Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 22ste augustus 1966 ter uitvoering van artikel 8 van de Politieregeling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 22ste augustus 1966 ter uitvoering van artikel 8 van de Politieregeling
CiteertitelLandsbesluit buitengewone agenten van politie 1966
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerppersoneel en organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Landsbesluit buitengewoon agenten van politie 1959 (P.B. 1959, no. 188).

Deze regeling is gebaseerd op artikel 10, onder c, van de op 1 oktober 1999 vervallen Politieregeling (P.B. 1962, no. 64). Op grond van de overgangsbepaling in artikel 31 van de Politieregeling 1999 (P.B. 1999, no. 79) blijft deze regeling van kracht totdat die overeenkomstig de nieuwe landverordening is vervangen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Politieregeling 1999, art. 31

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 22ste augustus 1966 ter uitvoering van artikel 8 van de Politieregeling

Artikel 1

Buitengewoon agent van politie is de persoon die als zodanig wordt benoemd, en belast met de opsporing van strafbare feiten.

Artikel 2

  • 1. De buitengewoon agent van politie wordt door de Minister van Justitie, gehoord de procureur-generaal en het plaatselijk hoofd van politie van zijn woonplaats, benoemd voor de uitgestrektheid van een of meer bij de benoeming aan te wijzen eilandgebieden of eilanden. Bij zijn advies voegt het plaatselijk hoofd van politie een ingevuld formulier overeenkomstig het als bijlage aan dit landsbesluit gehecht model.

  • 2. De buitengewoon agent van politie geniet als zodanig geen bezoldiging.

  • 3. De buitengewoon agent van politie kan wegens buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke dienstverrichting, op voorstel van het betrokken Plaatselijk Hoofd van Politie, door de Minister van Justitie worden beloond met een tevredenheidsbetuiging, of met een gratificatie.

Artikel 3

Voor benoeming tot buitengewoon agent van politie komen slechts in aanmerking de personen, die:

  • a.

    betrouwbaar zijn;

  • b.

    van goed levensgedrag zijn;

  • c.

    voldoende algemene ontwikkeling bezitten;

  • d.

    de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt.

Artikel 4

Onverminderd zijn opsporingsbevoegdheid op grond van artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen, zal de buitengewoon agent van politie zich in de uitoefening van zijn functie in de regel beperken tot het bijzondere doel waarvoor hij, blijkens de beschikking houdende zijn benoeming, werd benoemd.

Artikel 5

Bij de uitoefening van zijn functie heeft de buitengewoon agent van politie ter legitimatie bij zich een legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening van de 25ste september 1961 nopens de beëdiging en legitimatie van opsporingsambtenaren (P.B. 1961, no. 149).

Artikel 6

  • 1. Aan iedere buitengewoon agent van politie wordt, nadat de wettelijk voorgeschreven beëdiging heeft plaats gevonden, uitgereikt, dan wel toegezonden:

    • a.

      een exemplaar van dit landsbesluit;

    • b.

      een afschrift van het proces-verbaal zijner beëdiging;

    • c.

      een uittreksel uit het "Algemeen Dienstvoorschrift voor de politie", houdende de voor hem geldende bepalingen;

    • d.

      een legitimatiebewijs.

  • 2. De verstrekking van de in het eerste lid onder a tot en met c genoemde bescheiden geschiedt door de zorg van het betrokken plaatselijk hoofd van politie van de woonplaats van de buitengewoon agent van politie, terwijl de verstrekking van het legitimatiebewijs geschiedt als bepaald in de Ministeriële Beschikking van de 8ste december 1965 ter uitvoering van artikel 2 leden 2 en 3 van de Landsverordening van de 25ste september 1961 nopens de beëdiging en legitimatie van opsporingsambtenaren (P.B. 1961, no. 149) [lees: P.B. 1965, no. 185].

Artikel 7

Het Plaatselijk Hoofd van Politie kan de onder hem ressorterende buitengewone agenten van politie machtigen een wapenstok en/of een bepaald vuurwapen uitsluitend voor dienstgebruik bij zich te dragen.

De Minister van Justitie kan een dergelijke machtiging afgeven aan de buitengewoon agent van politie, die benoemd is voor meer dan één eilandgebied of eiland.

Artikel 8

  • 1. De buitengewoon agent van politie kan te allen tijde als zodanig door de Minister van Justitie worden ontslagen.

  • 2. Het voorstel daartoe wordt als regel door het betrokken Plaatselijk Hoofd van Politie gedaan.

Artikel 9

De Plaatselijke Hoofden van Politie brengen alle omstandigheden welke aanleiding kunnen zijn tot ontslag uit de functie van buitengewoon agent van politie, alsmede gevallen van overlijden van de buitengewoon agent van politie, onverwijld ter kennis van de Minister van Justitie.

Artikel 10

  • 1. Dit landsbesluit kan worden aangehaald als "Landsbesluit buitengewone agenten van politie" onder bijvoeging van het jaartal van het Publicatieblad, waarin het is opgenomen.

  • 2. Het treedt in werking met ingang van de dag na die zijner afkondiging.

  • 3. Met ingang van het in het tweede lid bedoelde tijdstip vervalt het "Landsbesluit buitengewoon agenten van politie 1959" (P.B. 1959, no. 188) alsmede de Ministeriële Beschikking van de 27ste juli 1960 houdende delegatie van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 7 van genoemd landsbesluit, opgenomen in P.B. 1960, no. 140.

  • 4. De door de Gouverneur op grond van het Besluit van de 17de mei 1950 (P.B. 1950, no. 61) benoemde buitengewone agenten van politie worden geacht door de Minister van Justitie op grond van dit landsbesluit te zijn benoemd.

  • 5. De op grond van het in het derde lid bedoelde landsbesluit benoemde buitengewone agenten van politie worden geacht te zijn benoemd op grond van dit landsbesluit.

  • 6. De beschikkingen van bewapening, gegrond op de Ministeriële Beschikking bedoeld in het derde lid, blijven van kracht totdat zij door het Plaatselijk Hoofd van Politie onder wie de buitengewone agenten van politie ressorteren worden ingetrokken.

BIJLAGE IN TE VULLEN TEN OVERSTAAN VAN HET PLAATSELIJK HOOFD VAN POLITIE OF EEN DOOR DEZE AANGEWEZEN AMBTENAAR, DIE DIT FORMULIER MEDE ZAL ONDERTEKENEN.

Betreft:

Verzoek om benoeming tot buitengewoon agent van politie van:

1.naam: voornamen: geboortedatum: geboorteplaats: nationaliteit: adres:  
   (N.B. Personalia te verifiëren aan de hand van identiteitskaart of ander officieel stuk).
2.Naam van de onderneming of de instelling, die van de diensten van bovengenoemde persoon als buitengewoon agent van politie gebruik wenst te maken.  
3.Reden waarom opsporingsbevoegdheid van de onder 1. genoemde persoon nodig of wenselijk is.  
4.Voor welk grondgebied wordt opsporingsbevoegdheid nodig of wenselijk geacht?  
5.Schoolopleiding van betrokkene: Welke talen beheerst hij in voldoende mate?  
6.Bezit betrokkene enige kennis van strafvordering en/of strafrecht? Zo ja, waar heeft hij deze opgedaan, en heeft hij deze kennis in de praktijk ooit toegepast?  
7.Is betrokkene bereid een cursus in strafvordering en strafrecht, alsmede eventueel in andere vakken, die voor de politie van belang zijn (zoals: opmaken proces verbaal; wapengebruik), te volgen?  
8.Is de werkgever van betrokkene bereid de kosten van een dergelijke opleiding voor zijn rekening te nemen?  
9.Wordt bewapening van betrokkene gewenst? Zo ja, met welk(e) wapen(s)?  
10.Indien bewapening gewenst wordt: heeft betrokkene ervaring in het gebruik van het/de onder 8 genoemde wapen(s)?  
 (eiland)(datum)
     
De belanghebbende,  Het Plaatselijk Hoofd
   van Politie voor deze:
     
(handtekening)  handtekening)