Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 21ste augustus 2008 houdende regels met betrekking tot de structuur van het overleg inzake aangelegenheden van algemeen belang betreffende de rechtstoestand van ambtenaren (Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 21ste augustus 2008 houdende regels met betrekking tot de structuur van het overleg inzake aangelegenheden van algemeen belang betreffende de rechtstoestand van ambtenaren (Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken)
CiteertitelLandsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerppersoneel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt Hoofdstuk X Georganiseerd overleg en de daaronder ressorterende artikelen 101 tot en met 109 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht en het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 11de april 1987 ter uitvoering van artikel 102 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1987, no. 46).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

§ 1. Algemene bepalingen

LANDSVERORDENING van de 21ste augustus 2008 houdende regels met betrekking tot de structuur van het overleg inzake aangelegenheden van algemeen belang betreffende de rechtstoestand van ambtenaren (Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken)

(geconsolideerde versie, geldend vanaf 5-12-2008)

Artikel 1

Voor de toepassing van deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Minister: Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken;

  • b.

    Centrale Commissie: de Centrale Commissie van Vakbonden, bedoeld in artikel 2,eerste lid.

  • c.

    Centraal Georganiseerd Overleg: het Centraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken, bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  • d.

    Sectoraal Georganiseerd Overleg: het Sectoraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken, bedoeld in artikel 20, eerste lid;

  • e.

    ambtenaar: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159);

  • f.

    organisatie: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die het behartigen van de belangen van ambtenaren ten doel heeft;

  • g.

    partijen: de Minister enerzijds en de Centrale Commissie anderzijds;

  • h.

    Advies- en arbitragecommissie: de Advies- en arbitragecommissie, bedoeld in artikel 11, eerste lid.

§ 2. De Centrale Commissie van Vakbonden

Artikel 2
  • 1. Er is een Centrale Commissie van Vakbonden, bestaande uit vertegenwoordigers van de organisaties die als representatief zijn aangemerkt.

  • 2. Een organisatie die als representatief wenst te worden aangemerkt, doet aan de Gouverneur een verzoek hiertoe, vergezeld van een exemplaar van haar statuten en van haar huishoudelijk reglement.

  • 3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden normen vastgesteld ter beoordeling van de representativiteit. Hierbij worden in ieder geval regels gesteld ten aanzien van de statutaire doelstelling, het minimale aantal ambtenaren dat lid moet zijn en de duurzaamheid van de organisatie.

  • 4. Het aanmerken van een organisatie als representatieve organisatie geschiedt jaarlijks bij landsbesluit. De organisatie doet de Minister daartoe jaarlijks een volledige ledenlijst toekomen.

Artikel 3
  • 1. Elke als representatief aangemerkte organisatie draagt 3 vertegenwoordigers bij de Minister voor die zitting nemen in de Centrale Commissie. Zij worden benoemd bij landsbesluit.

  • 2. De Centrale Commissie stelt een reglement van orde vast waarin regels worden gesteld met betrekking tot haar werkwijze, waaronder in elk geval begrepen de wijze waarop haar vergaderingen worden geleid en de wijze waarop besluiten worden genomen.

  • 3. De Centrale Commissie wordt ondersteund door het Bureau Secretariaatvoering SER/ROA/GOA, genoemd in artikel 16, tweede lid, van de Landsverordening organisatie Landsoverheid (P.B. 2001, no. 75).

§ 3. Het Centraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken

Artikel 4
  • 1. Er is een Centraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken, bestaande uit de Minister en de Centrale Commissie, waarin overleg wordt gevoerd inzake alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van ambtenaren, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd.

  • 2. Het Centraal Georganiseerd Overleg staat onder leiding van een onafhankelijke voorzitter of, bij afwezigheid, belet of ontstentenis van deze, van een plaatsvervangend voorzitter.

  • 3. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het Centraal Georganiseerd Overleg worden op voordracht van partijen bij landsbesluit benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 4. Op voorstel van de voorzitter wordt door het Centraal Georganiseerd Overleg een reglement van orde voor de vergaderingen van het overleg vastgesteld.

Artikel 5
  • 1. Het overleg in het Centraal Georganiseerd Overleg wordt gevoerd tussen partijen.

  • 2. De Minister kan zich bij het overleg doen bijstaan door één of meer door hem daartoe aangewezen deskundigen.

  • 3. De Centrale Commissie kan zich bij het overleg voor de behandeling van een bepaald onderwerp door één of meer deskundigen doen bijstaan.

  • 4. De Minister kan zich per overleg doen vertegenwoordigen door een door hem aangewezen overheidsdienaren, tenzij het betreft een vergadering, als bedoeld in artikel 14.

  • 5. Het Centraal Georganiseerd Overleg wordt ondersteund door het Bureau Secretariaatvoering SER/ROA/GOA, genoemd in artikel 16, tweede lid, van de Landsverordening organisatie Landsoverheid (P.B. 2001, no. 75).

Artikel 6
  • 1. De Minister legt ten behoeve van het overleg in het Centraal Georganiseerd Overleg voorstellen voor regelgeving, beleidsnota’s of anderszins vastgelegde voornemens door tussenkomst van de voorzitter aan de Centrale Commissie voor.

  • 2. De Centrale Commissie kan ten behoeve van het overleg in het Centraal Georganiseerd Overleg voorstellen door tussenkomst van de voorzitter voorleggen aan de Minister.

  • 3. Het overleg in het Centraal Georganiseerd Overleg vindt maandelijks plaats, voor zover zich voldoende voor behandeling gereed zijnde agendapunten voordoen.

  • 4. Indien één der partijen, onder vermelding van hetgeen zij behandeld wil zien, de voorzitter verzoekt een vergadering van het Centraal Georganiseerd Overleg uit te schrijven, anders dan een vergadering als bedoeld in het derde lid, vindt deze vergadering binnen tien dagen plaats.

  • 5. De voorzitter stelt in overleg met partijen de plaats en de datum van het overleg vast.

Artikel 7
  • 1. Indien het wenselijk blijkt over de aangelegenheden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, voorbereidende besprekingen te voeren of in het overleg genomen besluiten uit te werken, geschiedt deze voorbereiding of uitwerking door werkgroepen, die door het Centraal Georganiseerd Overleg worden ingesteld.

  • 2. De werkgroepen zijn samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de tot het Centraal Georganiseerd Overleg toegelaten organisaties alsmede uit door de Minister aangewezen overheidsdienaren.

  • 3. De werkgroepen staan onder leiding van de voorzitter van het Centraal Georganiseerd Overleg, dan wel diens plaatsvervanger.

  • 4. Ingeval voor een onderwerp geen werkgroep beschikbaar is, kan de voorzitter van het Centraal Georganiseerd Overleg een ad hoc werkgroep instellen. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

De Minister draagt er zorg voor, dat alle door de vertegenwoordigers van de organisaties in de Centrale Commissie en in de werkgroepen gevraagde informatie door de desbetreffende overheidsdiensten wordt verstrekt.

Artikel 9
  • 1. Partijen kunnen geheimhouding overeenkomen ten aanzien van hetgeen in vergaderingen is behandeld, zolang het overleg niet ten volle is voltooid als bedoeld in artikel 10, vijfde lid.

  • 2. De geheimhouding is niet van toepassing op overleg van de vertegenwoordigers van de organisaties met hun besturen, maar wel op de desbetreffende besturen en bestuursleden.

Artikel 10
  • 1. De Minister zal niet beslissen over voorstellen betreffende aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van ambtenaren, dan nadat partijen overleg hebben gevoerd.

  • 2. Indien een voorstel, waarover overleg dient plaats te vinden, strekt tot invoering of wijziging van een regeling met rechten en verplichtingen van individuele ambtenaren wordt dit voorstel slechts ten uitvoer gebracht, indien daarover overeenstemming bestaat tussen partijen in het Centraal Georganiseerd Overleg. Het resultaat wordt neergelegd in een door partijen en de voorzitter ondertekend convenant.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, kunnen partijen te allen tijde het resultaat van het overleg neerleggen in een door hen en de voorzitter ondertekend convenant. In elk geval wordt het resultaat van het overleg door de voorzitter in overleg met partijen openbaar gemaakt.

  • 4. Een voorstel, als bedoeld in het eerste lid zal, voor zover zulks wettelijk is voorgeschreven, niet aan de Raad van Advies ter advisering worden aangeboden, dan nadat partijen overleg hebben gevoerd.

  • 5. Het overleg wordt geacht pas te zijn voltooid als het overleg, inclusief een eventueel oordeel van de Advies- en arbitragecommissie, heeft plaatsgevonden. De Regering stelt de Staten binnen een maand na voltooiing van het overleg, als vorenbedoeld, schriftelijk in kennis van het resultaat van het overleg.

  • 6. In zeer bijzondere gevallen, op zeer zwaarwegende gronden ontleend aan het algemeen belang, kan de Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Ministers, gehoord de Raad van Advies, afwijken van het overeenstemmingsvereiste, genoemd in het tweede lid, en het inschakelen van de Advies- en arbitragecommissie, genoemd in het vijfde lid van dit artikel juncto paragraaf 4, met dien verstande dat het bepaalde in de artikelen 13 en 14 wel van toepassing blijft. De invoering of wijziging van de regeling, bedoeld in het tweede lid, dient alsdan te geschieden bij landsverordening.

§ 4 Advies en arbitrage inzake geschillen

Artikel 11
  • 1. Er is een Advies- en arbitragecommissie, die tot taak heeft te adviseren dan wel een bindende uitspraak te doen inzake de geschillen tussen partijen die haar ingevolge deze paragraaf worden voorgelegd.

  • 2. De Advies- en arbitragecommissie is gevestigd te Curaçao. Zij bestaat uit vijf leden, onder wie de voorzitter, en vijf plaatsvervangende leden. Zij worden bij landsbesluit benoemd voor een tijdvak van zes jaar.

  • 3. De voorzitter en diens plaatsvervanger worden op gezamenlijke voordracht van partijen bij landsbesluit benoemd. Van de andere vier leden en hun plaatsvervangers worden bij landsbesluit benoemd:

    • a.

      twee leden en hun plaatsvervangers op voordracht van de Minister, en

    • b.

      twee leden en hun plaatsvervangers op voordracht van de tot de Centrale Commissie toegelaten organisaties.

  • 4. Uitgesloten van het lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap van de Advies- en arbitragecommissie zijn:

    • a.

      personen, die lid dan wel plaatsvervangend lid of bestuurslid dan wel plaatsvervangend bestuurslid zijn van een tot de Centrale Commissie toegelaten organisatie;

    • b.

      leden en buitengewone leden van de Raad van Advies;

    • c.

      personen, in dienst van een organisatie;

    • d.

      personen, wier onafhankelijkheid of onpartijdigheid op grond van een ander dan een in het onderdeel c bedoeld dienstverband door de partijen onvoldoende wordt geacht;

    • e.

      personen, gedurende de periode van twee jaar na beëindiging van het lidmaatschap of bestuurslidmaatschap, bedoeld in de onderdelen a en b, of van het dienstverband, bedoeld in de onderdelen c en d.

Artikel 12
  • 1. De Advies- en arbitragecommissie treedt in geval van advisering op in een samenstelling van drie leden, onder wie de voorzitter, één van de twee leden, bedoeld in artikel 11, derde lid, onderdeel a, en één van de twee leden, bedoeld artikel 11, derde lid, onderdeel b.

  • 2. In geval van arbitrage treden alle leden van de Advies- en arbitragecommissie, onder wie ook de voorzitter, gezamenlijk op, met dien verstande dat indien de Advies- en arbitragecommissie in de zaak reeds een advies heeft uitgebracht een daarbij betrokken lid, anders dan de voorzitter, wordt vervangen door diens plaatsvervanger.

  • 3. Bij verhindering van één der leden treedt diens plaatsvervanger op.

  • 4. De Advies- en arbitragecommissie kan nadere regels stellen met betrekking tot haar werkwijze.

  • 5. Het Bureau Secretariaatvoering SER/ROA/GOA, genoemd in artikel 16, tweede lid, van de Landsverordening organisatie Landsoverheid (P.B. 2001, no. 75) vervult de secretariële functie voor de Advies- en arbitragecommissie, indien deze commissie daartoe de wens te kennen geeft.

Artikel 13

Indien een der partijen in het Centraal Georganiseerd Overleg tot het oordeel komt dat het overleg niet tot een uitkomst zal leiden die de instemming van partijen zal hebben, brengt zij dat oordeel binnen tien dagen nadat zij daarvan in het overleg blijk heeft gegeven, schriftelijk ter kennis van de voorzitter.

Artikel 14
  • 1. Binnen tien dagen na de kennisgeving, bedoeld in artikel 13, schrijft de voorzitter een vergadering uit. De vergadering wordt gehouden binnen tien dagen nadat deze is uitgeschreven.

  • 2. Tenzij door partijen wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de Advies- en arbitragecommissie, dan wel door middel van onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van de Advies- en arbitragecommissie.

Artikel 15
  • 1. Binnen tien dagen na de vergadering, bedoeld in artikel 14, eerste lid, wordt een verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de partij die zich voor het inwinnen van advies heeft uitgesproken en bevat tenminste het onderwerp en de inhoud van het geschil.

  • 2. Indien in de vergadering geen overeenstemming is bereikt tussen partijen over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen partijen hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil binnen tien dagen na voornoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie.

Artikel 16
  • 1. Voor onderwerping van een geschil aan arbitrage door de Advies- en arbitragecommissie is overeenstemming tussen partijen vereist.

  • 2. Indien de overeenstemming, bedoeld in het eerste lid, is bereikt wordt binnen tien dagen na de vergadering waarin overeenstemming is bereikt een verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de Advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door beide partijen. Het verzoek bevat:

    • a.

      het onderwerp en de inhoud van het geschil;

    • b.

      de standpunten van beide partijen omtrent onderwerp en inhoud van het geschil;

    • c.

      de op het geschil betrekking hebbende documenten

Artikel 17
  • 1. De Advies- en arbitragecommissie besluit bij meerderheid van stemmen.

  • 2. Het advies of de uitspraak moet inhouden:

    • a.

      welke partij het advies of de uitspraak heeft aangevraagd;

    • b.

      een overzicht van de standpunten van partijen over het onderwerp en over de inhoud van het geschil;

    • c.

      het advies dan wel de uitspraak en de redenen die aan het advies of de uitspraak ten grondslag liggen.

  • 3. Het advies of de uitspraak wordt gedagtekend en door ieder der optredende leden van de Advies- en arbitragecommissie ondertekend.

  • 4. Een arbitrale uitspraak van de Advies- en arbitragecommissie heeft bindende kracht voor beide partijen.

Artikel 18
  • 1. De voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie draagt er zorg voor, dat het advies of de uitspraak binnen vier weken, nadat de kennisgeving is ontvangen, aan partijen ter kennis wordt gebracht.

  • 2. Ingeval de Advies- en arbitragecommissie advies heeft uitgebracht, wordt het overleg omtrent het onderwerp waarover partijen niet tot overeenstemming kwamen, binnen tien dagen na ontvangst van het advies van de Advies- en arbitragecommissie voortgezet, waarbij het advies door partijen wordt meegewogen.

  • 3. Indien niettemin geen overeenstemming wordt bereikt en de Minister overweegt om afwijkend van het advies te beslissen, moeten hiervoor zwaarwegende redenen aanwezig zijn. Deze redenen moeten onverwijld ter kennis worden gebracht van de Advies- en arbitragecommissie. De Advies- en arbitragecommissie kan alsdan binnen twee weken nader advies uitbrengen.

Artikel 19

De leden van de Advies- en arbitragecommissie hebben een geheimhoudingsplicht inzake het verhandelde en de verschillende standpunten. Het advies , het nader advies en de uitspraak zijn openbaar.

§ 5 Het Sectoraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken

Artikel 20
  • 1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen sectoren van de Landsoverheid worden vastgesteld, waarvoor het overleg inzake specifieke aangelegenheden betreffende de rechtstoestand van de onder de desbetreffende sector ressorterende ambtenaren afzonderlijk, in een Sectoraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken, kan plaats vinden.

  • 2. In het Sectoraal Georganiseerd Overleg wordt overleg gevoerd tussen de Centrale Commissie enerzijds en de Minister die verantwoordelijk is voor het beleid in die sector anderzijds.

  • 3. In het kader van het Sectoraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken bestaat, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, de Centrale Commissie alleen uit de vertegenwoordigers van de als representatief aangemerkte organisaties die specifiek tot doel hebben het behartigen van de belangen van de ambtenaren die in de desbetreffende sector werkzaam zijn.

  • 4. Het aantal vertegenwoordigers van een organisatie in het Sectoraal Georganiseerd Overleg is gelijk aan het aantal vertegenwoordigers van die organisatie in de Centrale Commissie.

  • 5. Het Sectoraal Georganiseerd Overleg staat onder leiding van de voorzitter van het Centraal Georganiseerd Overleg, dan wel diens plaatsvervanger.

  • 6. Indien de partijen in het Centraal Georganiseerd Overleg gezamenlijk van oordeel zijn dat binnen een Sectoraal Georganiseerd Overleg maatregelen worden overeengekomen die tot de enkelvoudige bevoegdheid van het Centraal Georganiseerd Overleg behoren, dan wordt daarvan mededeling gedaan aan het betrokken Sectoraal Georganiseerd Overleg en zal de voorgestelde maatregel onderwerp van overleg in het Centraal Georganiseerd Overleg vormen.

  • 7. De artikelen 4, vierde lid, 5, 6, eerste tot en met vierde lid, 8, 9, 10 en 11 tot en met 19 zijn van overeenkomstige toepassing op het Sectoraal Georganiseerd Overleg

§ 6. Eilandelijk Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken

Artikel 21

Bij eilandsverordening worden voorschriften vastgesteld omtrent de wijze waarop met organisaties overleg wordt gevoerd over de aangelegenheden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, waarvan de regeling krachtens de Eilandenregeling Nederlandse Antillen of krachtens enige andere landsverordening bij de eilandgebieden berust.

§ 7. Slotbepalingen

Artikel 22

De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter(s), de secretaris, de plaatsvervangend secretaris(sen), de partijen in het Centraal Georganiseerd Overleg, waaronder de werkgroepen en het Sectoraal Georganiseerd Overleg, alsmede de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangend secretaris(sen), de leden en de plaatsvervangende leden van de Advies- en arbitragecommissie die bij de uitoefening van hun taak de beschikking krijgen over gegevens waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, zijn, voor zover voor hen niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhouding geldt, verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot bekendmaking verplicht of uit hun taak de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 23
  • 1. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter(s), de secretaris, de plaatsvervangend secretaris(sen), de vertegenwoordigers van de organisaties in de Centrale Commissie, waaronder, de vertegenwoordigers in de werkgroepen en het Sectoraal Georganiseerd Overleg, alsmede de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangend secretaris(sen), de leden en de plaatsvervangende leden van de Advies- en arbitragecommissie kunnen de aan reizen in hun functie verbonden kosten declareren overeenkomstig de Beschikking van de 29ste juni 1933, no. 700, houdende vaststelling van een regeling der vergoeding voor reis- en teerkosten, gelijk mede voor verhuiskosten binnen de Nederlandse Antillen (P.B. 1958, no.153). Het Landsbesluit Vliegrisico's 1952 (P.B. 1952, no.10) is eveneens van toepassing.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden de faciliteiten voor de tot de Centrale Commissie toegelaten organisaties vastgesteld. Deze faciliteiten betreffen onder andere de kosten verbonden aan de vertegenwoordiging van de organisaties in de verschillende overlegsituaties alsmede van het volgen van kadercursussen en andere relevante opleidingen door bestuurders van de respectievelijke organisaties.

Artikel 24
  • 1. De op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening in de centrale commissie voor georganiseerd overleg, bedoeld in artikel 101, eerste lid, van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht vertegenwoordigde organisaties worden aangemerkt als representatieve organisaties, als bedoeld in artikel 2, vierde lid, totdat uitvoering is gegeven aan het bepaalde in artikel 2, derde lid.

  • 2. Aangelegenheden waarover een Minister reeds advies heeft gevraagd aan de in het eerste lid bedoelde centrale commissie voor georganiseerd overleg voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening, worden voor de toepassing van deze landsverordening aangemerkt als voorstellen van de Minister in de zin van artikel 6, eerste lid.

  • 3. De op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening krachtens artikel 109 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht van kracht zijnde voorschriften worden voor de toepassing van deze landsverordening aangemerkt als voorschriften bedoeld in artikel 21, totdat zij bij eilandsverordening zijn vervangen.

Artikel 25
  • 1. Hoofdstuk X Georganiseerd overleg en de daaronder ressorterende artikelen 101 tot en met 109 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht vervallen.

  • 2. Het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 11de april 1987 ter uitvoering van artikel 102 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1987, no. 46) wordt ingetrokken.

Artikel 26

Deze landsverordening treedt in werking 3 maanden na de datum van uitgifte van het Publicatieblad waarin zij is geplaatst.

Artikel 27

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken.