| Overheidsorganisatie | Koninkrijksdeel Curaçao |
|---|---|
| Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING van de 29ste augustus 1978 houdende regelen betreffende de rechtstoestand van de landsdienaren, werkzaam bij het Bureau Buitenlandse Betrekkingen van de Nederlandse Antillen |
| Citeertitel | Onbekend |
| Vastgesteld door | Gouverneur van de Nederlandse Antillen |
| Onderwerp | personeel en organisatie |
| Eigen onderwerp |
Geen
Staatsregeling van de Nederlandse Antillen, art. 13, derde lid
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 10-10-2010 | bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao | 10-10-2010 A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87 | onbekend |
1. Ambtenaar in de zin van deze landsverordening is hij die door de Gouverneur is benoemd of aangesteld om werkzaam te zijn bij het Bureau Buitenlandse Betrekkingen van de Nederlandse Antillen;
2. Niet zijn ambtenaren in de zin van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften:
zij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten;
de werklieden.
1. De Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (P.B. 1951, no. 134) en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften is op de ambtenaar van toepassing;
2. De bepalingen van andere wettelijke regelingen en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften vinden slechts toepassing op de ambtenaar voor zover zulks bij deze landsverordening of bij de uit kracht daarvan gegeven voorschriften is of wordt bepaald.
Een exemplaar van deze landsverordening, de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, 159), de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, 44), de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, 165), de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B. 1959, 126), de Lump-sumregeling overheidsdienaren (P.B. 1988, 30), de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren en de Regeling ambtenarenrechtspraak 1951 (P.B. 1951, 134) en andere landsverordeningen die voor de rechtspositie van de ambtenaar van rechtstreeks belang zullen blijken te zijn, zo mogelijk in een overeenkomstig latere wijzigingen bijgewerkte vorm of anders onder toevoeging van de landsverordeningen waarin zulke wijzigingen zijn aangebracht, alsmede de uit kracht van een of meer van de genoemde landsverordeningen gegeven voorschriften, liggen voor de ambtenaar ter inzage in het Bureau Buitenlandse Betrekkingen.
Op de ambtenaar worden van overeenkomstige toepassing verklaard de navolgende artikelen van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159):
5 tot en met 11 en 13 van Hoofdstuk II Aanstelling en bevordering;
15, 15a en 16 van Hoofdstuk III Beoordeling en ranglijst;
17 tot en met 29, 31en 40 van Hoofdstuk IV Bezoldiging, uitkering en toelagen;
43 tot en met 45a van Hoofdstuk VI Verlof, verlofsbezoldiging en aanspraken in geval van ziekte;
46 tot en met 51, 53 tot en met 71, 74, 75, 75a, 77 tot en met 81 van Hoofdstuk VII Verschillende verplichtingen en rechten van de ambtenaar;
82 tot en met 86 van Hoofdstuk VIII Disciplinaire straffen;
87 tot en met 100 van Hoofdstuk IX Schorsing en ontslag;
119 van Hoofdstuk XII Bijzondere voorzieningen,
en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften.
Aan de ambtenaar kunnen door de Minister van Financiën ingevolge de bepalingen van het Voorschottenbesluit (P.B. 1967, no. 166), voorschotten uit 's Lands kas worden verleend.
1. De ambtenaar voor wie de geldende werktijd korter is dan de voor zijn functie geldende gebruikelijke volledige werktijd, kan niet zonder zijn instemming worden gedetacheerd. Dienstreizen worden hem buiten zijn instemming alleen bij volstrekte noodzaak opgedragen.
2. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen zullen nadere regelen worden vastgesteld ten aanzien van:
dienstreizen,
detachering,
het toekennen van een tegemoetkoming in de kosten van uitrusting,
het toekennen van een vergoeding voor vracht- en verhuiskosten.
Verzoekschriften, beschikkingen en alle andere stukken ingevolge deze landsverordening opgemaakt of ingediend, zijn vrijgesteld van zegel.
Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.