel 6

Het is verboden als Schipper van een der eilanden van de Nederlandse Antillen te vertrekken met een –of als Schipper op te treden op een zich op zee bevindend- op een dier eilanden te huis behoorend zeilvaartuig, ten aanzien waarvan de monstering niet verplichtend is, of motor- of visschersvaartuig, tenzij aan boord daarvan aanwezig zij een schriftelijke geteekende vrij van zegel en kosteloos afgegeven vergunning vermeldende:

  • a.

    het registernummer en – indien het vaartuig er een voert- den naam van het vaartuig:

  • b.

    den naam van den eigenaar en dien van den Schipper;

  • c.

    de sterkte en namen van de leden der bemanning;

  • d.

    de havens of baaien der eilanden van het gebiedsdeel Curaçao, welke mogen wordenaangedaan;

e.en, voor wat visschersvaartuigen aangaat,de omschrijving waar gevischt mag worden.

De in het eerste lid bedoelde vergunning wordt door of namens de betrokken gezaghebber afgegeven en is voor niet langer dan zes maanden geldig. Een door den betrokken ambtenaar onderteekend afschrift van de vergunning blijft berusten ten bureele waar zij is afgegeven.

Het is aan vreemdelingen verboden zonder schriftelijke vergunning van de betrokken autoriteit, in het 2de lid genoemd, zich aan boord te bevinden van de vaartuigen in het 1ste lid bedoeld.

De vergunning kan, zonder opgaaf van reden, door de betrokken autoriteiten worden geweigerd en/of ingetrokken.

Artikel 7

Indien de in het voorgaand artikel bedoelde termijn verstrijkt terwijl het vaartuig zich op zee bevindt, blijft de schriftelijke vergunning van kracht tot aan het eerstvolgende binnenvaren na dien in een der havens of baaien van de Nederlandse Antillen.

Indien het vaartuig niet binnengevaren is ter plaatse waar de vergunning werd afgegeven, gelijk mede indien de in het voorgaand artikel bedoelde termijn verstrijkt, terwijl het vaartuig zich bevindt in een der havens of baaien van het gebiedsdeel Curaçao, doch niet ter plaatse, waar de vergunning werd afgegeven, zal de op zoodanige plaats tot het afgeven van dergelijke vergunning bevoegde ambtenaar op de vergunning een aanteekening stellen, houdende een voorloopige verlenging daarvan voor ten hoogste één maand, welke daarna nog voor ten hoogste twee keeren op gelijke wijze kan worden herhaald.

Artikel 8

De schipper van een vaartuig als bedoeld in artikel 6 is, verplicht de in dat artikel vermelde vergunning aan boord te hebben.

Artikel 9

De schipper van een Nederlands-Antilliaans schip, ten aanzien waarvan de monstering verplichtend is, is verplicht de monsterrol aan boord te hebben.

Artikel 10

De Schipper van een vaartuig als bedoeld in artikel 143 van de Algemeene Verordening I. U. En D. 1908”, is wanneer hij als zoodanig optreedt, verplicht de daarin vermelde vergunning aan boord te hebben.

Artikel 11

[vervallen]

Artikel 12

Nadat door een daartoe bevoegd persoon is geconstateerd niet- nakoming van een der bepalingen van de artikelen 2 of 3, of – voor zoover de eigenaar tevens schipper is- van de artikelen 6, 8, 9, 10 of 15a, vijfde lid, is de ambtenaar, door wien de in artikel 6 bedoelde vergunning is afgegeven, bevoegd die schriftelijk onder opgave van redenen in te trekken, met bepaling dat gedurende een daarbij te bepalen termijn van ten hoogte drie maanden van af den dag van het constateeren der niet-nakoming geen nieuwe vergunning aan den betrokken eigenaar zal worden afgegeven.

Artikel 13

[vervallen]

Artikel 14

Het is verboden aan de vaartuigen of op de plaatsen bedoeld in de artikelen 2 of 3, andere dan in die artikelen bedoelde letters, nummers of namen aan te brengen of te hebben.

Artikel 15

Tijdens het verrichten van herstellingen of schilderwerk aan het vaartuig, is het bepaalde bij de artikelen 2 en 3 niet van toepassing.

Artikel 15a

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de politieambtenaren, alsmede andere daartoe bij landsbeluit aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in De Curaçaosche Courant.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan

afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

c.goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen en deze daartoe tijdelijk mee te

nemen;

d.vaartuigen, met uitzondering van de tot woning bestemde gedeelten daarvan zonder de

uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen

personen;

  • e.

    vaartuigen en de lading daarvan te onderzoeken.

    • 3.

      Zo nodig, wordt de toegang tot een vaartuig als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

    • 4.

      Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de in het eerste lid bedoelde personen.

    • 5.

      Een ieder is verplicht aan de in het eerste lid bedoelde personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Artikel 16

  • 1. Overtreding van het bij deze landsverordening bepaalde wordt, voor zover het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen daarin niet voorziet, gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste vijftienhonderd gulden.

  • 2. De bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 17

  • 1. Met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Curaçaosche Courant.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld omtrent de vereisten waaraan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren dienen te voldoen.

Artikel 17a

Bij overtreding binnen de territoriale wateren van de artikelen 2, 3, 4, 6, 8, 9 of 10, dan wel indien niet wordt voldaan aan een vordering krachtens artikel 15a, vijfde lid, zijn de in artikel 17, eerste lid, genoemde opsporingsambtenaren bevoegd het vaartuig naar de haven of baai van de Nederlandse Antillen van waar is uitgevaren, of anders naar de dichtstbijzijnde haven of baai op te brengen.

Artikel 18

In deze verordening wordt verstaan:

Onder “Schipper” elk gezagvoerder van een vaartuig, of die dezen ver vangt;

Onder “eigenaar” ook de beheerder, en voorts ieder die krachtens zakelijk recht, bezit daaronder begrepen, beschikking over het vaartuig heeft.

Artikel 18a

Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere voorschriften worden gegeven ter uitvoering van artikel 2.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking met ingang van den zestigsten dag na dien harer afkondiging en kan worden aangehaald als “Vaartuigenverordening 1930”.

Zij zal in het Papiamentsch en in de Engelsche en Spaansche taal vertaald en tegen betaling algemeen verkrijgbaar gesteld worden.