Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 5de november 1992 ter uitvoering van de artikelen 3 en 12 van de Visserijlandsverordening (P.B. 1991, no. 74)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 5de november 1992 ter uitvoering van de artikelen 3 en 12 van de Visserijlandsverordening (P.B. 1991, no. 74)
CiteertitelVisserijlandsbesluit
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp verkeer en vervoer; financiën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is ingevolge artikel 8 in werking getreden op het tijdstip waarop de Visserijlandsverordening in werking trad (zie besluit van 22-11-1993, P.B. 1993, no. 110).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Visserijlandsverordening, art. 3, 12

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 5de november 1992 ter uitvoering van de artikelen 3 en 12 van de Visserijlandsverordening (P.B. 1991, no. 74)

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder:

landsverordening: de visserijlandsverordening (P.B. 1991, no. 74);

vergunninghouder: de vergunninghouder bedoeld in artikel 2 van de landsverordening.

Artikel 2

Het is aan een ieder in de visserijzone, en aan de vergunninghouder tevens in de territoriale zee, verboden te vissen met:

  • a.

    schrobnetten;

  • b.

    visfuiken met een maaswijdte van minder dan 1.5" of 38 mm;

  • c.

    visfuiken die niet zijn voorzien van een ontsnappingsopening welke is afgedekt door een paneel, van biologisch afbreekbaar materiaal, dat na gebruik in zeewater uiteenvalt zodat na een periode van om en nabij 20 dagen een opening in één van de zijkanten van de fuik ontstaan van tenminste 15 cm bij 15 cm;

  • d.

    chemische middelen, met uitzondering van Quinaldine indien dit gebruikt wordt voor de vangst van aquariumvissen;

  • e.

    ontplofbare stoffen;

  • f.

    aas bestaande uit vlees van zeezoogdieren;

  • g.

    kieuwnetten met een lengte van meer dan 2,5 km.

Artikel 3

  • 1. Het is aan een ieder in de visserijzone, en aan de vergunninghouder tevens in de territoriale zee, verboden te vissen op:

    • a.

      zeeslakken behorende tot de soort Strombus gigas van minder dan 18 cm lengte;indien de zeeslakken reeds uit de schelp gehaald zijn, dient het minimum gewicht aan vlees 225 gr te bedragen;

    • b.

      alle soorten zeeschildpadden;

    • c.

      alle zeezoogdieren;

    • d.

      kreeften behorende tot de soort Panulirus argus die:

      • -

        minder dan 25 cm lang zijn, gemeten wanneer zij plat gelegd worden, van de voorrand van de kop tussen de ogen tot aan de boog van de staart;

      • -

        een carapax lengte van minder dan 9.5 cm hebben;

      • -

        een totaalgewicht van minder dan 680 gr hebben of een staartgewicht van minder dan 200 gr.

  • 2. Het is verboden kreeften behorende tot de in het eerste lid, onderdeel d, genoemde soort te behouden indien:

    • a.

      zij zich in het vervellingsstadium bevinden;

    • b.

      zij eieren bij zich dragen.

  • 3. Het is verboden eierdragende kreeften van de in het eerste lid, onderdeel d, genoemde soort van hun eieren te ontdoen.

Artikel 4

De vergunninghouder houdt een verslag van de visactiviteiten bij, dat informatie omtrent het visgebied, de visserij-inspanning, de gevangen soorten en de gebruikte vismethoden omvat.

De modellen voor het bedoelde verslag worden door de Visserijcommissie, bedoeld in artikel 13 van de landsverordening, vastgesteld en kosteloos aan de betrokkenen ter beschikking gesteld. Een afschrift van dit verslag wordt binnen 45 dagen na de beëindiging van de vistocht waar het verslag betrekking op heeft aan de Visserijcommissie gezonden. Het verslag kan zonodig ook door de Visserijcommissie opgevraagd worden.

Artikel 5

  • 1. De hoogte van het recht, bedoeld in artikel 12 van de landsverordening, bedraagt:

    • a.

      voor het vissen met visfuiken, voor het vangen van kreeft met duikers, voor het vissen op zeeslakken behorende tot de soort Strombus gigas, alsmede voor het vissen met bottom en drop longlines op demersale soorten;

      • 1°.

        met een schip kleiner dan 6 B.R.T. of een deklengte minder dan 12 m,

        • -

          voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de landsverordening: nihil;

        • -

          voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de landsverordening: NAf. 900,-- per jaar;

      • 2°.

        met een schip van 6 B.R.T. tot 25 B.R.T., of indien het schip kleiner is dan 6 B.R.T. met een deklengte van meer dan 12 m,

        • -

          voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de landsverordening: NAf. 550,-- per jaar;

        • -

          voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de landsverordening: NAf. 1.800,-- per jaar;

      • 3°.

        met een schip van 25 B.R.T. tot 50 B.R.T.,

        • -

          voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de landsverordening: NAf. 900,-- per jaar;

        • -

          voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de landsverordening: NAf. 2.700,-- per jaar;

      • 4°.

        met een schip van 50 B.R.T. tot 150 B.R.T. of meer,

        • -

          voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de landsverordening: NAf. 1.250,-- per jaar;

        • -

          voor de natuurlijke personen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de landsverordening: NAf. 3.600,-- per jaar.

    • b.

      Voor het vissen met kieuwnetten tot een maximum van 2,5 km lengte:

      • 1°.

        met een schip kleiner dan 25 B.R.T.: nihil;

      • 2°.

        met een schip van 25 B.R.T. tot 50 B.R.T.: NAf. 900,-- per jaar

      • 3°.

        met een schip groter dan 50 B.R.T.: NAf. 1.450,-- per jaar.

    • c.

      Voor het vissen met drift longlines:

      • 1°.

        met een schip van 25 B.R.T. tot 50 B.R.T.: NAf. 3.600,-- per jaar;

      • 2°.

        met een schip van 150 B.R.T. tot 300 B.R.T.: NAf. 9.000,-- per jaar;

      • 3°.

        met een schip van 300 B.R.T. of groter: NAf. 14.500,-- per jaar.

    • d.

      Voor het vissen van ringnetten:

      • 1°.

        met een schip tot 800 B.R.T.: NAf. 18.000,-- per jaar;

      • 2°.

        met een schip van 800 B.R.T. tot 1000 B.R.T.: NAf. 27.000,-- per jaar;

      • 3°.

        met een schip groter dan 1000 B.R.T.: NAf. 36.000,-- per jaar.

  • 2. Onder een jaar wordt verstaan een periode van 12 maanden.

  • 3. De inning van het recht, bedoeld in het eerste lid, geschiedt door middel van storting van het verschuldigde op een door het Departement van Financiën aangehouden bankrekening.

Artikel 6

  • 1. Voor het visgebied van de Saba bank zullen voor een periode van 3 jaar na het van kracht worden van dit landsbesluit, vergunningen voor het vissen met de vismethoden genoemd in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, met uitzondering van het vissen met bottom en drop longlines op demersale soorten, uitsluitend worden afgegeven aan de natuurlijke personen en rechtspersonen bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de landsverordening.

  • 2. Voor het visgebied van de Saba bank kunnen vergunningen die het gebruik van de vismethoden genoemd in artikel 5, eerste lid, onderdelen a en b, in zich verenigen, worden afgegeven aan de natuurlijke personen en rechtspersonen bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de landsverordening. Voor deze vergunningen zullen de tarieven en het bepaalde in artikel 5 eerste lid, onderdeel a, van toepassing zijn.

  • 3. Voor het visgebied rond Curaçao en Bonaire kunnen vergunningen die het gebruik van de vismethoden genoemd in artikel 5, eerste lid, onderdelen a en b, in zich verenigen, worden afgegeven. Voor deze vergunningen zullen de tarieven en het bepaalde in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van toepassing zijn.

Artikel 7

Dit landsbesluit treedt tegelijk in werking met de Visserijlandsverordening (P.B. 1991, no. 74).

Artikel 8

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Visserijlandsbesluit.