Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

Landsverordening van de 31ste december 1985 tot goedkeuring van een ontwerp-onderlinge regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelende de scheiding en deling van de bezittingen en schulden van de Bank van de Nederlandse Antillen (voorheen de Curaçaosche Bank) tussen de centrale banken van de Nederlandse Antillen en van Aruba

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLandsverordening van de 31ste december 1985 tot goedkeuring van een ontwerp-onderlinge regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelende de scheiding en deling van de bezittingen en schulden van de Bank van de Nederlandse Antillen (voorheen de Curaçaosche Bank) tussen de centrale banken van de Nederlandse Antillen en van Aruba
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, art. 38, eerste lid

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 31ste december 1985 tot goedkeuring van een ontwerp-onderlinge regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelende de scheiding en deling van de bezittingen en schulden van de Bank van de Nederlandse Antillen (voorheen de Curaçaosche Bank) tussen de centrale banken van de Nederlandse Antillen en van Aruba

Artikel 1

Het ontwerp van de onderlinge regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelende de scheiding en deling van de bezittingen en schulden van de Bank van de Nederlandse Antillen (voorheen de Curaçaosche Bank) tussen de centrale banken van de Nederlandse Antillen en van Aruba, waarvan de tekst als bijlage bij deze landsverordening is gevoegd, wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1986.

BIJLAGE behorende bij de Landsverordening van 31ste december 1985 tot goedkeuring van een ontwerp-onderlinge regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelende de scheiding en deling van de bezittingen en schulden van de Bank van de Nederlandse Antillen (voorheen de Curaçaosche Bank) tussen de centrale banken van de Nederlandse Antillen en van Aruba.

ONDERLINGE REGELING BOEDELSCHEIDING BANK VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN

ONDERLINGE REGELING zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het koninkrijk der Nederlanden, regelende de scheiding en deling van de bezittingen en schulden van de Bank van de Nederlandse Antillen (voorheen de Curaçaosche Bank) tussen de centrale banken van de Nederlandse Antillen en van Aruba.

De NEDERLANDSE ANTILLEN en ARUBA

In overweging genomen hebbende:

dat ter Conferentie van de Nederlandse Antillen, de eilanden van de Nederlandse Antillen en Nederland, gehouden te ’s-Gravenhage van 7 tot en met 12 maart 1983 is overeengekomen dat er een algehele boedelbeschrijving zal plaatsvinden van de bezittingen en schulden van de rechtspersoon de Nederlandse Antillen, waaronder mede wordt begrepen de bezittingen schulden van de Bank van de Nederlandse Antillen;

dat voor wat betreft de bank van de Nederlandse Antillen, behorende tot een der terreinen van overheidszorg waarop niet wordt samengewerkt, er een feitelijke boedelscheiding tot stand dient te komen op het moment dat Aruba de positie van land binnen het Koninkrijk verkrijgt;

dat met betrekking tot de scheiding van de goud- en deviezenvoorraad en de verdeling van de resterende boedel van de Nederlandse Antillen op de zitting van de Conferentie voor het voeren van politiek overleg tussen de Nederlandse Antillen en Aruba van 4 en 5 mei 1985 gehouden te Curaçao, nadere afspraken zijn vastgelegd;

dat het wenselijk is de hiervoren bedoelde afspraken en de uitvoering hiervan wettelijk te regelen;

Zijn onderling overeengekomen als volgt:

Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze onderlinge regeling wordt, tenzij uitdrukkelijk of implicite anders aangegeven, verstaan onder:

  • a.

    de Nederlandse Antillen: de rechtspersoon De Nederlandse Antillen

  • b.

    Aruba: de rechtspersoon Aruba

  • c.

    land c.q. landen: het land de Nederlandse Antillen en of het land Aruba

  • d.

    banken: de Bank van de Nederlandse Antillen en de Centrale Bank van Aruba

  • e.

    Bank van de Nederlandse Antillen: de Bank van de Nederlandse Antillen (voorheen de Curacaosche Bank)

  • f.

    Centrale Bank van Aruba:de door het land Aruba bij landsverordening op te richten bank, welke ingaande 1 januari 1986 zal worden aangewezen als centrale bank van Aruba.

  • g.

    boedelbeschrijving:de vaststelling van de bestanddelen van de boedel van de bank van de Nederlandse Antillen inclusief de waardering van deze bestanddelen per de dag voorafgaande aan die waarop de scheiding en de deling van die boedel plaatsvindt.

  • h.

    boedelbalans:de balans van de Bank van de Nederlandse Antillen opgesteld per 31 december 1985 en vastgesteld conform het bepaalde in artikel 36 van het Bankstatuut (P.B. 1961, no. 158), met dien verstande dat voor de balansposten een waarderingsgrondslag zal worden gehanteerd zoals opgenomen in de bij deze onderlinge regeling behorende bijlage I.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze onderlinge regeling wordt onder de “Boedel” verstaan alle bezittingen en schulden van de Bank van de Nederlandse Antillen per 31 december 1985.

Artikel 3

  • 1.

    Per 1 januari 1986 wordt de Boedel tussen de Bank van de Nederlandse Antillen en de Centrale Bank van Aruba gescheiden en gedeeld.

  • 2.

    De scheiding en deling van de Boedel geschiedt met inachtneming van onderstaande bepalingen.

De Boedelbeschrijving

Artikel 4

De conform de bepalingen van deze onderlinge regeling opgestelde boedelbeschrijving, dient tot grondslag voor de scheiding en deling als bedoeld in artikel 3.

Artikel 5

  • 1.

    De boedelbeschrijving geschiedt conform de model-boedelbalans met waarderings- en presentatiegrondslagen zoals opgenomen in de bij deze onderling regeling behorende bijlage I.

  • 2.

    De boedel wordt beschreven door door de landen gezamenlijk aan te wijzen externe accountants.

De scheiding van de boedelbalans

Artikel 6

Vooruitlopend op de definitieve verdeling van de goudvoorraad wordt deze per 1 januari 1986 ondergebracht in het Goudfonds als bedoeld in artikel 12, onder gelijktijdige vervanging van de post “goud” op de boedelbalans door een post “vorderingen op het Goudfonds”, welke op dezelfde waarde wordt gewaardeerd als de post “goud”.

Artikel 7

Posten voortvloeiende uit rekening-courant verhoudingen met de rechtspersoon de Nederlandse Antillen worden per 1 januari 1986 gesaldeerd en het resultaat wordt ten bate of ten laste van het vermogen gebracht.

Artikel 8

  • 1.

    Overige vorderingen op en schulden aan natuurlijke personen en rechtspersonen die woonachtig of gevestigd zijn op Aruba worden toegewezen aan de Centrale Bank van Aruba.

  • 2.

    Duurzame activa die zich op Aruba bevinden worden toegewezen aan de Centrale Bank van Aruba.

  • 3.

    Gelden in consignatie ontvangen op Aruba worden toegewezen aan de Centrale Bank van Aruba.

  • 4.

    Meerjarenplan fondsen bestemd voor projecten op Aruba worden toegewezen aan de Centrale Bank van Aruba.

Artikel 9

Vorderingen en schulden voortvloeiende uit de toewijzing als bedoeld in artikel 8, worden door de Bank van de Nederlandse Antillen en de Centrale Bank van Aruba verrekend ten gunste van respectievelijk ten laste van de balanspost “vorderingen op het buitenland op korte termijn, luidende in buitenlandse geldsoorten”. Deze balanspost wordt verder aangeduid als “deviezen”.

Artikel 10

Dertig procent van het verschil tussen de waarde van de resterende bezittingen en de resterende schulden van de Bank van de Nederlandse Antillen wordt toegewezen aan de Centrale Bank van Aruba in de vorm van een deel van de balanspost “vorderingen op het Goudfonds”.

Artikel 11

  • 1.

    De Bank van de Nederlandse Antillen wisselt gedurende de maand januari 1986 de door de Centrale bank van Aruba aangeboden Nederlands-Antilliaanse bankbiljetten om tegen deviezen.

  • 2.

    Indien en voorzover en na de verrekening als bedoeld in artikel 9 niet voldoende deviezen overblijven, wordt aan de Centrale Bank van Aruba voor de door haar aangeboden Nederlands-Antilliaanse bankbiljetten een deel van de balanspost “vorderingen op het Goudfonds” toegewezen.

Goudfonds Nederlandse Antillen en Aruba

Artikel 12

  • 1.

    Er is een gemeenschappelijk Goudfonds van de Nederlandse Antillen en Aruba, genaamd Goudfonds Nederlandse Antillen en Aruba.

  • 2.

    Het Goudfonds Nederlandse Antillen en Aruba – verder te noemen het Goudfonds – is rechtspersoon naar Nederlands-Antilliaans recht. Het is gevestigd te Willemstad op Curaçao.

Artikel 13

Het bestuur van het Goudsfonds wordt gevoerd door een directie, bestaande uit de directeur van de Bank van de Nederlandse Antillen en de president van de Centrale Bank van Aruba, bijgestaan door een door de Nederlandse Antillen en Aruba gezamenlijk aangewezen deskundige instelling op goudgebied.

Artikel 14

  • 1.

    De directeur van de Bank van de Nederlandse Antillen en president van de Centrale Bank van Aruba genieten uit hoofde van het lidmaatschap van de directie van het Goudsfonds geen bezoldiging en hebben geen aanspraak op pensioen.

  • 2.

    De regeling omtrent vergoeding van reis- en verblijfkosten en omtrent vacatiegelden wordt door elk land voor het door hem aangewezen directielid geregeld.

Artikel 15

De administratie van het Goudfonds wordt gevoerd door de Bank van de Nederlandse Antillen.

Artikel 16

Het boekjaar van het Goudfonds loopt van 1 januari tot en met 31 december

Artikel 17

Het Goudfonds is vrijgesteld van het betalen van belasting.

Artikel 18

  • 1.

    Het Goudfonds heeft tot taak de goudvoorraad van de Bank van de Nederlandse Antillen per 31 december 1985 in een periode van 5 jaren te liquideren volgens de hierna volgende uitgangspunten.

  • 2.

    Het Goudfonds verkoopt de gouden munten die deel uitmaken van de goudvoorraad bedoeld in het vorige lid, in de loop van de in dat lid genoemde periode tegen de meest optimale prijs. Het Goudfonds kan van de opbrengsten baren goud kopen.

  • 3.

    Het Goudfonds kan besluiten gouden munten die deel uitmaken van in het eerste lid bedoelde goudvoorraad om te zetten in baren goud.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk verdeelt het Goudfonds de baren goud die deel uitmaken van de goudvoorraad bedoeld in het eerste lid, alsmede de opbrengsten uit de verkoop en of de baren goud als bedoeld in het tweede en derde lid, over de Bank van de Nederlandse Antillen en de Centrale Bank van Aruba. De verdeling geschiedt zo vaak als het bestuur van het Goudfonds dat zinvol acht doch tenminste twee maal per jaar.

  • 5.

    De verdeling als bedoeld in het vierde lid geschiedt telkens naar rato van de vorderingen van de Bank van de Nederlandse Antillen en de Centrale Bank van Aruba op het Goudfonds, totdat beide vorderingen volledig zijn voldaan; bij voldoening in baren goud worden deze gewaardeerd tegen de marktwaarde op de dag van voldoening. Daarna geschiedt de verdeling in de verhouding 70 procent voor de Bank van de Nederlandse Antillen, 30 procent voor de centrale Bank van Aruba. Indien en voorzover het vermogen van het Goudfonds niet toereikend is om de vorderingen op het Goudfonds en de kosten bedoeld in artikel 19 te voldoen, dan wordt het tekort verdeeld in de verhouding 70 procent voor de bank van de Nederlandse Antillen, 30 procent voor de Centrale Bank van Aruba.

Artikel 19

De kosten van liquidatie komen ten last van het Goudfonds.

Artikel 20

  • 1.

    Er is een Raad van Toezicht bestaande uit de Regeringscommissaris in de Raad van Commissarissen van de Bank van de Nederlandse Antillen en de Regeringscommissaris in de Raad van Commissarissen van de Centrale Bank van Aruba.

  • 2.

    Artikel 14 is op de leden van de Raad van Toezicht van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De directie is gehouden de Raad van Toezicht telkens op zijn aanvrage al die inlichtingen te verstrekken en daarbij desgevraagd boeken en bescheiden over te leggen, welke hij voor een behoorlijke uitoefening van zijn functie nodig acht.

  • 4.

    De Raad van Toezicht ziet toe op het bestuur van het Goudfonds.

Artikel 21

  • 1.

    Jaarlijks voor 1 december wordt door de directie een begroting van de kosten van het Goudfonds voor het volgend boekjaar, na verkregen goedkeuring van de Raad van Toezicht, vastgesteld. De vastgestelde begroting wordt toegezonden aan de Regeringen van de landen.

  • 2.

    Jaarlijks voor 1 februari wordt de jaarrekening van het Goudfonds over het afgelopen boekjaar, voorzien van een door een door de Raad van Toezicht aan te wijzen externe registeraccountant afgegeven accountantsverklaring, door de Raad van Toezicht vastgesteld en toegezonden aan de Regeringen van de landen.

Slotbepalingen

Artikel 22

  • 1.

    Met de uitvoering van de definitieve scheiding van de Boedel conform de bepalingen van deze onderlinge regeling, wordt een commissie belast, bestaande uit de directeur van de Bank van de Nederlandse Antillen, de President van de Centrale Bank van Aruba en een door elk der landen aan te wijzen accountant.

  • 2.

    De definitieve scheiding als bedoeld in het vorige lid vindt uiterlijk 15 februari 1986 plaats.

Artikel 23

Deze onderlinge regeling kan worden gewijzigd bij onderlinge regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, welke onderlinge regeling door de landen bij landsverordening wordt goedgekeurd.

Artikel 24

Deze onderlinge regeling kan worden aangehaald als “Onderlinge Regeling Boedelscheiding Bank van de Nederlandse Antillen” en treedt in werking met ingang van 1 januari 1986.

BIJLAGE I bij de onderlinge Regeling Boedelscheiding Bank van de Nederlandse Antillen

MODEL van de beschrijving (inclusief waarderings- en presentatiegrondslagen) van de boedel van de Bank van de Nederlandse Antillen

INHOUDSOPGAVE

Model Boedelbalans

Waarderings- en presentatiegrondslagen

BANK VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN

MODEL BOEDELBALANS

ACTIVA

  • -

    Goud

  • -

    Effecten

  • -

    Vorderingen op het buitenland op korte termijn, luidende in buitenlandse geldsoorten

  • -

    Vordering in rekening-courant met het Gouvernement van de Nederlandse Antillen

  • -

    Diverse vorderingen en vooruitbetaalde bedragen

  • -

    Kortlopende leningen u/g aan banken

  • -

    Kortlopende leningen u/g aan Eilandsontvangers

  • -

    Overige leningen u/g aan ingezetenen, luidende in guldens

  • -

    Gebouwen

  • -

    Roerende goederen

  • -

    Muntencollectie

PASSIVA

  • -

    Bankbiljetten in omloop

  • -

    Schulden in rekening-courant met ingezeten, luiden in:

  • -

    guldens

  • -

    buitenlandse geldsoorten

  • -

    Schulden in rekening-courant met niet-ingezetenen, luidende in guldens

  • -

    Termijndeposito’s o/g van ingezetenen, luidende in guldens

  • -

    Gelden in consignatie ontvangen van derden

  • -

    Diverse schulden op korte termijn

  • -

    Vermogens overschot (tekort)

BANK VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN

Model Boedelbalans

De bezittingen en schulden van de Bank van de Nederlandse Antillen zijn in deze boedelbalans opgenomen per de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van de Rijkswet van 22 juli 1985 (Stb. 452: P.B. 1985, no. 102) tot wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, houdende losmaking van Aruba uit het staatsverband van de Nederlandse Antillen.

Waarderings- en presentatiegrondslagen

1. Algemeen

Activa en passiva zijn op nominale waarde gewaardeerd, tenzij in het vervolg anders vermeld. Monetaire activa en passiva luidende in buitenlandse geldsoorten zijn omgerekend in Nederlands-Antilliaanse guldens tegen wisselkoersen geldend per balansdatum. Hierbij worden de officiële aankoopkoersen van de Bank van de Nederlandse Antillen gehanteerd, indien sprake is van een netto monetaire actief-positie in buitenlandse geldsoorten, terwijl de officiële verkoopkoers wordt toegepast ingeval van een netto monetaire passief-positie.

2. Goud

De gehele goudvoorraad inclusief de gouden munten, zal worden ingebracht in een goudfonds.

Het goud inclusief de gouden munten in deze boedelbalans wordt gewaardeerd op 70% van de marktwaarde per troy ounce fijn goud.

3. Effecten

De effecten betreffen 100 aandelen van f 100 nominaal ieder, van N.V. Hotelmaatschappij El Curacao, welke in de balans zijn gewaardeerd op f nihil gezien de negatieve intrinsieke waarde.

4. Vordering in rekening-courant met het Gouvernement van de Nederlandse Antillen

Onder dit hoofd zijn opgenomen de krachtens artikel 14, lid j, van het Bankstatuut van het Land verstrekte kasvoorschotten ter voorziening in tijdelijke kasbehoeften. Op deze vordering zijn in mindering gebracht de door de Landsontvanger aan de Bank toevertrouwde gelden alsmede eventuele voorschotten op de niet uitgekeerde winst.

5. Diverse vorderingen en vooruitbetaalde bedragen

Hieronder zijn, onder andere, opgenomen de te vorderen rente op leningen u/g, transitorische posten, alsmede de kasvoorraden munten en muntbiljetten van de Nederlandse Antillen. De vorderingen zijn gewaardeerd onder aftrek van een voorziening voor dubieuze posten.

6. Overigens leningen aan ingezetenen, luidende in guldens

Hieronder zijn opgenomen de krachtens artikel 14, lid e, van het Bankstatuut verstrekte leningen onder hypothecair verband van onroerende goederen gelegen in de Nederlandse Antillen, alsmede gewone leningen verstrekt krachtens artikel 8, lid 1. Deze leningen zijn gewaardeerd op nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor mogelijke oninbaarheid.

7. Gebouwen

De gebouwen zijn gewaardeerd op een waarde zoals die door een aantal deskundigen is bepaald, op basis van een zou nauwkeurig doch tevens simpel mogelijke grondslag. Daarbij is ernaar gestreefd de werkelijke waarde zo goed mogelijk te benaderen.

8. Roerende goederen

Roerende goederen zijn gewaardeerd tegen aanschafwaarde, onder aftrek van door de Bank toegepaste afschrijvingen op basis van de verwachte levensduur.

9. Muntencollectie

Deze collectie bestaat voornamelijk uit munten welke voorheen in het Koninkrijk der Nederlanden in omloop zijn geweest, en is gewaardeerd tegen cataloguswaarde.

10. Bankbiljetten in omloop

Betreft de nominale waarde van de door de Bank in omloop gebrachte en op balansdatum nog in omloop zijnde bankbiljetten.

11. Gelden in consignatie ontvangen van derden

Betreft de niet rentedragende verplichting uit hoofde van gelden die de Bank krachtens de Consignatie-verordening (P.B. 22, 1886) op balansdatum in bewaarneming had.