Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 12de mei 2000 houdende goedkeuring van de onderlinge regeling tot splitsing van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 12de mei 2000 houdende goedkeuring van de onderlinge regeling tot splitsing van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerppersoneel en organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Aangezien een inwerkingtredingsbepaling in deze landsverordening ontbreekt, is zij krachtens artikel 23 van de Staatsregeling Nederlandse Antillen in werking getreden met ingang van de dertigste dag na die van de afkondiging.

De bijlagen bij de onderlinge regeling zijn niet opgenomen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, art. 38, eerste lid

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 12de mei 2000 houdende goedkeuring van de onderlinge regeling tot splitsing van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen

Enig artikel

De op 3 juni 1999 door de Regering van de Nederlandse Antillen en de Regering van Aruba aangegane onderlinge regeling tot splitsing van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen, waarvan de tekst als bijlage bij deze landsverordening is gevoegd, wordt goedgekeurd.

Bijlage

ONDERLINGE REGELING SPLITSINGALGEMEEN PENSIOENFONDS VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN

DE REGERINGEN van DE NEDERLANDSE ANTILLEN en van ARUBA,

In overweging genomen hebbende:

dat tijdens de Conferentie van de Nederlandse Antillen, de eilanden van de Nederlandse Antillen en Nederland, gehouden te 's-Gravenhage van 7 tot en met 12 maart 1983, besloten is, dat Aruba met ingang van 1 januari 1986 de hoedanigheid van land in het Koninkrijk verkrijgt op de grondslag van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en daarbij onder meer is overeengekomen dat de bezittingen en schulden van de overheidspensioenfondsen zullen worden beschreven en, indien niet tot samenwerking wordt besloten, worden gescheiden en gedeeld op basis van objectieve verdeelsleutels;

dat tijdens de zittingen van de Conferentie tot het voeren van Politiek Overleg tussen de Nederlandse Antillen en Aruba niet tot samenwerking op het gebied van de overheids­pensioenfondsen is besloten;

dat het als gevolg daarvan wenselijk is de boedel van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen te splitsen op basis van de respectievelijk aan het Algemeen Pensioenfonds van Aruba en aan het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen toe te scheiden deelgenoten;

dat tijdens de vergaderingen van 31 oktober 1985 in het kader van de Politieke Coördinatie tussen de regering van de Nederlandse Antillen en het voormalige bestuurscollege van het eilandgebied Aruba besloten is een en ander bij onderlinge regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut vast te leggen;

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

In deze onderlinge regeling wordt verstaan onder:

a. APNA: het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen zoals geregeld bijKoninklijk Besluit van de 27ste april 1936 (P.B. 1936, no. 66);

b. APFA: het Algemeen Pensioenfonds van Aruba, bedoeld in de Landsverordeningoprichting Algemeen Pensioenfonds Aruba (AB 1995 no. GT 28);

c. de boedel: alle bezittingen en schulden van het Algemeen Pensioenfonds van deNederlandse Antillen op 31 december 1985.

Artikel 2

De regeringen van de Nederlandse Antillen en van Aruba dragen zorg dat het APNA en het APFA medewerking verlenen aan een scheiding en deling van de boedel op basis van de boedelbeschrijving van het APNA per 31 december 1985, opgenomen in Bijlage I bij deze regeling, en met inachtneming van de artikelen 3 tot en met 6 van deze onderlinge regeling.

Artikel 3

1. Bij de scheiding en deling, bedoeld in artikel 2, wordt de verdeelsleutel bepaald door de verhouding van de som van de premie-reserves van de per 1 januari 1986 aan het APFA toegescheiden deelgenoten en de totale som van de premiereserves van alle deelgenoten van het APNA op 31 december 1985.

2. Voor zover de verdeling van de posten op de boedelbalans niet overeenkomt met de in het eerste lid genoemde verhouding, vindt verrekening plaats in contanten.

Artikel 4

Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, worden degenen die op 31 december 1985 deelgenoten waren van het APNA in de zin van artikel 3 van het Besluit van de 13de januari 1951 tot vaststelling van Regelen voor het beheer enz., betreffende het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen (P.B. 1951, no. 4), met ingang van 1 januari 1986 als deelgenoot van het APFA beschouwd:

a. degenen die op 1 januari 1986 ambtenaar waren in de zin van de Pensioenverordeninglandsdienaren (AB 1991 no. GT 25);

b. de gepensioneerde deelgenoten in het APNA, alsmede weduwen en wezen van gewezen deelgenoten die op 31 december 1985 op hun pensioen duurtetoeslag van het eilandgebied Aruba ontvingen;

c. de deelgenoten in het APNA met recht op uitgesteld pensioen die op 31 december 1985 op hun pensioen duurtetoeslag van het eilandgebied Aruba zouden hebben ontvangen;

d. de gepensioneerde deelgenoten in het APNA, alsmede weduwen en wezen van gewezen deelgenoten, die op 1 januari 1986 woonachtig waren in Aruba, en die de duurtetoeslag op hun pensioen per 31 december 1985 van de Nederlandse Antillen ontvingen en die hun voorkeur hebben uitgesproken voor het deelgenootschap van het APFA;

e. de deelgenoten in het APNA met recht op uitgesteld pensioen, die op 1 januari 1986 woonachtig waren in Aruba, en die per 31 december 1985 de duurtetoeslag op hun pensioen van de Nederlandse Antillen zouden hebben ontvangen, en die hun voorkeur hebben uitgesproken voor het deelgenootschap van het APFA;

f. de deelgenoten in het APNA, die gebruik hebben gemaakt van de Wachtgeldregeling vrijwillige uitdiensttreding overheidspersoneel (AB 1985, no. 31), en die hun voorkeur hebben uitgesproken voor het deelgenootschap van het APFA.

Artikel 5

De scheiding en deling van de boedel vindt plaats met inachtneming van de afrekenstaat, opgenomen in Bijlage II bij deze regeling.

Artikel 6

1. De verdeling van de baten en lasten van het APNA vanaf 1 januari 1986 tot en met 31 december 1989 is neergelegd in Bijlage III bij deze regeling.

2. Over de ten behoeve van het APFA bij het APNA openstaande saldo op de rekening-courantverhouding tussen de beide pensioenfondsen wordt door het APNA vergoed een interest die jaarlijks wordt berekend op basis van het gewogen gemiddelde van het rendement over het belegde vermogen van de beide pensioenfondsen.

3. De afwikkeling, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschiedt in contanten in hetzij United States Dollars hetzij Arubaanse florins.

Artikel 7

De regeringen van de Nederlandse Antillen en van Aruba dragen zorg dat aan de Staten van de respectievelijke landen een ontwerp-landsverordening tot goedkeuring van deze onderlinge regeling wordt aangeboden en, na goedkeuring, wordt vastgesteld.