Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 13de maart 1990, ter uitvoering van artikel 6 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (P.B. 1972, no. 111)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 13de maart 1990, ter uitvoering van artikel 6 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (P.B. 1972, no. 111)
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerparbeidsregelgeving

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit besluit vervangt het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 7de november 1972 (P.B. 1972, no. 224).

Art. 8 bepaalt dat de regeling in werking treedt met ingang van de dag waarop de landsverordening van de 15de april 1985 (P.B. 1985, no. 55) tot wijziging van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (P.B. 1972, no. 111) in werking treedt. Het tijdstip van inwerkingtreding van die wijzigingsregeling van 15-04-1985 is vastgesteld bij landsbesluit van 26-02-1996 (P.B. 1996, no. 24).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten, art. 6

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 13de maart 1990, ter uitvoering van artikel 6 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (P.B. 1972, no. 111)

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder:

a. landsverordening:de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten;
b. Directeur:hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel a, van de landsverordening;
c. commissie:de commissie, bedoeld in artikel 3 van de landsverordening;
d. verzoek:een verzoek als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van dit landsbesluit.

Artikel 2

  • 1. Indien de Directeur een verzoek om toestemming tot het beëindigen van een arbeidsovereenkomst ontvangt, stelt hij de betrokken werknemer in de gelegenheid binnen een door de Directeur te stellen termijn zijn mening over de door de werkgever opgegeven redenen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te kennen te geven.

  • 2. De Directeur zendt uiterlijk binnen achtentwintig dagen na ontvangst van een verzoek de daarop betrekking hebbende stukken, waaronder een verslag van het in het eerste lid bedoelde wederhoor, aan de commissie. Indien een kennisgeving als bedoeld in artikel 5 van de landsverordening is gedaan, zendt de Directeur de daarop betrekking hebbende stukken alsmede het afvloeiingsplan, bedoeld in dat artikel, aan de commissie uiterlijk binnen twintig dagen nadat hij het afvloeiingsplan heeft ontvangen.

Artikel 3

  • 1. De commissie brengt binnen tien dagen na ontvangst van de stukken bedoeld* in artikel 2, tweede lid, aan de Directeur een schriftelijk en met redenen omkleed advies uit.

  • 2. Indien niet binnen deze termijn advies kan worden uitgebracht tengevolge van omstandigheden die dit onmogelijk maken, geeft de voorzitter van de betrokken commissie zulks schriftelijk, onder opgave van redenen, tijdig te kennen aan de Directeur.

Artikel 4

Wanneer een commissie niet tot een éénstemmig advies geraakt, worden de verschillende standpunten aan de Directeur medegedeeld voorzover de leden van de commissie daarom verzoeken.

Artikel 5

  • 1. Elke commissie vergadert zo dikwijls als haar voorzitter zulks nodig oordeelt.

  • 2. De voorzitter bepaalt de plaats en het tijdstip van de vergadering. Hij stelt de agenda vast en opent, leidt en sluit de vergadering.

  • 3. De voorzitter wordt bijgestaan door een secretaris, die bij landsbesluit wordt benoemd.

Artikel 6

  • 1. In een vergadering van een commissie kunnen geen besluiten worden genomen, indien niet tenminste één lid-vertegenwoordiger van de werknemers en één lid-vertegenwoordiger van de werkgevers aanwezig zijn.

  • 2. Alle beslissingen over uit te brengen adviezen worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking der stemmen beslist de stem van de voorzitter.

  • 3. Indien het in het eerste lid vermelde minimum aantal leden niet ter vergadering verschijnt, roept de voorzitter op korte termijn een nieuwe vergadering bijeen met dezelfde agenda, in welke vergadering besluiten kunnen worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden.

Artikel 7

De Minister van Arbeid en Sociale Zaken stelt de vergoeding vast voor het bijwonen van vergaderingen van de commissies door de leden en de secretaris.

Artikel 8

  • 1. Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de landsverordening van de 15de april 1985 (P.B. 1985, no. 55) tot wijziging van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (P.B. 1972, no. 111) in werking treedt.

  • 2. Met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit landsbesluit vervalt het landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 7de november 1972 (P.B. 1972, no. 224).