Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 14de november 1972, ter uitvoering van de artikelen 15 en 35 van het Bankstatuut (P.B. 1961, no. 158)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 14de november 1972, ter uitvoering van de artikelen 15 en 35 van het Bankstatuut (P.B. 1961, no. 158)
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Krachtens overgangsrecht wordt deze regeling geacht te berusten op de artikelen 19, derde lid en 24, tweede lid van het Centrale Bank-Statuut 1985.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Centrale Bank-Statuut 1985, art. 19, derde lid, 24, tweede lid

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 14de november 1972, ter uitvoering van de artikelen 15 en 35 van het Bankstatuut (P.B. 1961, no. 158)

Artikel 1

Indien zich vraagstukken voordoen omtrent de uitleg van de artikelen van het Bankstatuut en van de Landsverordening Toezicht Bank- en Kredietwezen, pleegt de direkteur met de regeringscommissaris overleg, of, indien de direkteur en/of de regeringscommissaris dit wenselijk acht, met de raad van commissarissen.

Artikel 2

De direktie zal zijn volledige medewerking verlenen aan de regeringscommissaris bij diens toezicht van regeringswege op de handelingen van de Bank en aan de raad van commissarissen bij diens toezicht op het beheer van de Bank.

Artikel 3

De direktie draagt zorg dat de goudvoorraden van de Bank, de voorraden teken- en pasmunten, de voorraden muntbiljetten voorzover deze waarden geen deel uitmaken van de dagkas van de kassier, zomede de nog niet in omloop gebrachte voorraden bankbiljetten en verder alle andere geldswaardige stukken bij de Bank door derden gedeponeerd, in de kluis van de Bank op Curaçao of elders bij een door de direkteur en commissarissen aan te wijzen instelling worden opgeborgen.

Artikel 4

De sleutel of sleuteldelen en kennis van de cijferkombinatie van de kluisdeuren moeten bij verschillende personen berusten. Deze personen zijn: de direkteur, de sekretaris, de regeringscommissaris en de kassier of bij de door hen aan te wijzen personen. Hij, aan wie een bepaalde sleutel of sleuteldeel dan wel een cijfercombinatie is toevertrouwd, mag aan de personen met wie hij gezamenlijk toegang tot de kluis heeft, deze niet afgeven, respektievelijk daarvan kennis geven. De cijferkombinatie wordt periodiek gewijzigd.

Artikel 5

In noodgevallen is het toegestaan, dat de direkteur in aanwezigheid van een lid van de raad van commissarissen, met gebruikmaking van reserve-sleutels en cijferkombinatie de kluis opent.

Artikel 6

Zij, die toegang tot de kluis hebben, dienen zo lang de kluis open is, toezicht te houden op hetgeen daarbinnen geschiedt.

Artikel 7

Van de wijzigingen in de voorraden en in de in bewaring gegeven waarden welke in de kluis zijn opgeborgen, worden aantekeningen gehouden in daarvoor bestemde registers, die onder berusting van de kassier blijven.

Deze aantekeningen worden door hen, die bij de betreffende handelingen tegenwoordig zijn, getekend.

Artikel 8

Voor de bewaring van waarden van derden stelt de direktie de voorwaarden en bepalingen vast.

Artikel 9

De direktie bepaalt in overleg met de externe accountant op welke wijze de interne kontrole op de waarden van de Bank, zomede op de waarden door derden bij de Bank gedeponeerd, alsmede op welke wijze de administratieve interne kontrole op de boekhouding van de Bank in de ruimste zin des woords zal dienen te geschieden.

Artikel 10

Alle waardepapieren en brieven betreffende financiële transakties dienen in principe van twee handtekeningen voorzien te zijn. De direktie zal de handtekeningsbevoegdheid vaststellen.

Artikel 11

  • 1. Jaarlijks wordt door de direktie vóór 1 oktober een begroting van uitgaven der Bank voor het volgend jaar, aan de raad van commissarissen ter goedkeuring aangeboden. De voorzitter van de raad van commissarissen laat zo spoedig mogelijk na ontvangst van de begroting een vergadering bijeen roepen ter behandeling hiervan.

  • 2. Indien de raad op de door de direktie opgestelde begroting bezwaren heeft, wordt met de direktie overleg gepleegd.

  • 3. Zo geen overeenstemming wordt bereikt wordt de begroting vastgesteld met inachtneming van de wensen van de raad van commissarissen. De direktie is bevoegd zijn eventuele bedenkingen tegen de aldus vastgestelde begroting, schriftelijk ter kennis van de Minister te brengen.

Artikel 12

  • 1. Zodra, na afloop van het boekjaar, de regeringscommissaris van de direkteur bericht ontvangen heeft dat de balans en de winst- en verliesrekening zijn samengesteld, worden de commissarissen door eerstgenoemde opgeroepen, teneinde deze vast te stellen.

  • 2. De raad van commissarissen kan zich laten bijstaan door deskundigen.

Artikel 13

  • 1. Bij goedkeuring worden de balans en winst- en verliesrekening vastgesteld door het stellen van een desbetreffende verklaring op die stukken, ondertekend door de regeringscommissaris en alle andere commissarissen, waarna zij aan de direkteur worden teruggegeven.

  • 2. Indien een lid in de onmogelijkheid verkeert de stukken mede te ondertekenen, wordt bij zijn naam de reden van niet ondertekening vermeld.

  • 3. Indien de raad van commissarissen bedenkingen heeft tegen de door de direktie overgelegde balans en winst- en verliesrekening, brengt zij deze schriftelijk ter kennis van de direkteur.

  • 4. Wanneer het antwoord van de direkteur op de bedenkingen van de raad is ontvangen, doch de raad zijn goedkeuring nog niet meent te kunnen geven, wordt dit aan de direkteur schriftelijk bericht met opgave van reden.

  • 5. Wanneer na bekomen wederantwoord van de direkteur geen overeenstemming tussen de raad en de direkteur wordt bereikt, zullen de bezwaren tegen deze stukken gerezen, worden voorgebracht bij de Gouverneur ter beslissing in hoogste ressort.

  • 6. Conform de beslissing van de Gouverneur worden de balans en winst- en verliesrekening vervolgens door de raad vastgesteld.

Artikel 14

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging.