Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koninkrijksdeel Curaçao

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 26ste juli 1960 ter uitvoering van artikel 12, derde en zesde lid van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieKoninkrijksdeel Curaçao
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 26ste juli 1960 ter uitvoering van artikel 12, derde en zesde lid van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsociale zekerheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het zesde lid van artikel 12 van de Landsverordening Algemene Oudersomswet is vervallen en kan dus niet meer als grondslag voor dit landsbesluit dienen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering, art. 12, derde lid

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010bestendiging Antilliaanse regelgeving in Curaçao

10-10-2010

A.B. 2010, no. 86 en A.B. 2010, no. 87

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 26ste juli 1960 ter uitvoering van artikel 12, derde en zesde lid van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering

Artikel 1

  • 1. Indien een ouderdomspensioen ten onrechte of tot een te hoog bedrag is toegekend, dan wel ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verhoogd als gevolg van het verstrekken van onjuiste inlichtingen door degene, aan wie het pensioen is toegekend, dan wel door het orgaan aan hetwelk ingevolge artikel 14 der Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83), ouderdomspensioen wordt uitbetaald, is de Sociale Verzekeringsbank bevoegd de intrekking of de herziening van het ouderdomspensioen te doen ingaan op de dag, met ingang waarvan het is toegekend onderscheidenlijk is verhoogd.

  • 2. Indien intrekking of herziening van een ouderdomspensioen ten onrechte achterwege is gebleven als gevolg van het niet nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 34 van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83), is de Sociale Verzekeringsbank bevoegd de intrekking of de herziening van het ouderdomspensioen te doen ingaan op de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin de verandering van feiten of omstandigheden als bedoeld in het genoemde artikel 34 zich heeft voorgedaan.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op degene met wie degene aan wie het ouderdomspensioen is toegekend en recht op toeslag als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, heeft, is gehuwd.

Artikel 2

  • 1. Indien de Sociale Verzekeringsbank na de toekenning van een ouderdomspensioen beslist, dat de gepensioneerde, schuldig nalatig is geweest premie te betalen, is zij bevoegd, mits deze beslissing redelijkerwijze niet vóór de toekenning genomen had kunnen worden, het ouderdomspensioen met terugwerkende kracht in te trekken of te herzien.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op degene met wie degene aan wie het ouderdomspensioen is toegekend en recht op toeslag als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, heeft, is gehuwd.

Artikel 3

  • 1. Indien de Sociale Verzekeringsbank van oordeel is of vermoedt, dat tot intrekking of vermindering van een ouderdomspensioen of toeslag dient te worden overgegaan, is zij bevoegd de uitbetaling van het ouderdomspensioen of toeslag of van een gedeelte daarvan, indien het de eerste uitbetaling betreft, op te schorten of, indien het latere uitbetalingen betreft, te schorsen.

  • 2. Na opschorting van de uitbetaling van het ouderdomspensioen of toeslag of van een gedeelte daarvan kan het ouderdomspensioen of toeslag met terugwerkende kracht worden ingetrokken of herzien.

  • 3. Na schorsing van de uitbetaling van het ouderdomspensioen of toeslag of van een gedeelte daarvan kan het ouderdomspensioen met terugwerkende kracht tot en met de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin de schorsing plaatsvond, worden ingetrokken of herzien.

Artikel 4

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die zijner afkondiging.