Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSVERORDENING van de 2de juni 2005 houdende regels ter beperking van de vestiging van medische beroepsbeoefenaren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING van de 2de juni 2005 houdende regels ter beperking van de vestiging van medische beroepsbeoefenaren
CiteertitelTijdelijke landsverordening beperking vestiging medische beroepsbeoefenaren
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpvolksgezondheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het tijdstip van inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling is vastgesteld bij landsbesluit van 25-7-2007 (P.B. 2007, no. 64).

Deze regeling is gewijzigd voor zij in werking is getreden bij de regeling van 7-3-2007 (P.B. 2007, no. 17). De wijziging is in werking getreden op hetzelfde tijdstip als de oorspronkelijke regeling.

Met ingang van de eerste dag van de eerste volle maand die volgt nadat twee jaren na het inwerkingtreden van deze landsverordening zijn verstreken, is het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet langer van toepassing op medische beroepsbeoefenaren die behoren tot de categorieën, genoemd in artikel 1 van de Landsverordening toelating en uitzetting.

Met ingang van de in het tweede lid bedoelde datum vervalt artikel 12.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 2de juni 2005 houdende regels ter beperking van de vestiging van medische beroepsbeoefenaren

HOOFDSTUK 1 Begripsbepaling

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Minister:de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling;
b. bestuurscollege:het bestuurscollege van het desbetreffende eilandgebied van de Nederlandse Antillen;
c. Directeur Volksgezondheid:de Directeur Volksgezondheid, bedoeld in artikel 13 van de Landsverordening Organisatie Landsoverheid (P.B. 2001, no. 75);
d. eilandelijke Raad voor voor de Volksgezondheid:de desbetreffende eilandelijke Raad voor de Volksgezondheid, bedoeld in artikel 20 van de landsverordening raden voor de volksgezondheid (P.B. 2005, no. 50);
e. Inspectie voor de Volksgezondheid:de Inspectie voor de Volksgezondheid, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening Inspectie voor de Volksgezondheid (P.B. 2003, no. 8);
medische beroepsbeoefenaren: geneeskundigen, tandheelkundigen, apothekers, vroedvrouwen, logopedisten, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, oefentherapeuten, podotherapeuten, psychotherapeuten, diëtisten en psychologen.
Artikel 2
  • 1. Het is verboden zich als medische beroepsbeoefenaar hier te lande te vestigen en het medische beroep uit te oefenen, dan wel medische beroepsbeoefenaren te vervangen of hun aantal uit te breiden.

  • 2. Het in het eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing ingeval van tijdelijke vervanging wegens ziekte, vakantie of afwezigheid om andere reden.

Artikel 3
  • 1. Het bestuurscollege kan op een daartoe strekkend verzoek van een in artikel 2 vervatte verbodsbepaling ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden of kan onder beperkingen worden verleend. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de in dit lid bedoelde voorschriften of beperkingen.

  • 2. Een aanvraag om een ontheffing wordt door de verzoeker bij het bestuurscollege ingediend.

  • 3. Alvorens over te gaan tot het nemen van een beslissing ten aanzien van het verzoek, wint het bestuurscollege het advies in van de eilandelijke dienst belast met de zorg voor de openbare gezondheidzorg alsmede van de eilandelijke Raad voor de Volksgezondheid, voorzover ingesteld. Indien het bestuurcollege afwijkt van het advies van bedoelde eilandelijke dienst of de Raad, bericht het deze zulks schriftelijk met redenen omkleed.

  • 4. De eilandelijke dienst belast met de openbare gezondheidszorg en de eilandelijke Raad voor de Volksgezondheid, voorzover ingesteld, onderzoeken het verzoek en brengen daarover binnen twee maanden na datum van ontvangst een schriftelijk, met redenen omkleed, advies uit aan het bestuurscollege. Indien het belang van de volksgezondheid in het geding is, kan het bestuurscollege bepalen dat de adviestermijn minder dan twee maanden bedraagt.

  • 5. Indien het advies niet binnen de in het vierde lid bedoelde adviestermijn is ontvangen, wordt ervan uitgegaan dat het advies ten aanzien van het verzoek om ontheffing afwijzend luidt.

  • 6. Het bestuurcollege beslist binnen vier weken na ontvangst van het laatst ontvangen advies, bedoeld in het vierde lid. Indien voorzienbaar is dat de beslissing niet binnen genoemde periode kan worden genomen, kan deze periode eenmaal met een gelijke periode worden verlengd. De verzoeker wordt van een zodanig uitstel in kennis gesteld.

  • 7. Het bestuurscollege verleent de ontheffing slechts voor zover dit past binnen de richtlijnen, bedoeld in artikel 6.

Artikel 4
  • 1. Het bestuurscollege mag slechts afwijken van de richtlijnen, bedoeld in artikel 6, indien hiervoor blijkens het advies van de eilandelijke dienst belast met de zorg voor de openbare gezondheidzorg of de eilandelijke Raad voor de Volksgezondheid, voorzover ingesteld, zwaarwegende redenen aanwezig zijn.

  • 2. Het bestuurscollege verleent geen ontheffing gedurende een periode van twee jaar na inwerkingtreding van deze landsverordening, tenzij de aanwezigheid van een medisch vakgebied in het desbetreffende eilandgebied in het belang van de volksgezondheid niet kan worden gemist.

  • 3. De krachtens artikel 3, eerste lid, verleende ontheffingen kunnen, de eilandelijke dienst belast met de zorg voor de openbare gezondheidzorg en de eilandelijke Raad voor de Volksgezondheid voorzover ingesteld gehoord, slechts gemotiveerd worden gewijzigd of ingetrokken indien daarvoor zwaarwegende redenen aanwezig zijn en nadat de betrokkene is gehoord. Artikel 3, derde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

Het bestuurscollege draagt zorg dat zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen vier weken na de vaststelling van de krachtens de artikelen 3, eerste lid, en 4, derde lid, vastgestelde beschikkingen:

deze in afschrift wordt gezonden aan de Inspectie voor de Volksgezondheid;

deze wordt bekendgemaakt in het blad waarin van eilandswege officiële berichten worden geplaatst.

Artikel 6

Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden, gehoord de desbetreffende eilandelijke raad voor de volksgezondheid, richtlijnen vastgesteld ten aanzien van de behoefte aan medische beroepsbeoefenaren en de wijze waarop in die behoefte kan worden voorzien.

Artikel 7

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen medewerkers van de Inspectie voor de Volksgezondheid. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in het blad waarin van landswege officiële berichten worden geplaatst.

Artikel 8

Met het opsporen van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de bij artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen medewerkers van de Inspectie voor de Volksgezondheid. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in het blad waarin van landswege officiële berichten worden geplaatst.

Artikel 9
  • 1. Overtreding van het in artikel 2 gestelde verbod, dan wel handelen in strijd met de aan een ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen waaronder deze is verleend, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt, voor zover zij opzettelijk wordt begaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren hetzij met een geldboete van ten hoogste honderdduizend gulden, hetzij met beide straffen.

  • 2. Overtreding van het in artikel 2 gestelde verbod, dan wel handelen in strijd met de aan een ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen waaronder deze is verleend, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt, voor zover zij niet opzettelijk wordt begaan, gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste een jaar hetzij met een geldboete van ten hoogste vijftigduizend gulden, hetzij met beide straffen.

  • 3. Degene die opzettelijk de verplichting tot geheimhouding, bedoeld in artikel 10 schendt, wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste zes maanden hetzij een geldboete van ten hoogste vijfentwintigduizend gulden hetzij met beide straffen.

  • 4. Degene aan wiens schuld schending van de verplichting tot geheimhouding, bedoeld in artikel 10 is te wijten, wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste drie maanden hetzij een geldboete van ten hoogste tienduizend gulden, hetzij met beide strafffen.

  • 5. De in het eerste, derde en vierde lid strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als misdrijven en het in het tweede lid strafbaar gestelde feit als overtreding.

  • 6. Geen vervolging van een in het derde of vierde lid bedoeld strafbaar feit heeft plaats dan op klachte van degene, tegen wie het feit is gepleegd, of, indien het tegen een rechtspersoon, vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, een maatschap, enige andere vereniging van personen of een doelvermogen is gepleegd, op klachte van de bestuurder en indien er meer bestuurders zijn, van één van hen.

Artikel 10

Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 11

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, geldt niet voor medische beroepsbeoefenaren die op het tijdstip van het inwerking treden van deze landsverordening reeds als zodanig hier te lande gevestigd zijn en hun beroep uitoefenen, met dien verstande dat voor degenen die een vergunning behoeven als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting (P.B. 1966, no. 17) zulks slechts van toepassing is gedurende de periode van geldigheid van bedoelde vergunning.

Artikel 12

Het bestuurscollege kan bepalen dat het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet geldt voor medische beroepsbeoefenaren die behoren tot de categorieën, genoemd in artikel 1 van de Landsverordening toelating en uitzetting.

Artikel 13A

Behoudens in het geval onderdeel B toepassing vindt, wordt artikel 20 van het Tijdelijk landsbesluit raden voor de volksgezondheid gewijzigd als volgt:

  • a.

    Het derde en vierde lid worden vernummerd tot respectievelijk vierde en vijfde lid.

  • b.

    Na het tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

    3. Bij landsverordening kunnen naast de in het tweede lid genoemde taak en de door het bestuurcollege ingevolge het eerste lid nog verder te stellen taken, in het belang van de volksgezondheid aan de eilandelijke raden voor de volksgezondheid andere taken worden opgedragen.

B. Indien de op 26 november 2002 bij de Staten ingediende ontwerp-landsverordening raden voor de volksgezondheid (Statenstuk, zitting 2002-2003-2708) eerder in werking treedt dan deze landsverordening, wordt artikel 20 van die landsverordening gewijzigd als volgt:

  • c.

    Het derde en vierde lid worden vernummerd tot respectievelijk vierde en vijfde lid.

  • d.

    Na het tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

    3. Bij landsverordening kunnen naast de in het tweede lid genoemde taak en de door het bestuurcollege ingevolge het eerste lid nog verder te stellen taken, in het belang van de volksgezondheid aan de eilandelijke raden voor de volksgezondheid andere taken worden opgedragen.

Artikel 14
  • 1. De Minister zendt binnen vier jaar na het in werking treden van deze landsverordening, of zoveel eerder als deze landsverordening wordt ingetrokken, aan de Staten een verslag over de doeltreffendheid van deze landsverordening in de praktijk.

  • 2. Het bestuurscollege van elk der eilandgebieden doet de Minister uiterlijk vier maanden na afloop van elk kalenderjaar schriftelijk verslag over de uitvoering van deze landsverordening in het desbetreffende eilandgebied. De Minister zendt afschrift van dit verslag aan de Staten.

Artikel 15
  • 1. Deze landsverordening treedt in werking met ingang van een bij landsbesluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende eilandgebieden verschillend kan worden gesteld, en wordt ingetrokken bij de inwerkingtreding van een nieuwe landsverordening alwaar de vestiging en registratie van medische beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt geregeld.

  • 2. Met ingang van de eerste dag van de eerste volle maand die volgt nadat twee jaren na het inwerkingtreden van deze landsverordening zijn verstreken, is het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet langer van toepassing op medische beroepsbeoefenaren die behoren tot de categorieën, genoemd in artikel 1 van de Landsverordening toelating en uitzetting.

    Met ingang van de in het tweede lid bedoelde datum vervalt artikel 12.

Artikel 16

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Tijdelijke landsverordening beperking vestiging medische beroepsbeoefenaren.